Bufferbudget
Introductie van een bufferbudget. Per kalenderjaar kan het college tot maximaal € 1000 ambtshalve toekennen aan degene die door inkomstenverrekening in een of meerdere specifieke maanden over minder kan beschikken dan de bijstandsnorm.
Het bufferbudget wordt niet als middel aangemerkt.
Artikel 34b Pw
1. Het college kan op basis van individuele omstandigheden voor degene die inkomen uit arbeid en algemene bijstand ontvangt, ambtshalve een bufferbudget tot maximaal € 1.000 per kalenderjaar inzetten, indien:
- de belanghebbende als gevolg van inkomstenverrekening instabiliteit in inkomen heeft of zal hebben, waardoor die persoon of het gezin gedurende een of meer maanden op maandbasis minder dan de bijstandsnorm tot zijn beschikking heeft of daar redelijkerwijs over kan beschikken; en
- het bufferbudget naar het oordeel van het college bijdraagt aan het werken in deeltijd of aan volledige arbeidsinschakeling van deze persoon.
2. Het college wendt het bufferbudget aan om betalingen aan de belanghebbende te doen, of om onverschuldigd betaalde algemene bijstand te vereffenen vanwege het in aanmerking nemen van inkomsten uit arbeid, voor zover dit naar het oordeel van het college bijdraagt aan de stabiliteit van de inkomensvoorziening in een of meer maanden.
3. Bij aanwending van het bufferbudget zijn de artikelen 11, vierde lid, en 45, vierde lid, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 31, tweede lid, onder j, Pw
Niet tot de middelen van belanghebbende worden gerekend een een- of tweemalige premie van ten hoogste € 3.263,00 per kalenderjaar, en een bufferbudget als bedoeld in artikel 34b voor zover dit naar het oordeel van het college bijdraagt aan zijn arbeidsinschakeling.