Maatregelen (ruimte voor afstemming maatregelen)
De gemeentelijke bevoegdheid om bij verordening de verlaging van de bijstand te regelen, wordt grotendeels ingevuld door een AMvB. Bij AMvB worden regels gesteld met betrekking tot de hoogte en duur van een verlaging. Dit geldt ook voor de taaleis.
Daarnaast krijgt de belanghebbende de mogelijkheid om de verlaging te laten heroverwegen.
Generieke verplichtingen/maatregelen komen te vervallen.
Artikel 18, Pw
- Het college stemt de bijstand en de daaraan verbonden verplichtingen af op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende.
- Onverminderd het zevende lid, legt het college een maatregel op tot het verlagen van de bijstand overeenkomstig de verordening, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, ter zake van het niet nakomen door de belanghebbende van de verplichtingen voortvloeiende uit deze wet, met uitzondering van artikel 17, eerste lid, dan wel indien de belanghebbende naar het oordeel van het college tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan.
- Het college heroverweegt een besluit als bedoeld in het tweede lid ambtshalve of op verzoek van de belanghebbende binnen een door hem te bepalen termijn die ten hoogste drie maanden bedraagt.
- Het college ziet af van het opleggen van een maatregel, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.
- Het college stemt een op te leggen maatregel of een opgelegde maatregel af op de omstandigheden van de belanghebbende en diens mogelijkheden om middelen te verwerven, indien naar zijn oordeel, gelet op bijzondere omstandigheden, dringende redenen daartoe noodzaken.
- Bij de toepassing van dit artikel wordt onder belanghebbende mede verstaan het gezin.
- Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld ten aanzien van het verlagen van de bijstand ter zake van het niet nakomen door de belanghebbende van de verplichtingen voortvloeiende uit deze wet, waarbij kan worden bepaald dat het college kan afzien van verlaging van de bijstand.
Artikel 18b
- Het college verlaagt de bijstand, overeenkomstig artikel 18, tweede tot en met zevende lid, indien naar zijn oordeel een redelijk vermoeden bestaat dat belanghebbende niet of niet in voldoende mate de vaardigheden in de Nederlandse taal beheerst, noodzakelijk voor het naar vermogen verkrijgen, het aanvaarden en het behouden van algemeen geaccepteerde arbeid.
- Het college neemt een toets bij de belanghebbende af, indien belanghebbende:
a. niet gedurende acht jaar Nederlandstalig onderwijs heeft gevolgd;
b. geen diploma voor het inburgeringsexamen dan wel de onderwijsroute, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Wet inburgering 2021 kan overleggen; en
c. geen ander document kan overleggen waaruit blijkt dat hij de vaardigheden in de Nederlandse taal beheerst.
Indien de omstandigheden, bedoeld in de eerste zin, onderdelen a, b en c aanwezig zijn ten tijde van de aanvraag van bijstand, wordt na ontvangst van die aanvraag een toets afgenomen binnen een door het college te bepalen termijn die ten hoogste acht weken bedraagt.