Overslaan en naar de inhoud gaan

Het organiseren van taal én participatie in de inburgering blijft een puzzel

Gemeenten werken hard aan het combineren van taal en (al dan niet betaald) werk, maar lopen tegen praktische obstakels op. Ook het vinden van passende werk- of participatieplekken blijkt lastig. Dit blijkt uit de jaarlijkse monitor ‘Gemeentelijk beleid arbeidstoeleiding en inburgering statushouders en gezinsmigranten’ van KIS, in samenwerking met Divosa.

Gepuzzel met roosters

Het combineren van taallessen en participatie gaat gepaard met praktische belemmeringen. Gemeenten moeten alle verplichtingen die inburgeraars hebben in een rooster passen. Hierbij moeten ze ook rekening houden met bijvoorbeeld lestijden van de taalschool, het rooster van de basisschool, kinderopvang en de participatieplek, reistijden en beschikbaarheid van een taalmaatje. Gemeenten doen hun best, maar het is een puzzel.

Werkgevers huiverig

Ook het organiseren van werk- of participatieplekken voor inburgeraars gaat niet zonder slag of stoot. Werkgevers zijn vaak huiverig om statushouders aan te nemen die de taal niet of nauwelijks spreken. Het gevaar is dat er een vicieuze cirkel ontstaat: statushouders hebben een taalrijke praktijkplaats nodig om Nederlands te oefenen, maar werkgevers willen of kunnen deze niet bieden, juist omdat statushouders de Nederlandse taal nog niet genoeg beheersen. Ook blijft de begeleiding van statushouders op de werkvloer een uitdaging om te organiseren. 

Combinatie van taal en participatie is het uitgangspunt

Dualiteit, de combinatie van het leren van de taal en het participeren door (al dan niet betaald) werk, staat centraal in de Wet inburgering 2021 (Wi2021). Beide onderdelen versterken elkaar en dragen zo bij aan het volwaardig meedoen in de maatschappij. Aan de gemeente is het de taak om samen met de inburgeringsplichtige invulling te geven aan deze combinatie van taal en participatie. 

Brede intake geeft inzicht 

Door middel van de brede intake krijgen gemeenten wel een beeld van de (arbeids)mogelijkheden en -wensen van inburgeraars. De brede intake vormt de start van het inburgeringstraject en bestaat uit onder andere gesprekken met inburgeraars en de leerbaarheidstoets. Ook al is de brede intake effectief, gemeenten zien ruimte voor verbetering. De intake komt te vroeg voor inburgeraars om kennis te hebben over de mogelijkheden en voor gemeenten om een vertrouwensband te kunnen opbouwen. Aanbevelingen zijn onder meer de inzet van sleutelpersonen, een structuur voor het signaleren van (mentale) gezondheidsproblemen en het organiseren van een driegesprek tussen de inburgeraar, de gemeente en het COA. 

Aan het werk helpen

De conclusies van de monitor zijn bekend bij professionals in de inburgering. In Community’s of Practice die Divosa faciliteert, zoeken zij naar oplossingen voor knelpunten. Het thema participatie wordt veel besproken. Ook heeft Divosa een lerend netwerk opgezet voor regionale verbinders statushouders. Zij verkennen welke projecten en initiatieven bestaan op het gebied van statushouders aan het werk helpen, welke goed werken en hoe die opgeschaald kunnen worden. Ook creëren zij nieuwe mogelijkheden voor statushouders. 

Meer conclusies

Andere conclusies van de monitor gaan over ondersteuning van werkende statushouders en gezinsmigranten en het begeleiden naar werk van statushouders die nog onder de Wet inburgering 2013 vallen. Dit is het negende jaar op rij dat KIS en Divosa de monitor ‘Gemeentelijk beleid arbeidstoeleiding en inburgering statushouders en gezinsmigranten’ uitbrengen. Bijna twee derde van alle gemeenten heeft de monitor ingevuld: daarmee zijn de uitkomsten van deze monitor een goede afspiegeling van alle gemeenten in Nederland.

Contactpersoon