Participatiewet in Balans
Een grootschalig programma om de Participatiewet die uit balans is geraakt, vanuit een basis van herziene waarden op te bouwen, zodat de participatiewet kan gaan doen wat de bedoeling is. Het programma bestaat uit drie sporen om hiertoe te komen.
De Participatiewet is er om een toereikend en voorspelbaar bestaansminimum te garanderen, de armoede te bestrijden en in de dienstverlening de menselijke maat te kunnen hanteren. De wet doet dat op dit moment onvoldoende. De huidige Participatiewet is te complex en gaat onvoldoende uit van vertrouwen. Dit leidt voor inwoners te vaak tot stress en angst voor vergissingen, terugvorderingen en schulden. Er behoeft een verbetering als het gaat om inkomensondersteuning en passende ondersteuning bij participatie.
Programmaplan
Om de Participatiewet weer terug in balans te krijgen en te laten werken volgens de bedoeling van menselijke maat, vertrouwen en eenvoud, is er een programmaplan opgesteld die in drie sporen gezamenlijk en in verhouding met elkaar naar dat doel werken:
- Spoor 1
Twintig maatregelen die op korte termijn de regels en ondersteuning van de Participatiewet beter laten aansluiten op de mogelijkheden en omstandigheden van de mensen voor wie ze bedoeld zijn. - Spoor 2
De fundamentele herziening van het stelsel op lange termijn. - Spoor 3
Versterken van vakkundigheid in (de verandering naar) de herziene Participatiewet.
Programmaplan Participatiewet in Balans (Rijksoverheid • december 2023)
Samenwerking
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid neemt als wetgever de regie op de herziening van de Participatiewet. Betrokken ministeries zijn het ministerie van VWS, het ministerie van Financiën, het ministerie van BZK en het ministerie van OCW. Dit gaat in nauwe samenwerking met organisaties die te maken krijgen met de uitvoering van de Participatiewet, zoals Divosa, Cedris, VNG, SAM, Sociaal Werk Nederland, European Anti-Poverty Network en de Landelijke Cliëntenraad. Met directe en indirecte sociale partners, gemeenten, wetenschap en kennisinstituten, en de landelijke en lokale politiek.