Overslaan en naar de inhoud gaan

Minister vertrouwt op lerend stelsel in de inburgering

Demissionair minister Karien van Gennip roept gemeenten op tot een zogeheten vroege start van de inburgering van statushouders. Ook stelt zij extra geld beschikbaar voor het begeleiden van inburgeraars die onder de oude wet vallen en nog niet aan hun inburgeringsplicht hebben voldaan (ELIP). Zo staat in de uitvoeringsbrief van 24 juni 2024. Samen met de uitvoering en partners heeft zij de afgelopen jaren gewerkt aan het oplossen van uitdagingen in de inburgeringspraktijk. 

De minister hecht veel belang aan een tijdige start van de inburgering, daarom heeft zij aan de ‘vroege start’ prioriteit gegeven. Van een vroege start is sprake als iemand met een verblijfsvergunning - veelal vanwege het woningtekort - nog in een asielzoekerscentrum verblijft en vanuit daar start met inburgeringsactiviteiten in de gemeente waaraan hij of zij gekoppeld is. Maar veelal wordt hiermee gewacht totdat een inburgeringsplichtige daadwerkelijk in de gemeente woont. Dat moet anders, vindt de minister. 

In de praktijk zijn er meerdere belemmeringen voor een vroege start. Denk hierbij aan de afstanden tussen het azc en de gekoppelde gemeente en de vergoeding van reiskosten. In de voorjaarsnota van 2024 is tot en met 2026 4,5 miljoen euro per jaar beschikbaar gesteld voor de reiskosten. Het is nog niet bekend hoe deze vergoeding er in de praktijk uitziet. Divosa hoopt dat dit proces snel duidelijk is.

Een andere belemmering is het gebrek aan studiefaciliteiten in de opvanglocaties van het COA. De minister is in gesprek met het COA en ketenpartners hoe dit op te lossen is. 

Voorstel verlengingsgrond

Als inburgeraars die op het azc verblijven nog niet kunnen starten met hun inburgeringsactiviteiten na het vaststellen van het PIP (Persoonlijk plan Inburgering en Participatie), betekent dit volgens de minister dat zij een achterstand oplopen. Daarom werkt het ministerie aan een nieuwe verlengingsgrond voor de inburgeringstermijn: inburgeraars die drie maanden of langer verblijven bij het COA en vanuit daar al starten met hun inburgering, zouden dan langer de tijd krijgen. Het is aan de nieuwe bewindspersoon om hierop akkoord te geven. Divosa hoopt op een snelle doorgang van dit voorstel. 

Ook roept de minister gemeenten op om tijdig een PIP vast te stellen, zodat statushouders zo snel mogelijk kunnen meedoen in de samenleving.

Extra geld voor ondersteuning ELIP 

De minister stelt gemeenten nog eens 3,3 miljoen euro beschikbaar voor de begeleiding van zogeheten ELIP’ers (Einde Lening, nog Inburgeringsplichtig). Dit zijn mensen die onder de (oude) Wet inburgering 2013 inburgeringsplichtig zijn geworden, maar nog niet voldaan hebben aan deze plicht. Divosa spoort gemeenten aan om deze groep inburgeraars te helpen. Via de ELIP-ondersteuning van DUO kunnen gemeenten zien om welke personen het gaat.

Hoe werkt leren in de uitvoering?

Divosa faciliteert het leren in de uitvoering door middel van onder andere Community's of Practice, Werkateliers en het netwerk van regionale verbinders. Samenwerkingspartners buigen zich over vraagstukken uit de uitvoeringspraktijk. De opbrengsten deelt Divosa met gemeenten, ketenpartners en het Rijk. Divosa is blij te zien dat de ervaringen en signalen vanuit de uitvoering worden meegenomen.

Contactpersoon