Overslaan en naar de inhoud gaan

Factsheet 2023: Divosa vraagt aandacht voor financiële risico’s

In 2023 hebben gemeenten minder uitgegeven aan bijstand en loonkostensubsidies dan dat ze gezamenlijk aan macrobudget BUIG van het Rijk hebben ontvangen. Dat betekent echter niet dat alle gemeenten goed uitkomen met hun budget. Het macrobudget voor 2024 is naar beneden bijgesteld. De financiële risico’s voor gemeenten zijn fors en blijvend. Divosa vraagt hierover nadrukkelijk de aandacht in Den Haag. 

In 2023 hebben gemeenten gezamenlijk iets meer aan bijstandsbudget, in de volksmond ‘de BUIG’, ontvangen dan dat ze aan bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidies hebben uitgegeven. Het gaat om ongeveer 75 miljoen euro, oftewel 1,1% van de 6,7 miljard euro die gemeenten van het Rijk ontvingen. Dat blijkt uit het beeld van de uitvoering, het voorlopige uitgavenbeeld over 2023, dat het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) openbaar heeft gemaakt. 

Verdeelmodel levert meerjarige tekorten en overschotten op 

Het macrobudget, het totaal vanuit het Rijk beschikbaar gestelde bedrag voor de bijstand, is gebaseerd op de totale uitgaven van alle gemeenten in het vorige jaar. Dat betekent dat er een beperkte onzekerheidsmarge is, omdat er slechts één jaar vooruit voorspeld hoeft te worden. Er zijn echter grote verschillen in de mate waarin gemeenten uitkomen met het BUIG-budget. Voor kleine gemeenten zijn de uitgaven van twee jaar geleden leidend voor het budget. Hoe kleiner de gemeente, hoe meer de uitgaven schommelen en dat vertaalt zich in relatief grote afwijkingen tussen budget en uitgaven. Voor grote gemeenten hanteert SZW een zogenoemd objectief verdeelmodel, dat de te verwachten uitgaven van gemeenten op basis van niet te beïnvloeden kenmerken beoogt te voorspellen. Het model werkt heel behoorlijk, maar levert ook grote afwijkingen tussen budget en uitgaven op. Tekorten en overschotten kunnen bovendien meerjarig van aard zijn. De beleidstheorie vanuit SZW is in beginsel dat grote afwijkingen het gevolg zijn van beleid en uitvoering in de gemeenten zelf. Die theorie gaat echter uit van een perfect verdeelmodel. Maar deskundigen en ook SZW zien dat een model nooit volledig de werkelijkheid kan representeren. 

Divosa: zorgen over toenemende risico's op tekorten

Het aantal gemeenten dat een groot tekort realiseert is sterk afhankelijk van het macrosaldo, oftewel het verschil tussen het macrobudget en de totale uitgaven van gemeenten. Eén van de voorwaarden voor recht op het vangnet Participatiewet is een tekort van meer dan 7,5%. In 2020 en 2021 was er sprake van een macro-overschot en ontvingen er respectievelijk 6 en 8 gemeenten een vangnetuitkering, voor een totaalbedrag van rond de twee miljoen euro. In 2022 waren budget en uitgaven nagenoeg gelijk en ontvingen 25 vangnetgemeenten samen 8,5 miljoen euro. Dit blijkt uit de meest recente jaarverslagen van de Toetsingscommissie. Bronnen bij SZW geven aan dat over 2023 naar verwachting meer dan 40 gemeenten recht zullen hebben op het vangnet. Divosa vindt dit een zorgelijke ontwikkeling. In de eerste plaats omdat de betrokken gemeenten, ondanks het vangnet, flink uit andere middelen moeten putten om de uitkeringen en loonkostensubsidies te kunnen betalen. Onder de huidige vangnetvoorwaarden kan het eigen risico oplopen tot wel 10%. Daarbij lopen ook gemeenten die dit jaar geen vangnetuitkering hoeven aanvragen risico. Ze kunnen in een ander jaar immers zelf in een grote situatie van tekort terechtkomen. Bovendien dragen die gemeenten met elkaar de kosten van het vangnet.

Update: factsheet biedt context bij jaarcijfers 2023

Divosa heeft in juni 2024 een factsheet gepubliceerd met diverse grafieken. Deze geven het uitgavenbeeld over 2023 in meerjarig perspectief weer.

Aanpassingen in BUIG om risico’s gemeenten te beperken

Onder de gemeenten met grote tekorten zitten relatief veel kleine gemeenten. Vermoedelijk hangt dit samen met de verhoogde instroom van statushouders. Deze instroom raakt kleine gemeenten sterker, omdat kleine gemeenten in verhouding tot hun bijstandspopulatie relatief veel statushouders opnemen. Ook een flink aantal grote gemeenten realiseert in 2023 een groot tekort. Voor die gemeenten is de impact veelal groter dan voor kleine gemeenten vanwege de grotere bijstandsdichtheid in steden. Het bijstandsbudget maakt een groter deel uit van de gemeentebegroting en vormt dus ook een groter risico. 

Divosa heeft samen met de VNG en een groep gemeenten aandacht gevraagd van SZW voor deze financiële risico’s. Er zijn gesprekken gaande over mogelijke aanpassingen in de BUIG-systematiek die de financiële risico’s voor gemeenten kunnen beperken.

Bijstandsbudgetten 2024 naar beneden bijgesteld

Onlangs heeft SZW de nader voorlopige budgetten over het lopende jaar 2024 gepubliceerd. Dit is een tussenstand op weg naar de definitieve vaststelling van de budgetten in het najaar. Het macrobudget is met 121,6 miljoen euro naar beneden bijgesteld naar een bedrag van 6.836,9 miljoen euro. Het Rijk hanteert de gebruikelijke systematiek, waarbij de nieuwste conjuncturele inzichten van het CPB en de realisaties van het vorige jaar, op basis van het CBS en het beeld van de uitvoering, zijn verwerkt.

Het CPB raamt in haar nieuwe Centraal Economisch Plan (CEP) een lager aantal bijstandsuitkeringen voor 2024 dan ten tijde van de Macro Economische Verkenning 2023. De gerealiseerde uitgaven voor bijstand en loonkostensubsidies, berekend door aantallen met prijs te vermenigvuldigen, zijn in 2023 lager uitgekomen dan eerder werd verwacht. Beide effecten zorgen voor een lager macrobudget voor 2024.

In de verdeling naar gemeenten is er alleen sprake van wijzigingen in het deelbudget voor loonkostensubsidies. De bijgestelde budgetten leiden niet direct tot andere maandbetalingen aan gemeenten. Dat gebeurt pas nadat eind september de budgetten voor 2024 definitief zijn vastgesteld.

Contactpersoon