De dunne lijn
De zorgen over minderjarigen die op steeds jongere leeftijd ernstige en soms zeer gewelddadige misdrijven plegen, nemen toe. In de verhalenbundel ‘De dunne lijn’ vertellen experts over de risicofactoren die kunnen leiden tot delict gedrag en over mogelijke oplossingen. Welke rol speelt het sociaal domein hierin? Ook maken we kennis met Rosa en Santiago. Op jonge leeftijd kwamen zij op het criminele pad terecht. Na lange gevangenisstraffen proberen zij hun leven weer op orde te krijgen. In de documentaire ‘De dunne lijn’ vertellen zij hun verhaal.
Trailer
Trailer van de documentaire De dunne lijn. Bekijk de volledige film op www.divosa.nl/dedunnelijn.
Preventie met Gezag
‘De dunne lijn’ maakt deel uit van het programma Preventie met Gezag, een initiatief van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Met het programma wil het Rijk voorkomen dat kinderen, jongeren en jongvolwassenen in de leeftijd van 8 tot en met 27 jaar in de criminaliteit terechtkomen of daarin verder afglijden.
Inhoud
Contactpersoon
De dunne lijn
Laatste update: 01 juni 2024Inleiding en documentaire
De zorgen over minderjarigen die op steeds jongere leeftijd ernstige en soms zeer gewelddadige misdrijven plegen, nemen toe. In deze verhalenbundel vertellen experts over de risicofactoren die kunnen leiden tot delict gedrag en over mogelijke oplossingen. En welke rol speelt het sociaal domein hierin? Maar laten we bij het begin beginnen. Wie zijn de jongeren over wie we het hebben? Ontmoet Rosa en Santiago.
Rosa
Rosa groeit op in een gezin waar seks, drugs en huiselijk geweld de norm zijn. Op 20-jarige leeftijd pleegt ze een overval met geweld, twee maanden later wordt ze gearresteerd. Door de politie van straat geplukt. ‘Misschien was ik daar stiekem wel blij mee,’ zegt Rosa in Sprank Magazine, ‘dat iemand de grens aangaf. Ik zag zelf het einde van de tunnel niet meer.’ Na het uitzitten van een lange celstraf probeert Rosa, samen met haar dochter Jolie, haar leven weer op orde te krijgen.
Santiago
Als zoon van een havenarbeider voelt Santiago zich ‘een outsider tussen de multinationalkinderen’ op het gymnasium. Hij verkiest de straat en het grote geld boven een schoolcarrière. Op 19-jarige leeftijd loopt Santiago tegen de lamp. De politie valt het pand binnen waar hij op dat moment verblijft en vindt een grote hoeveelheid geld, wapens en drugs. Santiago wordt veroordeeld tot een celstraf van vier jaar. Vanuit de gevangenis werkt hij aan een nieuwe invulling van zijn leven.
In de documentaire ‘De dunne lijn’ vertellen Rosa en Santiago hun verhaal.
Klik op CC in de videospeler om de film met ondertiteling te bekijken.
Wil je de documentaire ‘De dunne lijn’ vertonen, bijvoorbeeld in een bijeenkomst over (het voorkomen van) jeugdcriminaliteit? Of wil je een link naar de film op jouw website plaatsen? Dat kan, maar neem dan eerst even contact met ons op via rbrink@divosa.nl (Remco van Brink, communicatieadviseur Divosa).
‘Hulpverleners, laat je niet wegjagen’
Verhaal in Sprank MagazineSprank interviewde Rosa, een van de hoofdpersonen in de documentaire ‘De dunne lijn’, voor de zomerspecial 2024. Rosa hoopt dat haar ervaringen andere mensen helpen, dat haar verhaal professionals inzicht biedt. ‘Verdiep je in de wereld van beschadigde kinderen zoals ik’, raadt Rosa hulpverleners aan. ‘Luister naar hun verhaal, oordeel niet en laat je vooral niet wegjagen. Blijf bellen, blijf appen, blijf vragen hoe het gaat. Bouw vertrouwen op, ook al kost dat misschien veel tijd. Wat je ook doet, laat niet los.’
Team Enkelband: ‘Niet schoppen tegen het systeem, maar proberen de gaten te dichten’
Wanneer Martin Miles (36) na een gevangenisstraf van ruim acht jaar vrijkomt, weet hij: het moet anders. Hij gooit het roer om en richt Team Enkelband op. Inmiddels is zijn bedrijf uitgegroeid tot een succes. Als ervaringsdeskundige begeleidt hij al tien jaar - samen met zijn team - jongeren in de periode na detentie.
Miles groeit op in de jaren ’80, in Katendrecht. Tussen de prostituees, drugsdealers en pooiers. ‘In dit havengebied liepen zeelieden regelrecht in de handen van de prostituees.’ De criminele wereld is hem al van kinds af aan bekend. Zijn jeugd was niet makkelijk. ‘Al vroeg kreeg ik het stempel ‘probleemkind’, vertelt Miles, terwijl hij een sigaret rookt aan de keukentafel. ‘Na een tijd ben ik gaan geloven in alles wat over me gezegd werd. Ik kwam al jong in aanraking met criminaliteit. Eerst in de vorm van kattenkwaad, maar dat ging al snel van kwaad tot erger. Uiteindelijk heb ik achtenhalf jaar moeten zitten, waarna ik nog tweeënhalf jaar een enkelband moest dragen.’
Waarom maakte hij verkeerde keuzes? Miles blikt terug: ‘Iedereen wil status. Gezien worden. Ik wilde net zoals de oudere jongens in mijn wijk in dure, mooie auto’s rijden. Geld dwingt respect af in die wereld.’
(Tekst gaat verder onder de foto)
Machteloos
Na detentie zet Miles moeizaam zijn eerste stappen buiten de gevangenis. Het valt direct op: het gat tussen hulpverleners en de doelgroep is veel te groot. ‘Zo is de stap terug naar binnen snel gemaakt’, weet hij inmiddels uit ervaring. ‘Ik heb me zo machteloos gevoeld tijdens de gesprekken met de reclassering. Ze moeten mij helpen, maar ik heb een strijd met ze. Ik was me hier wel bewust van, maar voor hoeveel jongeren geldt dit niet? Die denken dan: fuck it, de hele wereld is toch tegen me.’
Aansluiten bij wat jongeren na hun tijd in detentie nodig hebben is Miles’ grootste drijfveer geweest voor het oprichten van Team Enkelband. ‘We trappen niet meer tegen het systeem, we proberen wel de gaten te dichten.’
Over Team Enkelband
Team Enkelband is opgericht in 2014 en biedt begeleiding aan kinderen, jongeren en volwassenen in de tijd na detentie. Missie: het verkleinen van de kloof tussen professionals en de doelgroep. Het team bestaat uit ervaringsdeskundigen die dezelfde taal spreken als de ex-gedetineerden. Met trainingen, workshops en consulten helpen zij hen weer de maatschappij in en voorkomen ze een terugval naar de criminaliteit. Daarnaast geven zij lezingen op scholen en instellingen, om het begrip voor vroegtijdige schoolverlaters, ‘probleem’-jongeren en ex-gedetineerden te vergroten.
Kijk voor meer informatie over Team Enkelband op teamenkelband.com >
Onderkant van de ijsberg
‘Het is niet alleen belangrijk om te kijken waar de jongeren nu staan, maar ook naar waar ze vandaan komen’, legt Miles uit. ‘De onderkant van de ijsberg is minstens net zo belangrijk. Dat er schulden zijn, dat ziet iedereen. Maar hoe komt dat?’ Deze jongeren staan vaak al vroeg in de overlevingsstand, weet hij. ‘Kinderen van slachtoffers van de toeslagenaffaire, dat zijn de kinderen die nu in de haven springen.’
Ook signaleert hij dat veel jongeren met een licht verstandelijke beperking geronseld worden door criminelen. ‘Alle stempels die ze tegenwoordig van jongs af aan uitdelen, helpen niet mee. Er wordt door de maatschappij gezegd: “jij hoort er niet bij, jij bent anders.” De juffrouw vertelt je alleen maar wat je fout doet. Deze jongens voelen zich eindelijk gezien wanneer een stoere vent op het schoolplein tegen ze zegt: “Hier, een tientje. Koop maar eens een ijsje.” Want zo begint het.’
Criminelen voelen haarfijn aan welke jongeren zich niet genoeg gezien voelen. Kwetsbaar zijn. Wie er thuis misbruikt wordt, of in armoede leeft. Want, zo geeft Miles aan, het begint bij kansenongelijkheid. Onschuldig contact groeit langzaam uit tot criminele uitbuiting. ‘Een tientje voor een ijsje wordt vijftig euro als je een pakketje aflevert. Je bent geronseld voor je het doorhebt.’ Hoe herkennen criminelen in een oogopslag een mogelijke prooi? ‘Alle daders zijn ook ooit begonnen als slachtoffer’, aldus Miles.
(Tekst gaat verder onder de foto)
Netwerkborrel
Vroeg of laat leiden veel daden tot een gevangenisstraf, maar de kans dat je als een ander mens de gevangenis uitkomt is klein. ‘Het is daar één grote netwerkborrel’, vertelt Miles. ‘Je gaat naar binnen als fietsendief en komt naar buiten als volwaardig inbreker.’ Een groot deel van deze jongeren durft niet te dromen, weet hij. ‘Als je weer buitenkomt sta je 10-0 achter.’
Samen met de andere leden van Team Enkelband probeert hij jongeren weer perspectief te bieden. ‘Ik nodig ze thuis uit, soms neem ik iemand mee naar mijn moeder. Het zijn mensen en zo moeten ze ook behandeld worden. Het is belangrijk dat ze voorbeelden zien van hoe het anders kan. En waar kan dat beter dan thuis bij mij: iemand die bewezen heeft dat een beter leven mogelijk is?’
Miles’ telefoon staat vierentwintig uur per dag aan voor zijn jongens, ook in het weekend. ‘De problemen beginnen pas na vijf uur. Dan word ik gebeld: “Martin, ik heb geen slaapplek“, of ze hebben geen geld voor een maaltijd.’ Het bedrijf verdient geld. ‘Niet alleen voor mij, maar ook zodat mijn jongens geen grommende maag hebben. Want honger maakt de verleiding tot stelen groot.’
Martin Miles heeft een visie. Regelmatig presenteert hij deze aan medewerkers binnen het sociaal domein. Wat moet er veranderen? ‘Organisaties moeten stoppen met strijden tegen elkaar en starten met samenwerken. Zorg moet niet worden gezien als een winstgevende dienst voor een organisatie. Werk met je hart. En ik zou iedereen willen meegeven: laat deze jongeren niet vallen als ze geen motivatie hebben. Ze hebben van huis uit geen goede basis meegekregen. Geen succesmomenten. Ze vechten al heel hun leven tegen het systeem. Blijf in ze geloven.’
‘Tough love, dat hebben deze jongens nodig’
Verhaal in Sprank MagazineDe Rotterdamse Reggery Gravenbeek is filmmaker en werkt als ervaringsdeskundige voor Team Enkelband. Hij kent de straat, verdiende bergen geld met drugshandel en zat zeven jaar vast. Hij ziet hoe jongeren – vaak veel jonger dan hij toen – zwichten voor het snelle geld. Met films en voorlichting probeert Gravenbeek hen te behoeden voor de fouten die hij zelf maakte. Sprank interviewde hem in 2022.
De inzichten van jeugdreclasseerder Fatima van Solkema: ‘Dit zijn geen jongeren waar het leven komt aanwaaien’
Van schoolverzuim tot moord. Jeugdreclasseerder Fatima van Solkema (32) ziet het allemaal voorbijkomen. De jongeren die ze begeleidt, worden jonger en harder. Jongens én meisjes.
Een afspraak met een van haar meiden vanmiddag gaat niet door. Dat gebeurt wel vaker. ‘Het ene moment lopen ze met je weg, het andere moment ben je de grootste vijand.’ Die onvoorspelbaarheid maakt het werken met meiden toch weer anders dan met jongens, vertelt Fatima van Solkema, jeugdreclasseerder bij de William Schrikker Stichting in Zuid-Holland. Sinds vijf jaar doet ze dit werk, eerder werkte ze op groepen en later in de ambulante hulpverlening. Ervaringen die in haar werk als toezichthouder van pas komen. Het gedwongen kader, zoals dat in jargon heet.
Verkeerde afslag
Al haar jongeren hebben met justitie te maken gekregen, hebben een verkeerde afslag genomen. Sommigen zijn veroordeeld, anderen zijn nog in afwachting van de uitspraak van de rechter. Van Solkema ziet dagelijks de verschuivingen in de jeugdcriminaliteit. Zij kent de gezichten, de verhalen achter de cijfers. Jonger, harder.
Begeleidde ze voorheen vooral 16- en 17-jarigen, nu zijn ze vaak nog jonger. ‘Soms net 12. Ik heb twee zaken gehad van jongeren die verdacht werden van een steekpartij. Het was de eerste keer dat ze met de politie te maken hadden.’ Jongeren die met een mes op zak lopen, beseffen niet wat de gevolgen kunnen zijn wanneer ze dat mes daadwerkelijk gebruiken, zegt ze. ‘Maar dan hebben we het dus over poging tot moord. Dat onderschatten heel veel kids.’
Waarom nemen jongeren die verkeerde afslag?
Van Solkema glimlacht. Dat is dé vraag. ‘Het is altijd een opeenstapeling van factoren. Ze hebben allemaal wel een rugzakje.’ De een heeft een rotjeugd, geen ouders waar hij of zij op kan terugvallen, de ander is ooit gevlucht en getraumatiseerd door de oorlog. Psychische problematiek, LVB (zie kader), somt ze op. ‘De jongeren die ik hier zie, zijn geen jongeren voor wie alles komt aanwaaien.’
Geen verhaal is gelijk. Geen jongere is gelijk. ‘Dat maakt het werk ook zo mooi. Ik ben zelf ook bij elke jongere weer anders. Bij de ene strenger, bij de ander werk ik vooral aan dat vertrouwen. Maar ik ben altijd Fatima.’ Het werk blijft balanceren, zegt ze. Ze houdt toezicht, zorgt dat de jongeren zich aan de voorwaarden die de rechtbank heeft opgelegd houden. Aan de andere kant probeert ze haar jongens en meisjes zo goed mogelijk te begeleiden, contact te maken, vertrouwen te winnen.
‘De vraag die ik mezelf altijd stel is: wat heeft deze jongere nu nodig? Je krijgt van mij echt niet zomaar een officiële waarschuwing. Zo zwart-wit is het niet. Hoe kunnen we zorgen dat dit niet nog eens gebeurt?’
(Tekst gaat verder onder de foto)
Hoe gaat zo’n eerste gesprek?
‘Waarom zitten we hier? Dat is vaak mijn eerste vraag. Ik heb een heel dossier gehad over wat je gedaan hebt, wat je achtergrond is. Maar dat is niet door jou opgeschreven. Dan gaan ze vaak wel vertellen.’ In de eerste periode probeert Van Solkema de jongere elke week te zien. En wanneer ze een goed beeld heeft van de problematiek, gaat ze op zoek naar de juiste hulp en begeleiding.
Is er nog veel verschil tussen jongens en meisjes?
‘Meiden zijn echt zwaar in de minderheid. De meeste meisjes die ik hier zie, zitten hier vanwege schoolverzuim. Ze gaan té lang niet naar school, er is door de leerplichtambtenaar een proces-verbaal opgemaakt en zo komen ze dan bij de rechter terecht. Dat is anders dan een forensisch delict.’
Bij de forensische meiden komt ze regelmatig loverboyproblematiek tegen, problemen met emotieregulatie. Sommige meiden hebben te maken gehad met seksueel misbruik. ‘Dat heeft later ook invloed op de keuze van vriendjes. Ik probeer het in een gesprek daarom ook te hebben over zelfrespect: je verdient het om goed behandeld te worden.’
Jongens zijn volgens haar vaak meer gericht op aanzien en snel geld verdienen. Dure merkkleding, fatbikes. ‘Ze doen heel veel voor het geld.’ Dat oude leventje blijft soms trekken, weet ze. Van Solkema brengt daarom ook altijd het netwerk van de jongeren in kaart. ‘Bij wie kan je terecht als het even niet zo lekker gaat? Wie is er goed voor jou?’
De garantie dat een jongere na de intensieve begeleiding op het juiste pad blijft, heeft ze nooit. ‘Maar ik hoop zaadjes te planten en tools te bieden waar ze nu of later wat aan hebben.’
Je moet veel geduld hebben in dit vak?
‘Precies, sommige jongeren verwachten gewoon dat je afhaakt. Ze duwen je bijna weg, komen niet opdagen, reageren niet op appjes. Ik geef niet op. Ik blijf naar afspraken komen, ik blijf ze appen.’
Ook in het zoeken naar de juiste hulp, komt geduld van pas. De jeugdreclassering loopt aan tegen de lange wachtlijsten, tegen het gebrek aan geschikte plekken voor ‘forensische jongeren’, voor meisjes in het bijzonder. ‘Kijk, jongeren plegen bepaalde delicten en dan wordt er naar de jeugdreclassering gekeken om te zorgen dat ze in het gareel blijven. Maar wat als die hulp er niet is, of de financiering ontbreekt? We hebben er soms een dagtaak bij om de juiste hulp te vinden.’
De juiste hulp op het juiste moment is volgens Van Solkema juist zo belangrijk bij deze doelgroep. ‘Als een jongere toch weer de fout in gaat, dan kost dat de samenleving veel meer. Detentie is ook niet gratis.’
(Tekst gaat verder onder de foto)
Wat hebben deze jongeren nodig?
‘Het gaat toch vaak om rust en stabiliteit. En weet je wat ook heel belangrijk is bij deze jongeren? De ruimte om fouten te mogen maken. Ik zeg ook altijd: je hebt een keer een fout gemaakt, dat ga je vast nog wel eens doen. Maar van fouten kun je leren. Niemand is perfect. Ik wil alleen wel graag dat je er eerlijk over bent.’
Vaak moet ze op zoek naar een geschikte woonplek. Het netwerk van de jeugdreclassering is groot. Van Solkema kent in de regio allerlei instellingen die kleinschalige woonvoorzieningen bieden, vaak gekoppeld aan ambulante hulpverlening. Ze is kritisch. ‘Zou ik mijn eigen kind hier plaatsen, vraag ik mezelf dan af. We kennen allemaal die verhalen over de zorgcowboys.’ Ze vertelt over een bepaalde plek waar ze met een jongere ging kijken. Ze schudt haar hoofd: ‘Het was ontzettend smerig, een halve bouwval, het voelde echt niet oké. Hier gaan we jou niet plaatsen, heb ik meteen gezegd.’
Er zijn ook organisaties waar ze graag mee samenwerkt, waar professionals zitten die het werk met hun hart doen. ‘Zo heb ik pas nog een jongen op een goede plek geplaatst. Hij was eigenlijk al door iedereen opgegeven, had al vaak vastgezeten. Ging iedere keer weer naar binnen en naar buiten.’ De stabiliteit en de juiste begeleiding bij de woongroep hielp. De jongen heeft z’n leven weer op de rit.
Veel jongeren zijn het vertrouwen in zichzelf en in de samenleving kwijt, ziet de jeugdreclasseerder. ‘Ze kotsen me toch wel uit, zeggen ze dan. En dan hebben ze het over de maatschappij. Ik probeer ze uit te leggen dat mensen vaak niet verder kijken dan het gedrag dat ze laten zien. Op het moment dat je dat gedrag weglaat, geef je anderen de kans om jou als persoon te zien.’
Mooie inzichten.
Van Solkema lacht. ‘Bij de een komt het aan, bij de ander niet.’ Gezien worden, dat is volgens haar toch wel vaak de kern. Veel jongeren die opgroeien in bepaalde wijken hebben te maken met uitsluiting, met discriminatie. Of ze nu op zoek zijn naar een stage of bijbaantje. ‘Ze worden vaak gelabeld als probleemgevallen en daar gaan ze zich ook naar gedragen. Ze voelen zich afgewezen.’
Ze is even stil. De gevolgen van uitsluiting worden volgens haar onderschat. Van Solkema weet als professional met hoofddoek in Rotterdam heel goed waar deze jongeren het over hebben. ‘Kijk, dat is de realiteit. Het enige wat je kunt veranderen, is hoe jij daar mee omgaat.’
Over de William Schrikker Stichting
De William Schrikker Stichting (WSS) is een landelijk werkende gecertificeerde instelling binnen de jeugdzorg. WSS biedt ondersteuning en hulp aan kinderen met een (verstandelijke) beperking of chronische ziekte, en/of aan kinderen van ouders met een beperking. De organisatie bestaat uit de zelfstandig opererende onderdelen Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, Gezinsvormen en het Expertisecentrum.
Kijk voor meer informatie over de William Schrikker Stichting op williamschrikker.nl >
Jongeren met LVB
- Jongeren met een licht verstandelijke beperking (LVB) komen gemiddeld vaker in aanraking met justitie dan mensen zonder een beperking. Dit komt omdat zij extra kwetsbaar zijn voor het ontwikkelen van crimineel gedrag, door bijvoorbeeld overvraging, minder zelfcontrole, zelfvertrouwen of inlevingsvermogen. Maar in sommige gevallen speelt ook minder goede agressieregulatie of het niet goed kunnen inschatten van risico’s mee. Geschat wordt dat 30-40 procent van de gedetineerden in Nederland een licht verstandelijke beperking heeft. Bron: Kenniscentrum LVB
- Jongeren met een LVB kunnen ook ‘makkelijke’ slachtoffers zijn. Zij worden bijvoorbeeld gebruikt door criminele bendes als money mule (geldezel), katvanger of drugskoerier. Bron: Kenniscentrum LVB
Jongerenwerker Andrés Koorndijk: ‘Je kunt kiezen voor een leven waarin je niet over je schouder hoeft te kijken’
Andrés Koorndijk groeit op in Amsterdam-Zuidoost. Geluiden die anderen kunnen verwarren met vuurwerk, herkent hij als pistoolschoten. Inmiddels zet hij zich als jongerenwerker in Nieuwegein in voor jongeren die in een omgeving opgroeien waar de verleiding van de criminele wereld op de loer ligt.
Waarom is de inzet van jongerenwerkers zo belangrijk?
‘Als jongerenwerker sta ik naast de jeugd. Veel instanties willen iets van ze, sommigen jongeren zijn het vertrouwen in organisaties en hulpverleners kwijt. Wij als jongerenwerkers nemen een andere rol aan, staan in dienst van de jongere. Ik ben jongerenwerker geworden om ze te laten zien dat er meer in het leven is dan de tegenslagen die ze kennen. Om ze perspectief te bieden. Dat doe ik door te kijken waar ze behoefte aan hebben en door te kijken wat we daarmee kunnen doen. We maken samen muziek, organiseren sportieve activiteiten. We kijken naar talent, naar waar ze goed in zijn. Níét naar wat ze niet kunnen.’
‘We praten veel, over hun thuissituatie, het verleden. Er zijn wijken in Nieuwegein waar veel kwetsbare jongeren wonen. Waarvan de ouders hard werken en weinig naar de kinderen omkijken. Waar er te veel mensen in een te kleine woning wonen. De jongeren leven op straat, maken daar vrienden. Komen zo criminelen tegen. De zucht naar macht en status is groot. Gezien worden, dat missen ze. Dit bespreken ze met me. Na een tijd win je vertrouwen, dat bouw je op met elkaar.’
Hoe handel je als je criminele activiteiten signaleert bij één of meer jongeren?
‘Ik ben niet degene die naar de politie stapt. Dat past niet bij mijn rol als jongerenwerker, bij het vertrouwen dat ik heb opgebouwd. Dat mag niet beschadigd worden. Tenzij er sprake is van een gevaarlijke situatie – voor de persoon zelf of de omgeving – dan hebben we altijd een meldplicht. Ik ben juridisch verplicht het te melden als een jongere bijvoorbeeld gewapend rondloopt. In zo’n situatie ben ik altijd transparant en ga ik in gesprek. Het is eens voorgekomen dat ik samen met een jongere naar de politie gestapt ben om zijn wapen in te leveren. Toen heb ik kunnen regelen dat hij er met een waarschuwing vanaf kwam. Een jongere ziet dan ook dat eerlijkheid wordt beloond.’
‘Als een jongere drugs verkoopt, dan is het een ander verhaal. Mijn taak is om dan te laten zien: het is niet goed waar je mee bezig bent, er zijn alternatieven. Soms luisteren ze hiernaar, soms ook niet. Dan komen ze vast te zitten. In dat geval ga ik als jongerenwerker op bezoek in detentie. We laten ze niet vallen.’
(Tekst gaat verder onder de foto)
Hoe maak je in een web van hulpverleners juíst als jongerenwerker het verschil?
‘De belevingswereld van jongeren verschilt heel erg van de belevingswereld van volwassenen. Dan ben ik als jongerenwerker nodig om de vertaalslag te maken, bijvoorbeeld richting de gemeente. Er zijn al langere tijd zorgen over de criminaliteit in Nieuwegein. Er wordt veel ingezet op veiligheid, maar daardoor verplaatsen criminele activiteiten zich achter de voordeur. Zo is er weinig zicht op hoe de jongeren groeien. Achter de voordeur, uit het zicht. Ik nodig ze graag bij ons uit, zodat we weten wat ze bezighoudt. Zodat ik het gesprek met ze aan kan gaan.’
‘Jongeren zijn de maatschappij van morgen en hun visie moet worden meegenomen. Maar het is ook belangrijk dat er iets tegenover staat. Mijn jongeren hebben voor Jellinek een rap geschreven over het gevaar van vapen, mét videoclip. Zo’n opdracht houdt ze van de straat. Ze ontdekken dat ze ergens goed in zijn, maken op een positieve manier deel uit van een groep. Voor een aantal is dit helemaal nieuw. Ze zien dat hard werken leuk kan zijn en dat het wordt beloond. Een financiële vergoeding is minstens net zo belangrijk, ook al zijn het jongeren. Ze kunnen ook geld verdienen door pakkies te verkopen op de hoek van de straat. Als jongerenwerker wil ik ze laten zien dat er andere manieren zijn. Dat je kunt kiezen voor een leven waarin je niet continue over je schouder hoeft te kijken. Als dat lukt, dan is mijn taak volbracht.’
Documentaire
Andrés Koorndijk is te zien in de documentaire De dunne lijn. Hieronder zie je de trailer. Bekijk de volledige film op www.divosa.nl/dedunnelijn.
Jeugdcriminaliteit in cijfers
- De jeugdcriminaliteit was in de periode 2015 - 2020 lager dan in de vijftien jaren daarvoor. Er zijn geen aanwijzingen dat de jeugdcriminaliteit in het algemeen over de langere termijn ernstiger wordt. Toch zijn er enkele zorgelijke ontwikkelingen. Zo zijn er meer jeugdigen betrokken bij wapenincidenten en ernstige geweldsmisdrijven. Ook zijn er meer jeugdigen veroordeeld voor cybercriminaliteit. (Bron: Monitor Jeugdcriminaliteit 2020)
- In 2023 registreerde de politie ongeveer 150 duizend verdachten van misdrijven. Dat is iets minder dan in 2022. Ruim een kwart van alle verdachten was jonger dan 23 jaar. Tussen 2010 en 2018 daalde het aantal jonge verdachten, maar de laatste jaren is het stabiel gebleven. (Bron: CBS)
- Van alle minderjarige en jongvolwassen verdachten in 2022 woont respectievelijk 19% en 20% in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag of Utrecht. Jeugdige verdachten zijn daarmee oververtegenwoordigd in de vier grote gemeenten (G4). Ter vergelijking: 12% van alle minderjarigen en 15% van alle jongvolwassenen in Nederland woont in 2022 in de G4. (Bron: Monitor Jeugdcriminaliteit)
- De Staat van de Jeugd, indicator van het Nederlands Jeugdinstituut, geeft het aandeel jongeren in je gemeente weer dat verdacht wordt van een misdrijf. Het gaat om jongeren van 12 tot 25 jaar die staan geregistreerd als verdachte van geweldsmisdrijven, vermogensmisdrijven, vernieling of misdrijven tegen de openbare orde. De cijfers worden weergegeven ten opzichte van het totaal aantal jongeren van 12 tot 25 jaar in je gemeente op 1 januari van het betreffende jaar.
- ‘Het is een probleem, maar niet voor mij’, Een onderzoek naar de achtergronden van wapens en wapengeweld onder jongeren in Rotterdam
Hilal Makhoukhi (CurrentWerkt): ‘Wat ga ik doen? Iedereen weet dat ik vast heb gezeten’
De 24-jarige Santiago vertelt in de documentaire De dunne Lijn hoe CurrentWerkt hem helpt om zijn leven – na een lange gevangenisstraf – weer op te bouwen. De directeur van CurrentWerkt, Hilal Makhoukhi, weet zelf ook wat het betekent om een verkeerde afslag te nemen. Nu zet hij die kennis om in ‘brandstof’ en helpt ex-gedetineerden aan het werk.
Zijn bedrijf is eigenlijk uit frustratie ontstaan, zegt Makhoukhi wanneer het gesprek al even aan de gang is. Hij zat zelf – inmiddels alweer 7 jaar geleden – een straf van 2,5 jaar uit. In die laatste maanden ging hij al aan de slag buiten de gevangenismuren. Hij kwam op de personeelsafdeling van een schoonmaakbedrijf terecht. De directeur wilde Makhoukhi – met zijn vlotte babbel – wel een nieuwe kans geven. En dat bleek een gouden greep. In no-time zette hij ook medegedetineerden aan het werk in de schoonmaak.
Makhoukhi blikt terug: ‘Ik ben zelf niet goed begeleid, ik had die baan bij personeelszaken zelf geregeld, maar ik werd eigenlijk ontmoedigd door mijn casemanager in de gevangenis. Hij had liever dat ik in de kringloop zou gaan werken.’
Potentieel
Makhoukhi zag de verveling bij de andere jongens die vastzaten. ‘Zoveel onbenut potentieel. Mijn toenmalige werkgever vond het prima om hen ook een kans in schoonmaak te geven. “Ik vind het allemaal best, als ik er maar geen hoofdpijn van krijg”, zei hij.’
Zo ontstond al in detentie het idee voor een eigen bedrijf. De Rotterdammer was al ondernemer voordat hij vast kwam te zitten. ‘Ik heb mijn capaciteiten verkeerd ingezet. Ik ben in de bankwereld begonnen, ben directeur geweest, nam later een horecazaak over en heb toen een hoop verkeerde keuzes gemaakt.’ Hij kwam in de wiethandel terecht. De bekende lokroep van het snelle geld. Maar zijn succes in die wereld was van korte duur. Makhoukhi werd opgepakt en kwam vast te zitten.
(Tekst gaat verder onder de foto)
Kracht
De ondernemer weet en ziet nog steeds hoe groot de stap ‘naar buiten’, buiten de gevangenismuren is. De samenleving zit niet te wachten op ex-criminelen, het stigma is groot. ‘Ik dacht zelf ook: wat ga ik in godsnaam buiten doen? Alle ondernemers die me van vroeger kennen, weten dat ik binnen heb gezeten. Toen heb ik het omgedraaid. Ik ga van mijn zwakte mijn kracht maken.’
En met succes: inmiddels heeft zijn bedrijf CurrentWerkt al bijna 500 mensen in de regio Rotterdam aan het werk geholpen. De krappe arbeidsmarkt helpt bruggen te slaan. CurrentWerkt doet meer dan detacheren alleen en werkt inmiddels nauw samen met bedrijfsleven, gemeente en het onderwijs. ‘Je kunt mensen uit detentie niet meteen 40 uur per week aan het werk zitten. We laten ze in onze werkplaats eerst landen.’ Die eerste maanden leert hij zijn nieuwe krachten goed kennen. ‘Weet je, in de gevangenis heb je een heel strak programma. Bij alles wat je anders wilt, moet je toestemming vragen. Dat doet de zelfredzaamheid geen goed.’
Ontdooien
In de loods van het bedrijf in Rotterdam-Zuid leren ze met die vrijheid en ritme om te gaan. De jongens die net uit de gevangenis komen, zijn vaak boos op alles en iedereen. ‘Eigenlijk zijn ze verdrietig, maar dat is geen emotie voor een alpha-mannetje. We zien hier mensen echt ontdooien.’
De beroepsboeven pikt hij er zo uit. Mensen die geen afscheid van het wereldje kunnen nemen, die in detentie juist hun netwerk hebben uitgebreid. Makhoukhi vertelt over de loyale community die in detentie ontstaat. ‘Als je dan alleen maar negatieve verhalen hoort van Piet die al buiten is? Over hoe hij geen werk kan vinden en weer het verkeerde pad op gaat? Tsja, dan is het contact wanneer je zelf buiten staat, snel gelegd.’
Makhoukhi draait het graag om. Hij geeft het voorbeeld van Piet die bij hem terecht is gekomen en nu zonnepanelen legt. ‘Deze Piet vertelt een heel ander verhaal aan zijn vrienden in detentie. Hij hoeft niet meer de hele dag om z’n schouder te kijken, zijn vrouw is blij en kinderen weer trots. Dat zijn onze beste ambassadeurs.’
Drijfveer
Dat is misschien wel zijn grote drijfveer. ‘Labor omnia vincit’, klinkt het. Latijns voor Arbeid overwint alles. ‘Daar ben ik echt van overtuigd, ik zie mensen hier echt veranderen. En er zijn heel veel goedbedoelde projecten voor deze doelgroep, maar die stoppen dan vaak weer na een tijdje. Wij zijn gewoon een commercieel bedrijf. Mensen komen bij ons in dienst en worden gedetacheerd. Dat werkt.’
De ondernemer komt zelf regelmatig in de gevangenis. Ook die ene waar hij zelf heeft gezeten. De eerste keer – hij was nog niet lang vrij – was vreemd. ‘Ik kwam langs een andere ingang binnen, kreeg een pasje mee. Maar toch kreeg ik dat benauwde, opgesloten gevoel weer.’
De tijd binnen heeft hem zeker veranderd. ‘Ik was vroeger een behoorlijke pleaser, daardoor ben ik ook ergens ingerold. Ik was vroeger ook veel onrustiger. Ik ben nog steeds druk, maar heb meer rust gevonden.’ Het is even stil. ‘Mijn mensenkennis is gegroeid en dat komt dagelijks van pas. Ik denk echt – ook vanuit mijn geloof – dat alles met een reden gebeurt. Die periode dat ik vastzat, is niet voor niets geweest.’
Hilal Makhoukhi in Sprank Magazine
Dit artikel verscheen eerder in de papieren versie van Sprank Magazine, in de rubriek ‘De andere kant van het loket’.
Jeugddetentie in cijfers
- Jongeren kunnen in een Justitiële Jeugdinrichting (JJI) komen als de (kinder)rechter hen volgens het jeugdstrafrecht een straf of maatregel oplegt. Daarnaast kunnen jongeren er ook preventief worden geplaatst, in afwachting van hun rechtszaak. Ook kan de rechter jongeren dichtbij hun eigen netwerk plaatsen in een laagbeveiligde Kleinschalige Voorziening Justitiële Jeugd (KVJJ).
- Nederland heeft één Rijks Justitiële Jeugdinrichting die bestaat uit vier locaties, twee particuliere jeugdinrichtingen en vijf Kleinschalige Voorzieningen Justitiële Jeugd. In de JJI's samen verblijven dagelijks ongeveer 450 jongeren. De verblijfduur varieert van één dag tot ongeveer 6 jaar (PIJ-maatregel) en bedraagt gemiddeld ongeveer 92 dagen. De gemiddelde verblijfsduur in de KVJJ is ongeveer 30 dagen.
Onderzoeker en docent Joep Hanrath (Hogeschool Utrecht): ‘We hoeven niet allemaal crimefighters te zijn’
De jeugdcriminaliteit daalt al jaren, maar de zorgen over jonge minderjarigen die betrokken zijn bij ernstige en soms gewelddadige delicten groeien. Wat is er nodig om deze verharding en verjonging tegen te gaan? Joep Hanrath van de Hogeschool Utrecht doet er onderzoek naar.
Waarom komt iemand tot crimineel gedrag? Wat gebeurt er in een mensenleven? Het zijn vragen die onderzoeker en docent Joep Hanrath − oud maatschappelijk werker − blijven fascineren. ‘We weten uit onderzoek dat mensen meestal niet pas op hun veertigste de fout ingaan. Het gros rolt er toch op jonge leeftijd in en een klein deel groeit door.’
Zorgen
Hoewel de jeugdcriminaliteit in Nederland al jaren daalt − van 2010 tot 2022 daalde het aantal minderjarige verdachten met 54 procent − zijn er zorgen over jonge minderjarigen die betrokken zijn bij ernstige feiten als doodslag en zware mishandeling. Onderzoekers vrezen dat er sprake is van een verschuiving, waarbij een kleine groep jonge daders in grote steden zich keer op keer schuldig maakt aan heel ernstige delicten.
Wat maakt nu dat het ene kind al op z’n veertiende voor een steekpartij voor de rechter moet verschijnen en de andere niet? ‘Dat is natuurlijk dé vraag, waar het echte antwoord op ontbreekt. Maar veel heeft te maken met de ontwikkeling van antisociaal gedrag.’ Reden voor de Hogeschool Utrecht − lectoraat Zorg en Veiligheid − om in opdracht van WODC onderzoek te doen naar vroegtijdig ingrijpen. Het rapport Vroegtijdig ingrijpen bij antisociaal gedrag 0 tot 15 jaar kwam in december uit.
De ontwikkeling van het antisociaal gedrag begint al in de vroege kindertijd, begint Hanrath. Het gaat over persoonskenmerken, over de gezinssituatie, school, de sportclub, de buurt. ‘Op de sportclub bijvoorbeeld leer je jezelf ook te gedragen, te houden aan bepaalde regels en afspraken binnen de sport. Zo zijn er eigenlijk voortdurend allerlei kleine gedragsinterventies.’
Onvoorspelbaar
Al deze factoren zijn met elkaar verbonden, benadrukt Hanrath. ‘Als een kind bijvoorbeeld weinig inlevingsvermogen heeft, dan is dat wel een factor om rekening mee te houden. Is er sprake van ouders die zelf in de criminaliteit zitten, dan is dat ook een risicofactor. Hoe verloopt de socialisatie binnen het gezin? Is het heel onvoorspelbaar thuis, veel stress? Ook dat zijn weer ingewikkelde factoren.’
De onderzoeker benadrukt ook het belang van school. ‘Je cognitieve ontwikkeling maakt het mogelijk om te reflecteren op eigen gedrag. Hey, waar ben ik nu helemaal mee bezig?’ Dan er is nog de buurt waar je opgroeit. ‘Daar zit een bepaalde gelaagdheid in. We hebben het over de leefbaarheid, over de sociale contacten, is er een bibliotheek, een buurthuis, hoe staat het met de betrokkenheid binnen de wijk? Worden kinderen die rotzooi schoppen daarop aangesproken door een buurman?’
Stapeling van risicofactoren
De ontwikkeling van antisociaal gedrag heeft te maken met al deze factoren. ‘Ze kunnen elkaar in goede en negatieve zin versterken. Het wordt ongunstig wanneer sprake is van een opeenstapeling van negatieve factoren.’ En daar ligt een belangrijke taak voor gemeenten. ‘We hebben het over oog hebben voor kwetsbare gezinnen, over het opbouwwerk, over het tegengaan van verloedering in een wijk, over veilige scholen.’
Hanrath hoopt dat gemeenten die druk zijn met Preventie met Gezag met deze blik naar het beleid kijken. ‘Het gevaar is anders dat alles gericht is op criminaliteitsbestrijding. Maar we hoeven niet allemaal crimefighters te zijn, het gaat over gezond, veilig en gezellig opgroeien.’ Kinderen die in het buurthuis samen knutselen en ondertussen de lijmpot en schaar delen, leren belangrijke sociale vaardigheden. ‘Daarom is de rol van het sociaal domein ook zo belangrijk aan de voorkant van het verhaal.’
(Tekst gaat verder onder de foto)
‘Prosociaal opvoeden’
Voor het eerder genoemde onderzoek naar vroegtijdig ingrijpen zijn ruim veertig professionals uit de praktijk, onderzoekers en ervaringsdeskundigen bevraagd naar nuttige interventies om ‘prosociaal opvoeden’ te versterken. Zij benadrukten eensgezind het preventieve belang. Inzetten op veilig opgroeien, vóórdat er sprake is van problematisch gedrag. ‘Ik sprak ook met een groepje moeders die het zwaar te verduren hebben gehad in hun leven. Zij vertelden hoe graag ze meer ondersteuning hadden gehad bij de opvoeding. Een wekelijks laagdrempelige ontmoeting voor jonge moeders kan al veel betekenen. We denken vaak dat iedereen alles zelf maar kan.’
Uit het onderzoek blijkt ook dat veel interventies zijn gericht op het kind, het gezin en het onderwijs. ‘Maar veel minder gericht op de buurt.’ Daar valt volgens hem nog een wereld te winnen. ‘Er zijn in de VS bijvoorbeeld effectieve interventies die met mentoren − big brother, big sister − werken. Laagdrempelige vertrouwenspersonen waar jongeren een klik mee hebben.’
Hanrath hoopt dat de Preventie met Gezag-gemeenten níét beginnen met de ontwikkeling van nieuwe aanpakken. ‘Verlies de samenhang niet uit het oog. Breng eerst eens in kaart wat er allemaal al is. Er gebeurt vaak al heel veel. Van gezin tot buurt. Aan interventies geen gebrek. Wat ontbreekt er nog? Wat doe je wanneer een jongere wél af dreigt te glijden? Of wanneer er juist wel repressie nodig is? Waar moeten signalen heen? Wie is er dan aan zet? Maak daar duidelijk afspraken over en kom die na.’
Meer informatie
- Project: Vroegtijdig ingrijpen antisociaal gedrag 0 tot 15 jaar (Hogeschool Utrecht • december 2023)
- Onderzoeksrapport: Vroegtijdig ingrijpen. Wat als je het de praktijk vraagt? (Hogeschool Utrecht • december 2023)
- Overzicht preventieve interventies in Nederland 0-15 jaar (Hogeschool Utrecht • december 2023)
Over Joep Hanrath
Joep Hanrath werkt als docent en onderzoeker bij het lectoraat Zorg en Veiligheid. Hij startte z’n loopbaan in het sociaal werk en slachtofferhulp eind jaren tachtig van de vorige eeuw. Naast zijn werk als onderzoeker is Hanrath als docent bij de HU verbonden aan de Master Forensisch Sociale Professional en de bachelor Social Work op het Forensisch Accent. Ook werkt hij één dag per week bij de master Criminologie van de VU.
Programmamanager Peter Bindels (gemeente Heerlen): ‘Het is belangrijk dat we jongeren perspectief bieden op een goede toekomst’
Heerlen is sinds de jaren vijftig gezakt van de op een na rijkste naar de armste gemeente van Nederland. Na de sluiting van de ooit zo winstgevende steenkoolmijnen, sijpelde de welvaart langzaam weg. Dat is ook zichtbaar in andere cijfers: Heerlen telt landelijk de meeste verdachten van misdrijven. In gesprek met programmamanager Preventie met Gezag Peter Bindels.
De meest kwetsbare groepen wonen ten noorden van de spoorlijn die de stad doorkruist: in Heerlen-Noord. Dat meer dan twee derde van de huishoudens binnen dit gebied woont, zegt iets over de omvang van de problematiek. ‘Armoede is de bron van veel problemen’, zegt Bindels. ‘Het is de voedingsbodem voor criminaliteit en ondermijning. Veel woningen hier zijn relatief goedkoop en dat trekt doelgroepen aan met verschillende problemen, waaronder sociaal en financieel. Als er geen geld is om ’s avonds een maaltijd op tafel te zetten, dan is geld verdienen met het ophalen van een mysterieus pakketje heel verleidelijk.’
Dat Heerlen vlak bij de grens met België en Duitsland ligt, maakt de gemeente de perfecte uitvalsbasis voor drugscriminelen. En dat zie je terug in het aantal jongeren dat zich bezighoudt met drugshandel, zegt de programmamanager. ‘Kinderen worden al jong geronseld. Soms zelfs al vanaf de basisschool.’
Het onderwijs is de plek waar deze vorm van jeugdcriminaliteit heel duidelijk naar voren komt, weet Bindels. ‘Leerkrachten worden bedreigd, jongens lopen met meerdere telefoons en pinpassen op zak, auto’s en scooters cirkelen rondom de schoolgebouwen, we zien het hier allemaal.’
En daar blijft het niet bij. ‘De onveiligheid van buiten wordt meegenomen naar binnen. Niet alleen door de leerlingen, maar ook door hun familieleden en vrienden. Dit zie je vooral in de arme wijken, scholen in de betere wijken hebben hier minder mee te maken.’ Bindels: ‘Er is een relatie tussen armoede en stress, huiselijk geweld en psychische problemen. Jongeren uit gezinnen die onder de armoedegrens leven, hangen vaker op straat. Juist daar ontstaat vaak een criminele carrière.’
Heerlen in cijfers
- Heerlen is de gemeente met de meeste armoede in Nederland, de gemeente heeft de laagste sociaaleconomische statusscores van Nederland, 16 van de 23 wijken zijn officiële lage SES-wijken.
- Uit de meest recente cijfers (2021) blijkt dat in totaal 38 procent van de naar Heerlen verhuisde volwassenen een laag inkomen heeft. 18 procent is afhankelijk van van een bijstandsuitkering en 10 procent heeft een arbeidsongeschiktheidsuitkering.
- Bron: Ruimtelijke concentratie van armoede Heerlen-Noord – NPHLN
Criminaliteitscijfers naar het groen
Er zijn duidelijk zorgen en er wordt fors geïnvesteerd in de strijd tegen jeugdcriminaliteit. Veel cijfers kleuren rood. In het kader van Preventie met Gezag (1) – waar specifiek Heerlen-Noord onderdeel van is – zijn er interventies ontwikkeld om de criminaliteitscijfers onder jongeren naar het groen te krijgen. De Integrale Jeugd Aanpak Parkstad (IJAP, zie filmpje hieronder) vormt de basis. Deze aanpak combineert politiemutaties mét signalen vanuit zorgverleners en veiligheidspartners.
Bindels: ‘Zorg en veiligheid zijn vaak gefragmenteerd. Iedere hulpverlener werkt op een eigen eiland. Met deze aanpak hopen we de lijntjes tussen hulpverleners te verkorten, zodat we vroegtijdig kunnen ingrijpen als een jongere in de problemen komt en we goed kunnen blijven monitoren.’
Positieve kant
‘Als ik over Heerlen praat, dan benadruk ik vaak de problemen’, vertelt de programmamanager. ‘Maar tegelijkertijd heeft de stad ook veel positiefs te bieden, zoals een groene omgeving.’ Volgens Bindels is het belangrijk om deze kant ook te benadrukken, om een zo groot mogelijke diversiteit aan mensen naar de omgeving te trekken. ‘Het slechte imago schrikt nu mogelijk mensen af. Maar wat we willen is een gemengde groep inwoners in een wijk die elkaar positief beïnvloeden.’
Dat slechte imago heeft niet alleen invloed op de omgeving, maar ook op de inwoners van Heerlen-Noord zelf. ‘Wat we nog te vaak zien is dat zij zelf zijn gaan geloven dat een succesvol leven niet voor hen is weggelegd’, aldus Bindels. ‘Dit willen en moeten we doorbreken. Door jongeren perspectief te bieden op een mooie toekomst én hen actief te betrekken bij het aanpakken van de problemen. We zijn in gesprek met inspirerende inwoners van Heerlen-Noord die hun kansarme achtergrond zijn ontstegen.’
Voorbeelden genoeg
Want voorbeelden zijn er genoeg: succesvolle sporters, ondernemers en een achttienjarige inwoner uit Heerlen-Noord die onlangs een social media-prijs gewonnen heeft als groot talent. ‘Ik hoop dat hij een positief voorbeeld kan zijn en andere jongeren inspireert. Want ambtenaren en wetenschappers kunnen van alles vertellen, jongeren nemen toch sneller iets aan van iemand in wie ze zich herkennen.’
Voetnoot
- Het programma Preventie met Gezag is een initiatief van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Met het programma wil het Rijk voorkomen dat kinderen, jongeren en jongvolwassenen in de leeftijd van 8 tot en met 27 jaar in de criminaliteit terechtkomen of daarin verder afglijden. Kijk voor meer informatie over Preventie met Gezag op www.rijksoverheid.nl >
In het spoor van Heerlen-Noord
Verhaal in Sprank MagazineKinderen die opgroeien in armoede, lopen grote kans later ook arm te worden. Hoe trek je deze families uit het drijfzand van armoede en achterstanden? Met deze vraag in het achterhoofd ging Sprank op bezoek in Heerlen-Noord.
Burgemeester Elly Blanksma (gemeente Helmond): ‘Geen grip op de portemonnee, geen grip op het leven’
De gemeente Helmond staat in de top 10 als het gaat om jongeren die een hoog risico lopen om in de drugscriminaliteit te belanden. Burgemeester Elly Blanksma hoopt dat het programma ‘Preventie met Gezag’ de cijfers naar beneden brengt.
Helmond is een Preventie met Gezag-gemeente. Welk doel heeft u voor ogen?
‘We willen het liefst voorkomen dat jongeren in de criminaliteit belanden. Dat begint op straat, bij preventie. Als we op tijd zijn kunnen we naast de jongeren staan, in plaats van tegenover hen. We focussen ons met dit programma op drie pijlers: intergenerationele overdracht, schooluitvallers en schuldenproblematiek. We zien dat als ouders handelen in drugs, kinderen vaak hetzelfde carrière-pad kiezen. Ook schooluitval is een groot probleem. Jongeren komen thuis te zitten, hebben geen zinvolle dagbesteding en gaan zich vervelen. We weten ook dat veel jongeren niet het vertrouwen hebben dat een goede baan voor hen is weggelegd.’
‘Een ander hoog risico zijn schulden. Geen grip op de portemonnee, geen grip op het leven. Criminelen signaleren een kwetsbare jongere van mijlenver, bijvoorbeeld door te posten rondom scholen, en bieden vijftig euro aan. Daarvoor moeten ze alleen een paar ritjes maken en een pakketje afleveren. Zo verliezen deze jongeren – met een leeftijd van veertien, dertien of soms zelfs twaalf jaar – compleet de waarde van geld uit het oog. Waarom zouden ze hard werken, voor een stuk minder geld?
(Tekst gaat verder onder de foto)
‘Om dit probleem te ondervangen, biedt de gemeente Helmond aan om de schulden af te kopen met de aanpak van het Jongeren Perspectief Fonds’, zegt Blanksma. ‘In ruil daarvoor vragen we een maatschappelijke tegenprestatie. Denk bijvoorbeeld aan werken in het groen, of als vrijwilliger met ouderen. Dit staat nog in de startblokken en moet verder uitgewerkt worden. Door deze maatschappelijke tegenprestatie voelen jongeren zich waardig onderdeel van de samenleving en zien ze direct een positief gevolg van hun inzet: ze zijn weer schuldenvrij. Dit scheelt een hoopt stress en voorkomt dat ze worden verleid tot het ondernemen van criminele activiteiten.’
‘Dat we echt impact maken weet ik inmiddels uit de STOP-gesprekken die ik met ze voer. Ze zijn ontvankelijk voor advies en staan open voor verandering, maar weten vaak niet hoe. Dat is precies waarom wij er zijn.’
Welke uitdaging ligt er voor u als burgemeester om te zorgen dat ‘Preventie met Gezag’ echt het verschil gaat maken?
‘Als burgemeester is het mijn taak om alle schakels zo gestroomlijnd mogelijk te laten functioneren. Dit is een uitdaging, omdat er soms heel veel hulpverleners betrokken zijn bij een casus. Bij de aftrap van Preventie met Gezag waren veertig hulpverleners aanwezig. Een mooi aantal. Uiteindelijk is het belangrijk dat we het doel goed in het oog houden: we zetten ons in voor de jongeren.’
‘Dit raakt ook de privacy: wat kan gedeeld worden en wat niet? Het liefst zie ik dat iedereen goed op elkaar ingespeeld is. Ik ga voor iedere jongere een coördinator aanstellen. Zij houden het overzicht in een casus en zorgen ervoor dat verschillende partijen goed met elkaar samenwerken. Zij rapporteren en koppelen de resultaten terug. Ik ben als burgemeester eindverantwoordelijk. Ik vind het belangrijk dat het niet bij mooie teksten op papier blijft, maar dat we echt impact maken. Naast een jongere staan, we doen het voor hen.’
Divosa-procesmanagers Hidde Brink en Hennie van Deijck: ‘Het sociaal domein heeft de gevolgen van ondermijning lang niet gezien of erkend’
Met het programma Preventie met Gezag wil het Rijk voorkomen dat kinderen, jongeren en jongvolwassenen in de leeftijd van 8 tot en met 27 jaar in de criminaliteit terechtkomen of daarin verder afglijden. Divosa ondersteunt gemeenten hierbij.
Jongeren die dromen van dure sneakers en voor het snelle geld kiezen. Een alleenstaande moeder die instemt met een hennepkwekerij op haar zolder om geld bij te verdienen. Drugscriminaliteit en de gevolgen daarvan treffen vooral kwetsbare mensen in de samenleving, zegt Hennie van Deijck, procesmanager bij Divosa. Samen met collega Hidde Brink houdt ze zich al lange tijd bezig met ondermijnende criminaliteit en het sociaal domein. ‘“Je ziet het pas als je het doorhebt”, klinkt de bekende uitspraak van Johan Cruijff. We hebben daar zelf ook een weg in bewandeld. Veel voltrekt zich uit het zicht. Het is ongrijpbaar, onzichtbaar. Het sociaal domein heeft lange tijd de ernstige gevolgen niet gezien of erkend.’
Tweedeling
Dat heeft volgens Van Deijck alles te maken met de tweedeling in de samenleving. Voor het rijkere en hoogopgeleide deel van de samenleving is ondermijnende criminaliteit een ver-van-mijn-bedshow. ‘Maar voor het andere deel van de samenleving, die druk bezig is met overleven, is dit de realiteit waar ze dagelijks mee te maken hebben.’
(Tekst gaat verder onder de foto)
De twee ervaren managers spreken veel met bestuurders en leidinggevenden in het sociaal domein. Ze zien hoe er wordt geworsteld met de rol van het sociaal domein in de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Brink: ‘Wat moet je doen als je ineens een criminele jongere voor je neus hebt? Hoe ziet zijn of haar leven, perspectief eruit? In de opleiding wordt daar geen aandacht aan besteed. Daar leer je juist om vertrouwen met cliënten op te bouwen.’
Volgens Brink weten veel professionals in het sociaal domein heel goed dat met de juiste preventieve maatregelen veel leed te voorkomen is. Maar de werkelijkheid is weerbarstig. Brink: ‘Dit vraagt bijvoorbeeld om nauwe samenwerking met het veiligheidsdomein. Dat loopt niet overal even soepel. We hebben het toch over professionals met totaal andere beroepshoudingen. Een handhaver of wijkagent heeft een andere rol en blik dan een jongerenwerker.’
Preventie met Gezag
Het Rijk trekt nu met het programma Preventie met Gezag miljoenen uit om kinderen en jongeren te behoeden voor een criminele carrière. Ondanks dat de jeugdcriminaliteit in Nederland de afgelopen jaren is gedaald, zijn er grote verschillen tussen stad en platteland. Er zijn grote zorgen over een kleine groep jongeren die op steeds jongere leeftijd steeds ernstigere feiten pleegt.
Dit vraagt om een lange adem, stelt het ministerie van Justitie en Veiligheid. Er zijn de komende jaren maatregelen op allerlei niveaus nodig. Binnen gezinnen, in het onderwijs en in wijken en buurten. Volgens Van Deijck zijn de bijna vijftig gemeenten die meedoen aan het Nationaal Programma Preventie met Gezag blij met de aandacht voor deze problematiek en blij met de extra middelen. ‘Maar ze zijn ook nog zoekende naar de juiste invulling van de aanpak.’
Hindernissen
Naast samenwerking tussen zorg en veiligheid en allerlei betrokken partijen binnen de gemeente, zijn er nog andere hindernissen die duurzame oplossingen in de weg staan, hoort Van Deijck in de gesprekken met gemeenten. Ze somt op: de tekorten bij politie, persoonskrapte bij gemeenten, wachtlijsten in de zorg, het gebrek aan woningen. Van Deijck: ‘Dat zijn veelgehoorde obstakels. En dan hebben we het nog niet over de contracten die gemeenten soms hebben afgesloten, die integrale hulp aan gezinnen soms lastig maken. De ene zorgpartij mag alleen iets doen met de moeder, de andere organisatie met de kinderen.’
Toch zijn de twee procesmanagers allesbehalve pessimistisch. Bij een groeiend aantal professionals in het sociaal domein is de urgentie van een goede preventieve aanpak zeker doorgedrongen. Ook zij schrikken van de ernstige incidenten waar jongeren van twaalf, dertien jaar uit hun gemeente bij betrokken zijn.
Binnen het programma Preventie met Gezag ondersteunt Divosa vooral het gemeentelijk sociaal domein. Brink: ‘Daarbij blijven we heel dicht bij de uitvoering. Op basis van een vraag die bij een gemeente speelt, ontwikkelen we een lokaal handelingsrepertoire: Wat hebben jullie van ons nodig? Waar zitten kennishiaten? Hoe ziet de lokale werkelijkheid eruit? Hoe zou je het in jouw gemeente (of wijk) samen beter kunnen doen?’ Veel kennis zit er volgens Brink en Van Deijck bij de professionals in de uitvoering, in de frontlinie. ‘Zij weten hoe de realiteit van deze jongeren en gezinnen eruitziet.’
Bewustwording
Van Deijck: ‘Daarnaast werken we met het project ‘De dunne lijn’ aan bewustwording. De dunne lijn bestaat uit de verhalenbundel die je nu leest en een korte documentaire over Rosa en Santiago, twee jonge mensen die op het verkeerde pad terecht zijn gekomen en hun leven nu weer op de rit proberen te krijgen. Wie of wat had voor hen het verschil kunnen maken? Ik hoop dat mensen na het zien van de film begrijpen dat ondermijnende criminaliteit geen ver-van-mijn-bed-show is. Dit vindt plaats bij jou op de hoek. Dit zijn ook de verhalen van jongeren uit jouw gemeente.’
Over Preventie met Gezag
Het programma Preventie met Gezag is een initiatief van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Met het programma wil het Rijk voorkomen dat kinderen, jongeren en jongvolwassenen in de leeftijd van 8 tot en met 27 jaar in de criminaliteit terechtkomen of daarin verder afglijden.
Preventie met Gezag is in 2022 gestart met 15 gemeenten: Amsterdam, Arnhem, Breda, Den Haag, Eindhoven, Groningen, Heerlen, Leeuwarden, Lelystad, Nieuwegein, Rotterdam, Schiedam, Tilburg, Utrecht en Zaanstad. Later zijn ook Delft, Dordrecht, Roosendaal, Vlaardingen, Almelo, Bergen op Zoom, Brunssum, Den Helder, Diemen, Gouda, Haarlem, Hoorn, Kerkrade, Leiden, Middelburg, Nissewaard, Oosterhout, Rijswijk, Roermond, Venray, Vlissingen, Zoetermeer, Zutphen en Zwolle toegevoegd.
Kijk voor meer informatie over Preventie met Gezag op www.rijksoverheid.nl >
Verder lezen
Op deze pagina vind je een selectie van verhalen, onderzoeken en publicaties rondom jeugdcriminaliteit en ondermijning.
‘Hulpverleners, laat je niet wegjagen’
Rosa in Sprank MagazineSprank interviewde Rosa, een van de hoofdpersonen in de documentaire ‘De dunne lijn’, voor de zomerspecial 2024. Rosa hoopt dat haar ervaringen andere mensen helpen, dat haar verhaal professionals inzicht biedt. ‘Verdiep je in de wereld van beschadigde kinderen zoals ik’, raadt Rosa hulpverleners aan. ‘Luister naar hun verhaal, oordeel niet en laat je vooral niet wegjagen. Blijf bellen, blijf appen, blijf vragen hoe het gaat. Bouw vertrouwen op, ook al kost dat misschien veel tijd. Wat je ook doet, laat niet los.’
Onderzoeken
- Project: Vroegtijdig ingrijpen antisociaal gedrag 0 tot 15 jaar (Hogeschool Utrecht • december 2023)
- Onderzoeksrapport: Vroegtijdig ingrijpen. Wat als je het de praktijk vraagt? (Hogeschool Utrecht • december 2023)
- Overzicht preventieve interventies in Nederland 0-15 jaar (Hogeschool Utrecht • december 2023)
‘Tough love, dat hebben deze jongens nodig’
Reggery Gravenbeek in Sprank MagazineReggery Gravenbeek is filmmaker en werkt als ervaringsdeskundige voor Team Enkelband (zie het verhaal in deze publicatie). Hij kent de straat, verdiende bergen geld met drugshandel en zat zeven jaar vast. Hij ziet hoe jongeren – vaak veel jonger dan hij toen – zwichten voor het snelle geld. Met films en voorlichting probeert Gravenbeek hen te behoeden voor de fouten die hij zelf maakte. Sprank interviewde hem in 2022.
Colofon
Divosa
Aidadreef 8 | 3561 GE Utrecht
Postbus 9563 | 3506 GN Utrecht
030 233 23 37
info@divosa.nl
www.divosa.nl
Auteurs
Jessica Maas
Mandy Huisson
Eindredactie
Ilse Lemmers
Remco van Brink (Divosa)
Video
Ilya van Marle (De Lichtjagers)
Fotografie
Bas Losekoot
Onderzoek en productie
Jessica Maas
Concept en webredactie
Remco van Brink (Divosa)
Versie
Juni 2024