Best frustrerend, vindt Koppejan. Vaak moet ze uitleggen – aan de gemeenteraad, andere gemeentelijke afdelingen en vastelastenpartners – waarom vroegsignalering loont. ‘We zijn nog niet zo lang bezig met vroegsignaleren, we zijn nog aan het leren met elkaar’, vertelt ze dan. ‘3 procent is weliswaar een laag percentage, landelijk gaat het wel om ruim 380 duizend mensen met geldzorgen die we door vroegsignalering in beeld hebben. Elk contact met een inwoner met geldzorgen zie ik als winst. Hoe eerder we inwoners zien, hoe kleiner de kans dat ze bij schuldhulpverlening terechtkomen. Zo voorkomen we grote(re) problemen.’
Analyse van gedrag
Dat onderschrijft Niels Poelsma, teamleider Debiteurenbeheer in Tilburg bij zorgverzekeraar CZ. Hij is al jaren betrokken bij initiatieven om in contact te komen met mensen met betalingsachterstanden. ‘De cijfers uit de Monitor Vroegsignalering Schulden zijn conform mijn verwachtingen’, vertelt hij. ‘Vergeet niet, veel mensen schamen zich voor de betalingsachterstanden en vinden het lastig om hulp te accepteren om hun financiën op orde te krijgen. Onder de streep gaat het om substantiële aantallen. Duidelijk is wel dat die aantallen omhoog moeten en kunnen.’
Zorgverzekeraars gaven in 2021 de meeste signalen van betalingsachterstanden door aan gemeenten: ze zijn verantwoordelijk voor 51% van de signalen. Deels is dat te verklaren doordat er meer mensen zijn met een zorgverzekering dan bijvoorbeeld een huurcontract. ‘We vermoeden bovendien dat mensen eerder hun huur betalen dan hun zorgverzekering’, vertelt Poelsma. ‘Een huisuitzetting is voor mensen ingrijpender dan uit de aanvullende verzekering gezet worden – ze blijven altijd in de basisverzekering. Dergelijke nuances mis ik nog in de monitor.’
Rendement vroegsignalering nog te laag
Ook schuldenexpert Nadja Jungmann constateert dat vroegsignalering netto nog weinig lijkt op te leveren. ‘Laatst hoorde ik een schuldhulpverlener zeggen: “Mijn wethouder wil ermee stoppen, het rendement van vroegsignalering is te laag”.’ Maar we moeten het kind niet met het badwater weggooien, waarschuwt Jungmann. ‘Op dit moment hebben we 5 op de 6 mensen met problematische schulden niet in beeld. Vroegsignalering kan eraan bijdragen dat het bereik van de schuldhulpverlening toeneemt. We weten alleen nog niet zo goed hoe: wat maakt dat mensen geen hulp accepteren, terwijl ze wakker liggen van hun geldzorgen? En wat kunnen wij bieden zodat ze de aangeboden hulp wel accepteren?’
Om deze vragen te beantwoorden is volgens haar meer zicht nodig op wat ze noemt ‘onzichtbare mechanismen’. Jungmann: ‘Mensen hebben allerlei redenen om hulp niet te accepteren. Ze schamen zich, wantrouwen de gemeente of hebben een laag zelfbeeld. Daardoor geloven ze bijna niet dat er voor hen een oplossing is weggelegd. In al deze gevallen willen mensen wel hulp, maar vormen de onzichtbare mechanismen een belemmering om de hulp aan te pakken.'
De hamvraag is: hoe kunnen we deze onzichtbare belemmerende mechanismen wegnemen? Jungmann plaatst een kanttekening bij de cijfers. ‘De monitor biedt alleen zicht op het aantal mensen dat direct hulp aanneemt. Er zijn ook mensen waarbij vroegsignalering werkt als een wake up call. Ze slaan de hulp van de gemeente af, maar zoeken als gevolg van de aandacht van de gemeente alsnog de schuldeiser op. Ook dan is vroegsignalering van toegevoegde waarde.’