Overslaan en naar de inhoud gaan

‘Elk kind verdient het om gezien te worden’

Zij is sociaal werker bij welzijnsorganisatie Amaryllis in Leeuwarden, hij is ervaringsdeskundige. Sietske Nettinga en Martin Pragt hebben er allebei mee te maken: kinderarmoede. En dat werkt een leven lang door. Wat is er volgens Sietske en Martin nodig om kinderarmoede aan te pakken?

In Nederland groeit één op de dertien kinderen op in armoede. Wat heeft zo’n kind nodig? Welke hulp kan een verschil maken? Zowel Sietske als Martin is daar heel helder over: aandacht. Geld, waar je als eerste aan zou denken, is van ondergeschikt belang. ‘Armoede is schaarste’, stelt Sietske. ‘En tekort levert stress op. Ik zie ouders die alleen maar bezig zijn met: hoe kom ik de week door? Hoe knoop ik het vandaag aan elkaar? Door geldzorgen is een moeder minder beschikbaar, heeft ze minder oog voor haar kind of kinderen. Terwijl die basisveiligheid – ik ben er voor jou – voor kinderen nodig is om zich goed te ontwikkelen. Is die ontwikkeling niet goed, dan kan een kind zich bijvoorbeeld niet goed focussen, zich niet goed hechten. Armoede werkt een leven lang door: sociaal, emotioneel en vaak ook fysiek.’

Armoede werkt een leven lang door: sociaal, emotioneel en vaak ook fysiek

Isolement

Martin herkent dit allemaal. Als docent armoede en trainingsacteur zet hij zijn eigen ervaringen in bij de aanpak van kinderarmoede. ‘Leef je in armoede, dan leer je af om te kiezen. Je leert geen prioriteiten stellen; je doet wat in je opkomt. Het is een manier van niet-denken. Ik was eenzaam, trok me terug, nam nooit vriendjes mee naar huis. Ik leefde in een leugen. Je komt in een isolement, een patroon van negativiteit. Dat grijpt diep in bij een kind: heb ik wel bestaansrecht?’

Sietske ziet dat ook als ze op huisbezoek gaat: kinderen die geen contact maken, die stilletjes op de grond zitten. ‘Dat zijn signalen waar we alert op zijn. En we kijken of er speelgoed is, of een kindje reageert als je een vraag stelt. Ik maak altijd even contact met een kind.’

Sietske Nettinga, sociaal werker bij welzijnsorganisatie Amaryllis in Leeuwarden

Positieve boost

Sietskes aanpak is praktisch: de ouder(s) ondersteunen, zodat zij meer beschikbaar komen voor het kind. ‘Als je in stress leeft, kan alles wat erbij komt te veel zijn. Post openmaken bijvoorbeeld, kan een stressfactor zijn waarmee de cliënt niet kan omgaan. Voorstellen om dat samen te doen, is vaak een eerste stap om de grootste stress te verminderen.’ Het is een van de dingen waarmee ze haar cliënten helpt. Plannen maken, vooruitdenken, prioriteiten stellen. ‘Daarmee train je ook die hersengebieden.

We proberen mensen mee te geven dat het anders kan worden. Zou het je helpen als – is een formulering die ik vaak gebruik. We nemen het probleem niet over. Zo betrek je mensen en blijven ze zelf beslissingen maken. En dat kan weer een positieve boost geven aan hun zelfvertrouwen.’

Bedplassen

Thuis bij Martin kwam er geen hulp, herinnert hij zich. En er werd niet over gesproken. Een gebeurtenis die hem altijd is bijgebleven, is het huisbezoek van zijn conrector, op zijn zeventiende. ‘Ik moest mee op werkweek van school en had hemel en aarde bewogen om niet mee te gaan, want ik plaste nog in mijn bed. De conrector zei dat hij me moest straffen als ik niet meeging en merkte dat er iets niet klopte toen ik meteen akkoord ging.’ De conrector ging daarna naar zijn ouders. ‘Hij heeft gezegd: ik wil Martin niet straffen, ik wil hem helpen – ik wil hem niet kwijt. Mijn ouders hebben hem in vertrouwen verteld over mijn bedplassen. En zo kon ik tóch mee op werkweek – want hij zorgde ervoor dat ik alleen mocht slapen. Toen heb ik gevoeld: ik ben ook van waarde. En dat is niet in geld uit te drukken. Het gekke is dat het bedplassen daarna over was.’

Armoede bestrijd je niet met geld, armoede bestrijd je met aandacht

Generatie op generatie

Martin gunt elk kind in armoede een aandachtgevende volwassene – een mentor – die hem onvoorwaardelijk steunt. ‘Uit welke hoek maakt niet uit: het onderwijs, welzijnswerk of de gezondheidszorg. Durf eens uit je harnas te stappen. Benader een kind op de last die ze ervan hebben, of gehad hebben. Dan kun je iemand een stap verder helpen, kun je iets doorbreken wat van generatie op generatie wordt doorgegeven.

Als mijn ouders hulp hadden gekregen, was ik ook geholpen geweest. En omgekeerd: als ik hulp had gekregen, was de thuissituatie ook aan het licht gekomen. Daarom is werken aan een netwerk om kinderarmoede gezamenlijk aan te pakken zo belangrijk voor mij. Armoede bestrijd je niet met geld, armoede bestrijd je met aandacht.’ 

Alerter op signalen

Sietske is het daar helemaal mee eens. Zij is blij met alle aandacht voor kinderarmoede en met de aanpak om een organisatienetwerk te bouwen. ‘Daar verwacht ik veel van. We zijn nu al alerter op signalen van verborgen armoede. En kunnen sneller informeel schakelen; samen met sleutelfiguren in de wijk en de dorpen, het onderwijs en hulpverlening de beste aanpak bepalen. Als een thuissituatie verbetert, ervaart een kind ook meer ruimte en minder stress. Elk kind verdient het om gezien te worden.’

Dit verhaal is één van de vijf verhalen die horen bij de publicatie ‘Lokaal samenwerken in de aanpak van kinderarmoede’, een praktisch draaiboek om aan de slag te gaan met een sterke samenwerking tussen organisaties en professionals. Je vindt het draaiboek hier.