Ziek
Dit beeld is opvallend constant door de jaren heen. Al in 1990 sprak toenmalig premier Ruud Lubbers de befaamde woorden: ‘Nederland is ziek.’ Hij doelde op de 800.000 mensen in de WAO, van wie ook toen al bijna een derde vanwege psychische klachten. Het was de opmaat naar een sterke beperking van de uitkeringsrechten. Maar niet van een trendbreuk in de arbeidsparticipatie van mensen met een (al dan niet ernstige) psychische aandoening. Niet toen de economie eind jaren negentig sterk aantrok. Niet tijdens de opleving van de economie na de kredietcrisis eind jaren 2000. En ook de afgelopen jaren niet, terwijl er zeker sinds de coronajaren bijna in alle sectoren grote tekorten aan menskracht ontstaan.
Taai probleem
Hoe kan dat? En hoe is het op te lossen? Erik Dannenberg, voorzitter van Divosa, puzzelt al een poosje op dit taaie probleem. Zijn analyse ziet er zo uit. Hij tekent een lijn, van links naar rechts, op een groot stuk papier. Links de ‘zorgmarkt’, rechts de ‘arbeidsmarkt’. ‘Uiterst links op de lijn staan de mensen de echt niet kunnen werken en van wie we dat ook niet verwachten,’ legt hij uit. ‘Helemaal rechts op de lijn de mensen in de kracht van hun leven, met een goede opleiding en alle kansen op de arbeidsmarkt.’ Hoe beter de economie ervoor staat, hoe groter de groep aan de rechterkant. Ook is er dan geld genoeg om goed te zorgen voor de groep helemaal links. Idealiter raken deze groepen elkaar naadloos in het midden: als je kunt en wilt werken, heb je werk, zo nodig parttime of met aanpassingen. Als je dat echt niet kunt, krijg je een goede uitkering en alle zorg die je nodig hebt.
‘Maar zo gaat het in de praktijk niet,’ zegt Dannenberg. In werkelijkheid is er in het midden een grote groep ‘onzeker werkenden’ ontstaan. ‘Mensen met tijdelijke banen tegen lage lonen, schijnzelfstandigen met nul-uren contracten, mensen die bij tegenslag zo weer aan de kant gezet worden. Vaak mensen met een lichte verstandelijke beperking, mensen die de taal niet beheersen, mensen zonder relevante opleiding of werkervaring. En heel veel mensen met een psychische kwetsbaarheid.’
Zodra het even slecht gaat met de economie, wordt de groep ‘zeker werkenden’ aan de rechterkant kleiner. Tegelijkertijd wordt er dan bezuinigd op de voorzieningen, door strengere regels voor de toegang tot uitkeringen. In betere tijden wordt dit niet hersteld: bezuinigingen worden dan niet teruggedraaid en werkgevers nemen liever tijdelijk en flexibel personeel in dienst, dan mensen met vaste contracten. Zo wordt de groep die tussen wal en schip valt, de ‘onzeker werkenden’ steeds groter. Inmiddels omvat de categorie ‘onzeker werkenden’ al een derde van alle volwassenen, schat Erik Dannenberg. Ook door andere ontwikkelingen is de arbeidsmarkt de afgelopen jaren fundamenteel veranderd, ziet Dannenberg.