Overslaan en naar de inhoud gaan

‘Ik hou meestal pas op als ik resultaat zie’

Al meer dan tien jaar is hij een van de drijvende krachten achter de samenwerking tussen UWV, ggz en andere partijen, betrokken bij het openbreken van de arbeidsmarkt voor mensen met een psychische kwetsbaarheid. Dat blijkt een taai proces, maar Fred Paling zal niet snel loslaten. Een kennismaking met een bevlogen en daadkrachtige voorzitter van Sterk door Werk, de bestuurlijke samenwerking achter Hoofdzaak } Werk.

‘Sinds de eeuwwisseling is het denken over de relatie tussen arbeid en gezondheid fundamenteel veranderd’, kijkt Fred Paling terug. Paling is voorzitter van de raad van bestuur bij GGZ inGeest, bestuurslid van de Nederlandse ggz én voorzitter van het convenant Sterk door Werk, de aanjager van Hoofdzaak } Werk (HZW). ‘Tot die tijd was het voornamelijk: als er iets met je aan de hand is, blijf dan vooral weg van werk. Maar ja, eenmaal aan de zijlijn, is het heel lastig om weer terug te komen op de arbeidsmarkt. Daardoor waren heel veel mensen langdurig aangewezen op een uitkering.’ 

Dat is niet goed voor de overheidsfinanciën, niet goed voor de samenleving, maar vooral niet goed voor mensen zelf, aldus Paling. Daarom is hij blij dat hij kan bijdragen aan een omslag in het denken, en mee kan werken aan een samenleving waarin mensen niet meer buitenspel komen te staan. Met de komst van Sterk door Werk en Hoofdzaak } Werk is zo’n samenleving weer een paar stappen dichterbij gekomen, vindt Paling. ‘Al is er nog veel te doen. De financiering van intensieve begeleiding bij de re-integratie structureel borgen bijvoorbeeld.’

Perspectief

Maar eerst blikt Fred Paling terug, naar de tijd toen hij zelf in verschillende functies betrokken was bij de ontwikkelingen rond de sociale zekerheid in Nederland, uiteindelijk als bestuursvoorzitter van het UWV. Toen de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen eind vorige eeuw financieel niet langer houdbaar bleken, begon de overheid rigoureus met versoberen, herinnert hij zich. Eerst de WAO, die in 2005 werd omgevormd naar een veel flexibeler regeling, de WIA (WGA/IVA), met een streng herkeuringsbeleid. De WAZ voor zelfstandigen werd in 2004 zelfs volledig afgeschaft. 

Later kwam ook de Wajong aan de beurt. In 2015 werd die gesloten voor iedereen die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zou blijven. ‘Op zich is het nobel om niet al op hun 18e tegen mensen te zeggen dat ze nooit betaald zullen werken’, vindt Paling. Zo weinig mogelijk mensen zouden op die manier ongewild aan de kant moeten staan. ‘Maar dan moet je er wel iets tegenover stellen. Namelijk: een reële kans op betaald werk dat bij je past en een goed vangnet in het geval dat dat niet lukt.’

Je moet mensen wel een kans geven. Anders hebben ze geen perspectief.

Dat het daar, na al die jaren, nog steeds aan schort, botst met het rechtvaardigheidsgevoel van Fred Paling. ‘Ik vind het schrijnend als ik hoor dat mensen met een psychische kwetsbaarheid door werkgevers zo onaantrekkelijk gevonden worden. Je moet mensen wel een kans geven. Anders hebben ze geen perspectief.’

Werkzame bestanddelen

In 2012 zocht Paling, als bestuurder van het UWV contact met de Nederlandse ggz, de koepel van ggz-instellingen. Met bestuursvoorzitter Marleen Barth sloot hij het eerste convenant, om uitkeringsgerechtigden met een psychische aandoening beter naar werk te begeleiden. Dat was niet vanzelfsprekend, zegt hij nu. 

‘De domeinen ggz en werk en inkomen waren zeker toen nog volledig gescheiden werelden. Met de ruggen naar elkaar toe. Ggz-behandelaren zagen betaald werk vooral als een risico voor de mentale gezondheid van hun cliënten. Uitkeringsinstanties wilden juist mensen zoveel mogelijk weer aan het werk krijgen, vaak met een focus op de mensen met de grootste kans van slagen. Werkgevers waren en zijn huiverig voor werknemers met een psychische kwetsbaarheid, al is dat vooral gebaseerd op negatieve beeldvorming.’ Zie dat maar eens bij elkaar te brengen.

Later kwamen ook patiëntenorganisaties, zorgverzekeraars, gemeenten en werkgeversorganisaties aan boord. Het werkzame bestanddeel bleek: zorgen dat professionals uit de verschillende domeinen in de regio met elkaar in contact komen, elkaars taal leren spreken, elkaar weten te vinden. En wissel ervaringen uit tussen de regio’s, best practices, zodat je niet in elke regio opnieuw het wiel hoeft uit te vinden. Met als praktische insteek: zoveel mogelijk mensen met een psychische kwetsbaarheid die dat willen aan het werk houden of aan het werk krijgen.

Voor dat laatste bleek Supported Employment, voor mensen met een psychische aandoening vertaald in de methode Individuele Plaatsing en Steun (IPS), een zeer geëigend middel. Paling heeft zich van begin af aan ingezet voor structurele financiering van deze methodiek. Bij het UWV is dat inmiddels gelukt, voor de doelgroep mensen met een ernstige psychische aandoening (EPA). 

Voor andere groepen, met name mensen met een common mental disorder (CMD) gaat het nog om een tijdelijke subsidieregeling. Net als bij gemeenten, als zij mensen vanuit de Participatiewet willen helpen. Steeds meer ggz-instellingen bieden de methodiek aan hun cliënten. ‘Maar ik ben pas tevreden als IPS is opgenomen in het gewone reguliere aanbod, zowel bij re-integratie als in de ggz. En als er structureel budget beschikbaar komt om de domein overstijgende regionale samenwerking te organiseren die de voorwaarde vormt voor het succes van deze trajecten.’

Structurele aanpassingen

En dan heeft hij het nog niet eens over de structurele aanpassingen op de arbeidsmarkt, die nodig zijn om veel meer mensen met een psychische kwetsbaarheid een passende werkplek te geven. Meer flexibiliteit, een ‘Wissel ervaringen uit tussen de regio’s, best practices, zodat je niet in elke regio opnieuw het wiel hoeft uit te vinden’ gezondere werkomgeving, minder werkdruk, acceptatie van verschillen tussen collega’s. Het zijn processen van lange adem. 

‘Grote veranderingen vragen nu eenmaal veel tijd’, verzucht Paling. Van een inclusieve arbeidsmarkt is nog lang geen sprake, wil hij maar zeggen. ‘Tot die tijd moeten we mensen die in de problemen komen doordat de samenleving voor hen moeilijk toegankelijk is, zo goed mogelijk helpen. Ik ben ervan overtuigd: hoe meer mensen met een psychische kwetsbaarheid we aan het werk krijgen, hoe sneller het gedaan is met stigma’s en vooroordelen. Veranderingen in de micro-omgeving van mensen werken door op het niveau van de samenleving.’

Reële vragen

Vier jaar geleden maakte Fred Paling de overstap van het UWV naar GGZ inGeest. Het heeft zijn inzicht verdiept in de problemen waar de sector mee worstelt. Het is niet eenvoudig voor ggz-instellingen om het thema werk en inkomen in de zorg te integreren. De bekostiging van de ggz laat dat eigenlijk niet toe: een cliënt op weg helpen naar betaald werk is formeel geen zorgprestatie. Bovendien: tijd die je niet besteed aan direct contact met je cliënt, is indirecte tijd. Die is gelimiteerd. Doe je meer, dan krijg je daar als ggz-instelling geen geld voor. ‘Dat stimuleert niet om dingen te regelen voor mensen’, aldus Paling.

Hij ziet ook de belemmeringen van het systeem voor de cliënten zelf. ‘Stappen zetten naar betaald werk kan je bestaanszekerheid behoorlijk aantasten. Hoe gaat het met je uitkering, je toeslagen? Ook behandelaren hebben daardoor twijfels: moet ik mijn cliënt die kant op sturen? Wat doet die onzekerheid met zijn mentale welzijn? Ik vind dat reële vragen.’

Hoofdzaak } Werk heeft de afgelopen jaren laten zien dat het kán.

Werk voorop

Er zijn allerlei onderzoeken en adviezen over een beter functionerend systeem van sociale zekerheid. Paling ziet veel in één van de scenario’s die onlangs gepresenteerd werden door de Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS): het scenario Werk staat voorop. Daarin worden belemmeringen om aan het werk te gaan zoveel mogelijk opgeruimd. Wie de stap wil maken naar betaald werk, krijgt in ruil daarvoor een re-integratieuitkering. Lukt het ondanks alle inspanningen niet om duurzaam aan het werk te komen, dan val je terug op de zekerheid van je oude rechten.

‘Er liggen grote kansen’, vindt Fred Paling. ‘Er is de komende jaren een enorme krapte op de arbeidsmarkt. We hebben iedereen heel hard nodig. Dat is eigenlijk al jaren zo. Dus laten we er nu eindelijk voor zorgen dat we de re-integratie van mensen met een psychische aandoening structureel maken.’ Hoofdzaak } Werk heeft de afgelopen jaren laten zien dat het kán, zegt Paling. Het geeft hem energie om hier zijn schouders onder te zetten. ‘Zo werkt het nu eenmaal bij mij. Ik hou meestal pas op als ik voldoende resultaat zie.’