Overslaan en naar de inhoud gaan

Meedoen door ruimhartige minimaregelingen in Oss

Ruimhartig minimabeleid is het uitgangspunt in de gemeente Oss. Want, zo is de gedachte, meedoen lukt niet als stress en financiële zorgen de boventoon voeren. ‘We trekken geen harde grens, maar werken vanuit de geest van de wet.’

Het ruimhartige beleid in Oss gaat al jaren terug, vertelt kwaliteitsmedewerker Humphrey de la Croix. ‘In 2004 is het minimabeleid vastgelegd in de verordening Meedoen is belangrijk. Dat was destijds al een beleidskeuze om het belang van minimabeleid aan te geven.’

Meedoen is belangrijk bestaat uit verschillende maatschappelijke participatieregelingen voor volwassenen en kinderen. Elk gezinslid uit een huishouden met een inkomen tot 120 procent van de bijstandsnorm, kan aanspraak maken op 150 euro per jaar om te besteden aan maatschappelijke en culturele activiteiten.

Gratis zwemdiploma

Ook krijgen kinderen gratis een eerste zwemdiploma, hoeveel lessen daar ook voor nodig zijn. Per schoolgaand kind krijgt het gezin ook nog eens een bedrag tussen de 50 en 400 euro, afhankelijk van de leeftijd.

De Brabantse gemeente geeft met deze bedragen een stuk meer uit dan andere gemeenten als het gaat om participatieregelingen. Dat blijkt ook uit de Divosa Benchmark Armoede & Schulden: in 2020 gaf Oss per volwassene met een inkomen tot maximaal 120 procent van het sociaal minimum meer dan 80 euro uit aan maatschappelijk participatieregelingen.

Onze aanvraagprocedure is lange tijd heel laagdrempelig geweest. Mensen hoefden bij wijze van spreken slechts een vinkje te zetten.

Ook het bereik is hoog in de gemeente. Uit de Divosa Benchmark Armoede & Schulden blijkt dat in Oss bijna de helft van alle volwassenen die er recht op hebben, ook daadwerkelijk gebruikmaakt van de participatieregelingen. De la Croix: ‘Onze aanvraagprocedure is lange tijd heel laagdrempelig geweest. Mensen hoefden bij wijze van spreken slechts een vinkje te zetten. Daardoor hadden we al snel een grote database. Verder zijn we ook overal aanwezig in de sociale teams in de wijk en houden onze consulenten spreekuren. Zo zijn we nabij en benaderbaar.’

Grote groep in beeld

Door de eenmalige energietoeslag is weer een stap gezet, zegt De la Croix: ‘Door Meedoen is belangrijk hadden we een grote groep al in beeld. Die hebben we in april meteen het geld kunnen overmaken. Maar via de digitale aanvraagmogelijkheid hebben we eigenlijk weer een nieuwe groep minima ontdekt. Die kunnen we weer uitnodigen voor een gesprek.’

Kwaliteitsmedewerker Humphrey de la Croix en senior beleidsadviseur Sociaal domein Sille Dohmen

Zorgen voor stabiliteit

De keuze voor de relatief hoge bedragen vinden hun oorsprong in de overtuiging dat meedoen een stuk lastiger wordt als mensen stress ervaren door geldgebrek, zegt Sille Dohmen, senior beleidsadviseur Sociaal domein: ‘Geldzorgen staan al snel in de weg van participatie. Dan voelen mensen ook geen ruimte meer om iets te ondernemen of mee te doen. Dus je wil die zorgen wegnemen en zoveel mogelijk zorgen voor stabiliteit. We zitten over de hele breedte van minimaregelingen inderdaad net wat hoger in de vergoedingen. Ook voor onze aanvullende zorgverzekering en de individuele inkomenstoeslag.’

Uit onderzoek van het Nibud bleek aan aantal jaren geleden dat inwoners van Oss toch tekortkomen aan het einde van de maand, ook met alle voorzieningen. ‘Gezinnen met oudere kinderen kwamen eigenlijk elke maand onderaan de streep tekort. Toen hebben we besloten om de bijdrage voor kinderen in het voortgezet onderwijs te verhogen naar 300 euro per jaar.’ Voor kinderen die de overgang maken van het basisonderwijs naar de middelbare school werd het bedrag nog iets opgehoogd. ‘Dan hebben ze vaak een nieuwe fiets nodig, een schooltas, een iPad. Dat overgangsjaar is de bijdrage eenmalig 400 euro.’

Het is een kwestie van groepen inwoners die het zwaarder hebben net even wat extra ondersteuning bieden, zegt Dohmen. ‘En dan is lokaal beleid een makkelijke manier. We zijn natuurlijk voor een groot deel afhankelijk van Den Haag.’

Minimabeleid als lappendeken

Het feit dat maatschappelijke participatieregelingen nodig zijn om rond te kunnen komen, is niet de mooiste constructie, zegt De la Croix. ‘In feite wordt op deze manier een hele lappendeken aan regelingen aan de Participatiewet geplakt. Maar met ons minimabeleid kan die groep met een laag inkomen zich toch een beetje redden.’

In een tijd van stijgende prijzen en hoge energierekeningen wordt dat steeds belangrijker, zegt De la Croix. ‘Heel veel van onze mensen hebben gekozen voor variabele contracten. Zij wonen dan ook nog in slechte huizen, met slechte isolatie. We hebben de afgelopen winter al brieven gehad van mensen die zeggen dat ze de verwarming laag zetten, met de jas binnen zitten en vroeg in bed gaan liggen vanwege de kou.’

We gaan niet om bonnetjes vragen, ons beleid gaat uit van vertrouwen

Het geld dat inwoners krijgen vanuit Meedoen is vrij te besteden. Dat betekent dus ook dat iemand misschien een energierekening betaalt in plaats van een uitje naar het lokale theater. De la Croix. ‘We houden niet bij of het geld daadwerkelijk besteed wordt aan sociale of culturele activiteiten. We gaan niet om bonnetjes vragen, ons beleid gaat uit van vertrouwen.’

Zelf de vis leren vangen

De ruimhartigheid en het werken vanuit vertrouwen zijn onderdeel van een bredere visie op armoedebeleid, zegt De la Croix. ‘Onze visie is er een van meedoen voor iedereen en bestaanszekerheid in brede zin. Zo richten we ons ook op intensievere gespreksvoering. Zijn er misschien zieke kinderen, is er een huisvestingskwestie of een taalprobleem? We vragen niet alleen naar het inkomen. De tijd van vinkjes zetten is voorbij.’

De gemeente gaat in de gesprekken uit van de inwoner zelf, in plaats van een aanbodgerichte aanpak. ‘We gaan uit van drie hoofdvragen: wat wil je, wat kun je, en wat heb je nodig? We geven de mensen geen vis meer, maar een hengel en leren ze om zelf die vis te vangen.’

Dohmen vult aan: ‘We nemen het niet meer over, maar laten de regie bij de inwoner. Het mooie daarvan vind ik dat het veel respectvoller is. Het is veel meer op basis van vertrouwen. We zijn daarbij heel gericht op doen wat nodig is, en niet op harde grenzen trekken.’

Werken in geest van de wet

Om te doen wat nodig is en maatwerk te kunnen bieden, is het soms nodig om de grenzen van de wetgeving op te zoeken, zegt De la Croix. ‘We vragen onze medewerkers daarbij goed te beargumenteren waarom je voor een oplossing kiest die misschien wel op gespannen voet staat met wet- en regelgeving.’

Hij noemt het voorbeeld van iemand die zeventig euro per jaar teveel verdient om in aanmerking te komen voor een minimaregeling. ‘We hebben toen besloten toch wat bijzondere bijstand in te zetten om financiële stabiliteit te creëren. Want als wij op dat moment een harde grens trekken, moet iemand anders straks alsnog in actie komen. We zijn één sociaal domein.’

Over de Divosa Benchmark

De Divosa Benchmark is een samenwerking van Divosa, Stimulansz en BMC Onderzoek. De Divosa Benchmark bestaat uit drie benchmarks: Werk & Inkomen, Armoede & Schulden en Statushouders & Inburgering. De informatie uit deze benchmarks hangt nauw met elkaar samen. Met de benchmarks kunnen gemeenten hun resultaten meten en vergelijken met andere gemeenten. Van elkaar leren en de uitvoering verbeteren staan hierin voorop.

Meer weten of deelnemer worden? Kijk op www.divosa-benchmark.nl.