Overslaan en naar de inhoud gaan

Statushouders aan het werk door stabiliteit: ‘Wij hebben geen plannen om weg te gaan.’

Statushouders in de gemeenten Alphen aan den Rijn en Nieuwkoop zijn vaker aan het werk dan gemiddeld, en hebben ook nog eens vaker een fulltimebaan. Het geheim van de hoge uitstroomcijfers? Een stabiele ploeg ervaren klantregisseurs die weten hoe de hazen lopen, en een bekend gezicht zijn voor statushouders én werkgevers.

Cynthia Jaspers-Matabadal is klantregisseur bij Rijnvicus, het sociaal ontwikkelbedrijf van de gemeente Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en Kaag en Braassem. Samen met haar zeven directe collega’s is ze verantwoordelijk voor het begeleiden van statushouders naar werk. ‘Na een eerste brede intake met ketenpartners kijken we wat de mogelijkheden zijn voor iemand. Dat kan betaald werk zijn, vrijwilligerswerk of een stage. Ik vertel wel altijd wat er van ze verwacht wordt en wat ze van mij kunnen verwachten. Goed contact en duidelijke afspraken zijn echt belangrijk voor deze groep.’

Bij Rijnvicus komen vrijwel alle statushouders, die zij kandidaten noemen, bij de afdeling Opstap terecht: een diagnosetraject waarin mensen beginnen aan hun re-integratietraject richting werk. En met succes: uit de Divosa Benchmark Statushouders blijkt dat meer dan een derde van de statushouders werk heeft in de gemeenten Alphen aan den Rijn, Kaag en Braassem en Nieuwkoop. Ook hebben zij, vergeleken met het benchmarkgemiddelde, veel vaker een voltijdbaan. 

Een berg aan ervaring

Het zijn cijfers waar Conny van de Hoef, werkgeversadviseur bij Rijnvicus, blij van wordt. ‘Wij horen die cijfers en denken dan natuurlijk: wauw, dat doen we goed als team! Ik denk dat het vooral te maken heeft met de ervaren mensen die het werk doen. Met name de klantregisseurs, Cynthia en haar collega’s, hebben een berg aan ervaring en veel professionele expertise.’

Soms verzuip je wel eens in de waan van de dag.

Ook de hechtheid van het team staat hoog op de agenda, zegt Van de Hoef. ‘Het gaat om oog hebben voor elkaar. Wij doen werk wat nooit ophoudt. Soms verzuip je wel eens in de waan van de dag. En om dan collega’s te hebben met wie je dat af en toe kan delen, is heel fijn.’

Werkgeversadviseurs en klantregisseurs werken nauw met elkaar samen, zegt Jaspers-Matabadal: ‘We schakelen veel met elkaar. Conny kent de arbeidsmarkt beter, ik ken de kandidaat beter. We weten wat we aan elkaar hebben. Als ik tegen haar zeg: “Zullen we het toch nog een keer proberen met deze persoon?”, dan is er het vertrouwen dat het goed komt.’

Opbloeien in de kwekerij

Zo kwam eerder dit jaar het rapport van een alleenstaande Eritrese moeder op het bord van Jaspers-Matabadal. Ze kreeg de kandidaat overgedragen van een collega, die geen mogelijkheden meer zag om de vrouw richting werk te krijgen. ‘Maar toen ik haar leerde kennen zag ik een sympathieke vrouw die heel graag wilde. Ze sprak matig Nederlands en was ook erg timide. Ik heb Conny gebeld en gezegd: “Ik heb hier een fantastische vrouw, wat kunnen we voor haar doen?”’

Van de Hoef wist een stageplek te regelen op een kwekerij, vertelt ze. ‘Ik ken dat bedrijf, het is een sociale en veilige omgeving voor haar. Ze draait daar nu twee ochtenden in de week mee als haar dochter op school zit. Inmiddels is ze van een lieve, timide vrouw een stuk vrijer en opener geworden. Ze staat nu op het punt om met haar werkgever te kijken of ze toe is aan een volgende stap. En wellicht kan ze van daaruit richting een opleiding in de zorg, wat eigenlijk haar grote wens is.’

Tijdens de leerwerktrajecten van kandidaten houden de klantregisseur en de werkgeversadviseur het contact met respectievelijk de statushouder en de werkgever. ‘Wij hebben geen plannen om weg te gaan. De kandidaat weet bij wie ze aan de bel kan trekken en het is voor werkgevers ook prettig dat er eenzelfde persoon zit.’

Conny van de Hoef (l), werkgeversadviseur, en Cynthia Jaspers-Matabadal, klantregisseur bij Rijnvicus

Een kans geven

Die relatie met werkgevers onderhouden is een stuk makkelijker als er continuïteit in de organisatie zit, merkt Van de Hoef. ‘Zo werd ik eerder dit jaar gebeld door een werkgever uit de buurt, een familiebedrijf. “Oh, je zit er nog”, was het eerste wat ze zeiden. Het is fijn om te merken dat dat gewaardeerd wordt.’ Bij het familiebedrijf werkt sinds dat telefoontje weer een nieuwe kandidaat, een man uit Syrië die het magazijn schoonhoudt. ‘Het zijn vaak familiebedrijven die deze mensen wel een kans willen geven. Die werkgevers behouden is echt van belang. Hij werkt nu toe naar een werkweek van 4,5 dag, waarna hij hopelijk kan uitstromen.’

Oh, je zit er nog, was het eerste wat ze zeiden.

De korte lijnen met bedrijven uit de buurt, het behouden van bekende gezichten op dezelfde plek; het zijn belangrijke aspecten om kwaliteit van het werk af te leveren, zegt Van de Hoef. ‘Ik denk dat we daar in het overheidswezen wel eens slordig mee zijn. Bijvoorbeeld als er voor kortere tijd mensen worden ingehuurd als er eens extra budget over is. Die kortlopende contracten, ik denk niet dat het werkt. Voor onze kandidaten niet, die weer een andere Cynthia spreken en voor werkgevers niet die weer een andere Conny spreken.’

Zetje in de juiste richting

De opgebouwde ervaring helpt klantregisseurs bovendien in het contact maken en opbouwen van vertrouwen met de statushouders, zegt Van de Hoef. ‘Veel mensen komen uit landen waar gemeenten of overheid per definitie niet te vertrouwen zijn. Het helpt dat je op een gegeven moment weet wat mensen meegemaakt zouden kunnen hebben op reis naar Nederland, dat je weet waar het land ligt, dat je weet dat ze in Eritrea Tigrinya spreken. Het zijn hele kleine dingen die het ijs kunnen breken en waardoor je vertrouwen kan opbouwen.’

En dat vertrouwen is hard nodig wanneer de volgende stappen gezet moeten worden richting werk, vult Jaspers- Matabadal aan. ‘Soms moet je lichte dwang gebruiken om iemand richting werk te krijgen. Vooral als het doel van iemand op dat moment niet realistisch is. Onderling contact maken zonder je professionaliteit te verliezen is dan belangrijk. Net als het goed uitleggen van hun re-integratietraject en wat de reden daarvan is. Dit geeft vertrouwen en maakt dat er wordt meegewerkt. Als ik ze uitleg hoe afhankelijk ze zijn van de gemeente, dan snappen ze ook dat het een kwestie is van stapjes zetten op weg naar wat ze echt willen doen.’

Over de Divosa Benchmark

De Divosa Benchmark is een samenwerking van Divosa, Stimulansz en BMC Onderzoek. De Divosa Benchmark bestaat uit drie benchmarks: Werk & Inkomen, Armoede & Schulden en Statushouders & Inburgering. De informatie uit deze benchmarks hangt nauw met elkaar samen. Met de benchmarks kunnen gemeenten hun resultaten meten en vergelijken met andere gemeenten. Van elkaar leren en de uitvoering verbeteren staan hierin voorop.

Meer weten of deelnemer worden? Kijk op www.divosa-benchmark.nl.