‘We merkten dat we in de buurten aanwezig moesten zijn’
Is het zijn achtergrond als politieagent, zijn vanzelfsprekende manier van contact maken of komt het omdat hij zelf nooit eerder voor een gemeente werkte? Het zal een mix van die drie zijn waarmee Jos Hendrikx, regisseur Persoonsgerichte Aanpak in Venlo, zo’n beetje alle partijen en domeinen aan elkaar knoopt. Samen bieden ze de oprukkende criminaliteit in de stad het hoofd.
Hij heeft er een paar nachten goed over moeten slapen toen de gemeente Venlo hem eind 2019 vroeg om de overstap te maken van de politie naar de gemeente. Die kampte met steeds groter wordende problemen in de buurt Vastenavondkamp. De buurt kende veel drugshandel, zware schietpartijen en liquidaties. En steeds vaker waren daar jongeren bij betrokken, die bovendien steeds jonger werden.
Een runner van twaalf jaar was geen uitzondering. Hoe maak je een buurt weerbaar voor zulke extremiteiten? Als jeugdagent zag hij hoe cruciaal het daarbij was dat alle organisaties in het sociaal domein én daarbuiten zouden gaan samenwerken. Toen de gemeente hem dan ook benaderde voor de Persoonsgerichte Aanpak voorkoming radicalisering en extremisme (PGA), zag hij daarin de kans om precies dat te doen. Na twintig jaar bij de politie, besloot hij zijn uniform in de kast te laten hangen en maakte hij de overstap naar de gemeente.
Streng liefhebben
Met die aanpak wil de gemeente Venlo de oprukkende criminaliteit het hoofd bieden. Dit vanuit de gedachte: ‘repressie zonder preventie is eindeloos, preventie zonder repressie is tandeloos’. Het gaat dus om een gecombineerde aanpak van ondermijnende criminaliteit waarbij jongeren ‘van wieg tot rijbewijs’ worden gevolgd. Met warme betrokkenheid én een strakke hand. Zolang er nog geen strafbaar feit is gepleegd, is de aanpak betrokken en stimulerend. Maar jongeren weten ook: zodra ik over de schreef ga, volgt onverbiddelijk straf. Toch blijven ze in Venlo de mens zien die over de schreef is gegaan.
‘Nagenoeg alle jongeren die in de criminaliteit belanden, hebben problemen op verschillende gebieden’, vertelt Hendrikx. ‘Zo zat een van de zes jongeren waar we mee startten in de drugsroute. Zoals Daisy (niet haar echte naam, red.). En dat had er alles mee te maken dat het haar niet lukte om de arbeidsmarkt op te komen. Ze volgde de verkeerde opleiding, kon niet goed verwoorden wat ze wilde. Daisy werd steeds afgewezen bij sollicitaties en raakte in een negatieve spiraal. ‘We hebben toen ingezet op ander onderwijs en begeleiding bij het zoeken naar werk. Daardoor voelde ze zich uiteindelijk sterk genoeg om te breken met het criminele netwerk.’
Omdat ze al strafbare feiten had gepleegd, ontkwam ze niet aan een veroordeling en moest ze een flinke geldsom betalen. ‘We hebben goed in de gaten gehouden of ze hierdoor geen schulden opbouwde en zo wéér in een hopeloze situatie raakte.’ Het is die betrokkenheid en het kijken naar alle levensgebieden die de aanpak kenmerkt. ’En daar is een enorm netwerk voor nodig. ‘Vanaf de eerste dag ben ik begonnen met het bouwen van een netwerk. We liepen toen meteen tegen een privacyvraagstuk aan. Want in dat netwerk moet je gegevens delen en dat bleek niet zo simpel. Daar is veel tijd in gaan zitten, maar het is gelukt.’
De buurt in
Hendrikx begon zijn netwerk met twaalf partijen: de ggz, jeugdzorg, jongerenwerk, het Openbaar Ministerie, politie, Raad voor de Kinderbescherming, bureau HALT, reclassering en de gemeente. Maar dat bleek niet genoeg. ‘We merkten dat we ook echt in de buurten aanwezig moesten zijn. Ook de straatcoaches en basisscholen moesten erbij. Daarvoor hebben we het wijkgericht jongerenoverleg opgericht.’
De netwerken blijven groeien. Intussen werken meerdere partijen in Venlo samen en is de persoonsgebonden aanpak uitgewaaierd naar vijf andere buurten. ‘Ik krijg nu regelmatig telefoontjes van organisaties die willen aansluiten.’
Jos Hendrikx heeft een spilfunctie in het netwerk, maar benadrukt dat dat alleen lukt doordat iederéén goed samenwerkt. ‘Ik ben verantwoordelijk voor het proces en niet voor de inhoud. Soms merk ik weleens dat mensen zich afvragen: wat komt Jos in mijn domein doen? Maar ik kom in niemands vijver vissen. Het gaat erom wat we voor elkaar kunnen betekenen. En ik ken iedereen persoonlijk, dat vind ik ook belangrijk. Ik bulldozer daar vanuit mijn rol als relatieve buitenstaander vrolijk doorheen.’