IPE: inkomensbasis op orde voor eerlijker en eenvoudiger armoedebeleid

Het rapport ‘Eerlijker en eenvoudiger armoedebeleid’ van het Instituut voor Publieke Economie (IPE), dat vandaag is verschenen, bevestigt opnieuw een belangrijke boodschap: de landelijke inkomensbasis moet op orde zijn. 

Gemeenten worden nog te vaak geconfronteerd met tekorten, terwijl zij de gaten in de bestaanszekerheid van inwoners proberen te dichten. Dat is niet houdbaar en niet hoe het zou moeten werken. Het Rijk blijft verantwoordelijk voor een toereikend sociaal minimum.

Commissie Sociaal Minimum

Het rapport 'Eerlijker en eenvoudiger armoedebeleid' sluit aan bij de conclusies van de Commissie Sociaal Minimum. Die commissie stelde al vast dat het sociaal minimum voor veel huishoudens ontoereikend is, waardoor zij structureel niet kunnen rondkomen. Ondanks enkele verbeteringen blijft het financiële gat bestaan. Het Instituut voor Publieke Economie onderstreept nu dat het Rijk moet doen wat landelijk kan en gemeenten de ruimte moet geven voor maatwerk. 

Financiële druk op gemeenten neemt toe

Gemeenten staan onder steeds grotere financiële druk en moeten moeilijke keuzes maken op het gebied van armoedebeleid en welzijn. De gevolgen hiervan worden pijnlijk zichtbaar voor veel huishoudens. Zolang het sociaal minimum niet toereikend is, blijven gemeenten proberen om inwoners te helpen, maar dit lukt onvoldoende. Dit bevestigt opnieuw dat de landelijke overheid verantwoordelijkheid moet nemen voor een solide inkomensbasis.

Wat vindt Divosa?

Divosa steunt de oproep voor een eerlijker en eenvoudiger armoedebeleid. We blijven het Rijk oproepen om te zorgen voor voldoende inkomen in de basis voor huishoudens op het sociaal minimum. Ook pleiten we ervoor dat gemeenten volwaardig worden betrokken bij de hervormingsagenda inkomensondersteuning. Alleen zo kunnen we gezamenlijk zorgen voor structurele verbeteringen. Divosa en het VNG zijn hiervoor het programma Vereenvoudiging inkomensondersteuning voor mensen (VIM) gestart.