Preventie van armoede en schulden, hoe dan?
Laatste update: 19 augustus 2024Verslag benchlearnbijeenkomst: ‘Preventie van armoede en schulden, hoe dan?’
Voorkomen is beter dan genezen. Dat geldt ook voor armoede en schulden. Maar hoe doe je dat: hoe voorkom je als gemeente armoede en schulden onder je inwoners? En welke projecten op het gebied van preventie zijn er zoal? Hoe bereik je de juiste inwoners en specifieke doelgroepen? Welke voorbeelden zijn er, wat kosten ze en wat levert het op? Zijn preventieactiviteiten effectief en zijn de resultaten meetbaar?
Deze en nog veel meer vragen kwamen aan bod tijdens de benchlearnbijeenkomst ‘Preventie van armoede en schulden, hoe dan?’ van de Divosa Benchmark Armoede & Schulden op 20 juni 2024. Ongeveer zestig personen namen deel aan de online bijeenkomst, waarin de gemeenten Uithoorn, Eemsdelta en Amersfoort hun visie en aanpak deelden. Hun (uitgebreide) verhalen kun je in deze verhalenbundel lezen.
Definitie
Wouter Witteveen, adviseur van BMC, een van de samenwerkingspartners binnen de Divosa Benchmark, startte de bijeenkomst met een definitie van preventie van armoede en schulden: ‘We hebben het hier over het voorkomen van armoede en schulden door beleid, zonder dat dit getriggerd is door een vroegsignaal. Het gaat om aanbod en interventies die voor iedereen gelden en die − hopelijk − vroegsignalen voorkomen.’
Daarna gaf Witteveen een presentatie van cijfers en bevindingen uit de Divosa Benchmark Armoede & Schulden. Benchmarkgemeenten geven gemiddeld 2,30 euro per inwoner en 5,15 euro per huishouden uit aan preventie, weet Witteveen, maar de verschillen tussen gemeenten zijn groot. Zo geven gemeenten tussen de 0 en 7 euro per inwoner uit. Daartussen zitten een aantal uitschieters die ruim boven het gemiddelde zitten, waaronder de gemeenten Uithoorn, Amersfoort en Eemsdelta. Om die reden zijn ze gevraagd om hun aanpak tijdens de benchlearnbijeenkomst toe te lichten.
Doelgroepenbeleid
45% van de gemeenten richt zich bij het preventiebeleid niet op specifieke doelgroepen, zegt Witteveen. Bij de gemeenten die dat wel doen, gaat het vaak om kinderen (52%), gevolgd door jongvolwassenen van 18 tot 27 jaar en volwassenen. Een kwart van de gemeenten die preventiebeleid voert, doet dat op de doelgroep ouderen. Zelfstandigen en ondernemers vormen een andere, redelijk grote doelgroep (30%).
Verhalen achter de cijfers
De gemeente Uithoorn gaf een toelichting op de manier waarop zij preventie van armoede en schulden een plek heeft gegeven in haar beleidsnota ‘Bestaanszekerheid als basis om volwaardig mee te doen’.
Bij de gemeente Eemsdelta is het verbeteren van de toegang tot regelingen en ondersteuning hét speerpunt van beleid. Eemsdelta ontwikkelde het platform ‘Kansshop’ en vertelde hierover tijdens de bijeenkomst.
Tot slot gaf de gemeente Amersfoort een toelichting op het project ‘Het Bouwdepot’, bedoeld voor jongeren in kwetsbare posities. Doordat deze jongeren een jaar lang een gegarandeerd inkomen ontvangen, kunnen zij de financiële en mentale rust en ruimte vinden om aan zichzelf te werken en hun leefsituatie te verbeteren.
Inspiratie en ideeën
Wilma Kuiper, adviseur en trainer bij Benchmark-samenwerkingspartner Stimulansz, sloot de bijeenkomst af. De aanpak per gemeente verschilt nogal, concludeert ze, en benadrukt het belang van het delen van ervaringen en verhalen om inspiratie op te doen. ‘Dit was een greep uit preventieprojecten die eruit springen in de Divosa Benchmark Armoede & Schulden. We hebben voorbeelden gezien van wat er door gemeenten wordt ontwikkeld en hoe en voor welke specifieke doelgroepen zij dit uitrollen. Dit alles met het doel om financiële problemen − of erger − bij inwoners te voorkomen. We hopen jullie hiermee ideeën te hebben gegeven over hoe preventie op lokaal niveau vorm kan krijgen.’
Preventie van armoede en schulden, hoe dan?
Laatste update: 19 augustus 2024Inleiding
De bijna honderd gemeenten die aan de Divosa Benchmark Armoede & Schulden deelnemen, geven gemiddeld 2,30 euro per inwoner en 5,15 euro per huishouden uit aan preventie van armoede en schulden. Maar de verschillen tussen de gemeenten zijn groot: ze variëren tussen de 0 en 7 euro per inwoner. Een aantal uitschieters die ruim boven het gemiddelde zitten, zijn de gemeenten Amersfoort, Eemsdelta en Uithoorn. Om die reden heeft de Divosa Benchmark Armoede & Schulden hen gevraagd om hun aanpak tijdens de benchlearnbijeenkomst ‘Preventie van armoede en schulden, hoe dan?’ op 20 juni 2024 toe te lichten.
De gemeente Amersfoort vertelde over het project ‘Het Bouwdepot’, bedoeld voor jongeren in kwetsbare posities. Doordat deze jongeren een jaar lang een gegarandeerd inkomen ontvangen, kunnen zij de financiële en mentale rust en ruimte vinden om aan zichzelf te werken en hun leefsituatie te verbeteren.
Bij de gemeente Eemsdelta is het verbeteren van de toegang tot regelingen en ondersteuning hét speerpunt van beleid. Eemsdelta ontwikkelde het platform ‘Kansshop’ en vertelde hierover tijdens de bijeenkomst.
De gemeente Uithoorn gaf een toelichting op de manier waarop zij preventie van armoede en schulden een plek heeft gegeven in haar beleidsnota ‘Bestaanszekerheid als basis om volwaardig mee te doen’.
Om ook niet-deelnemers aan de Divosa Benchmark en de benchlearnbijeenkomst de kans te geven om te leren van de drie gemeenten, vroegen we Steven Lenselink, beleidsadviseur bestaanszekerheid bij de gemeente Amersfoort, beleidsadviseur Tonny Evers en wethouder Hans Ronde van de gemeente Eemsdelta, en Daphne Woerden, beleidsmedewerker bij de gemeente Uithoorn, om hun aanpak in een interview toe te lichten. Je leest hun verhalen in deze bundel.
We sluiten de bundel af met een korte terugblik op de benchlearnbijeenkomst ‘Preventie van armoede en schulden, hoe dan?’
Over de Divosa Benchmark
De Divosa Benchmark is een samenwerking van Divosa, Stimulansz en BMC Onderzoek. De Divosa Benchmark bestaat uit drie benchmarks: Werk & Inkomen, Armoede & Schulden en Statushouders & Inburgering. De informatie uit deze benchmarks hangt nauw met elkaar samen. Met de benchmarks kunnen gemeenten hun resultaten meten en vergelijken met andere gemeenten. Van elkaar leren en de uitvoering verbeteren staan hierin voorop.
Meer weten of deelnemer worden? Kijk op www.divosa-benchmark.nl.
Amersfoort investeert in de toekomst van jongeren met het Bouwdepot
Een jaar lang financiële rust en de kans om je leven een andere wending te geven. Dát is wat de gemeente Amersfoort jongeren van 18 tot 21 jaar in een kwetsbare positie biedt. Onderzoek toont aan dat deze jongeren dankzij een maandelijkse bijdrage in de vorm van leef- en leergeld, na dit jaar beter in hun vel zitten, vaker fulltime gaan werken of studeren, zelfstandig gaan wonen en schuldenvrij zijn.
Veel jongeren die te maken hebben met dak- of thuisloosheid, schulden en/of gebrek aan familie of sociaal vangnet, zitten langdurig vast in die crisissituatie. Voor hen gelden de jongerennormen die zijn afgestemd op de onderhoudsplicht van ouders, waarvan verwacht wordt dat zij financieel bijspringen. Maar bij veel kwetsbare jongeren zijn de ouders niet in beeld en biedt het huidige systeem onvoldoende hulp. ‘In de reguliere hulpverlening vallen deze jongeren vaak tussen wal en schip’, zegt Steven Lenselink, beleidsadviseur bestaanszekerheid bij de gemeente Amersfoort en een van de sprekers tijdens de benchlearnbijeenkomst van de Divosa Benchmark Armoede & Schulden op donderdag 20 juni 2024, waar hij vertelde over de ervaringen met het Bouwdepot.
Ruimte om te leren
Vanuit de behoefte om iets voor deze doelgroep te doen en verdere problemen in de toekomst te voorkomen, startte de gemeente Amersfoort in 2022 met een pilot van het Bouwdepot voor tien deelnemers. Na afronding van de pilot bleek dit initiatief zo succesvol, dat recent een tweede traject is gestart. Dit keer met een nieuwe groep van dertig jongeren. Elke deelnemer ontvangt een jaar lang een basisinkomen van 1.150 euro per maand.
Lenselink: ‘Aan het Bouwdepot zijn geen strenge regels of voorwaarden verbonden; we geven de jongeren het vertrouwen. Wel wordt samen met iedere deelnemer een maatwerkplan gemaakt en zorgt het jeugdinterventieteam voor persoonlijke begeleiding. Dit doen we in samenwerking met lokale instanties, zoals Kwintes, het Leger des Heils, AHRA, Stadsring en het Jongerenloket van de gemeente. De jongeren krijgen de ruimte om te leren en daarbij fouten te maken.’
De praktijk laat zien dat zij deze kans ook grijpen en flinke stappen maken. De totaalaanpak werkt. Het geld kunnen zij vrij besteden, bijvoorbeeld voor het vinden van woonruimte of een passende baan, voor het aflossen van schulden of om de studiekosten of de eigen bijdrage van therapie te kunnen betalen. Of, zoals een van de deelnemers het uitdrukte: ‘Ik ben koffie gaan drinken in de stad. Gewoon even weg zijn, plezier maken met vrienden en niks aan je hoofd hebben. Dat was heel fijn.’
Onderzoek en analyse
Om het effect en de resultaten van het Bouwdepot in kaart te brengen, voerde DRIFT (Erasmus Universiteit Rotterdam) een effectonderzoek uit en werd er gezamenlijk met alle deelnemende gemeenten en de landelijke stichting een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) opgesteld. Daarbij ging het niet alleen om de cijfers, maar ook om de persoonlijke verhalen van de deelnemers.
Lenselink: ‘Deze jongeren hebben vaak te maken met complexe problematiek. Soms al van jongs af aan. Als je bestaanszekerheid onder druk staat, ervaar je continu veel stress. Daardoor functioneer je cognitief minder goed. Informatie neem je minder snel op, geheugenprocessen werken anders en het is lastig om prioriteiten te stellen of langetermijnbeslissingen te nemen. Wij zien hierin grote verbeteringen bij de deelnemers van het Bouwdepot. Op verschillende leefgebieden hebben zij belangrijke stappen gezet. De MKBA toonde bovendien aan dat de investering zich binnen een jaar maatschappelijk en binnen drie jaar financieel terugverdient.’
In de berekeningen zijn de kosten meegenomen die op lange termijn vermeden kunnen worden, zoals voor voorzieningen als de bijstandsuitkering, begeleiding vanuit Wmo, zorgkosten en schuldhulpverlening. De effecten van het Bouwdepot werken dus ook na dat jaar nog langer door.
Financiële stabiliteit
Hoewel niet alle problemen in één jaar zijn op te lossen, ervaren de deelnemers van het Bouwdepot vooruitgang in hun leven. ‘De financiële stabiliteit geeft rust en de energie om uitdagingen op te pakken. De jongeren hebben meer grip op hun financiën en het is hen bijna allemaal gelukt om in dat jaar eigen woonruimte te vinden. Zij zitten beter in hun vel, hebben meer sociale relaties en zijn mentaal weerbaarder’, zegt Lenselink. ‘Bijkomend voordeel is dat de begeleiders geen tijd meer kwijt zijn aan het blussen van allerlei brandjes; zij komen veel meer toe aan de daadwerkelijke begeleiding en persoonlijke ontwikkeling.’
Naast de financiële rust en ruimte is dus ook maatschappelijk herstel een van de belangrijke effecten van het Bouwdepot. ‘De combinatie van studie, stage en een bijbaan is soms lastig en stressvol’, vertelt een deelnemer. ‘Ik had ruimte nodig, fysiek maar vooral ook mentaal, omdat ik de druk niet meer aan kon. Het Bouwdepot geeft rust. Ondanks dat het nog zwaar is, geef ik mijn leven nu een 7. Voor het Bouwdepot was dat een 3. Zonder dit jaar zou ik er financieel en mentaal veel slechter bij zitten.’
Win-winsituatie
De jongeren die Lenselink heeft gesproken zijn enthousiast over hun deelname aan het Bouwdepot en positief over de stappen die zij in hun leven konden zetten. Juist door het vertrouwen en de ruimte die ze kregen, zijn de deelnemers opgebloeid. De cijfers onderbouwen dit.
‘Het is een vorm van preventie die zichzelf terugbetaalt: een win-winsituatie voor iedereen die erbij is betrokken. De eenmalige investering voor de gemeente is 15.700 euro per deelnemer tijdens het Bouwdepotjaar. Het financieel rendement zit hem in de kosten die bespaard kunnen worden. Denk ook aan maatschappelijke opvang, jeugdhulp en voortijdig schoolverlaten. En natuurlijk de eerdergenoemde kostenbesparing op langere termijn. Maar het belangrijkste is natuurlijk dat het Bouwdepot het leven van de deelnemers enorm verbeterd heeft.’
Na de pilot heeft de gemeenteraad unaniem besloten om door te gaan met een volgende groep en deze zelfs uit te breiden naar dertig jongeren. Ook heeft de gemeenteraad met een motie gevraagd om het Bouwdepot te borgen in de begroting tot en met 2027.
Beren op de weg
Uit de reacties tijdens de benchlearnbijeenkomst blijkt dat er veel belangstelling is voor deze aanpak. In sommige gevallen hebben gemeenten een jongerengeldcoach of een aanvullende regeling vanuit de Participatiewet. Van maatwerk voor deze specifieke doelgroep wordt in de praktijk lang niet altijd gebruik gemaakt.
Lenselink: ‘De Participatiewet is erop gericht om mensen zo snel mogelijk weer aan de slag te krijgen. Daar komen veel regels, beperkingen en controle bij kijken. Dat is in de stressvolle situatie van deze jongeren echt te veel gevraagd. Bij het Bouwdepot hoeven zij zich daar niet druk om te maken. Zij krijgen het vertrouwen en hoeven niets te bewijzen of verantwoorden. Dat maakt echt veel verschil voor de keuzes die je maakt.’
Sommige gemeenten zijn terughoudend, de vraag rijst of het wel binnen de wet valt. ‘Minister Schouten heeft aangegeven dat het Bouwdepot als aanpak wordt gedoogd. Als gemeente vinden wij het belangrijk om dit voor kwetsbare jongeren te doen, vanuit een zorgplicht voor onze inwoners. En we kijken niet naar de beren op de weg, maar gaan vooral uit van het positieve dat het Bouwdepot brengt. De komende jaren blijven we nog volop ontwikkelen en evalueren.’
Meer informatie vind je op de website van het Bouwdepot.
De Kansshop: een platform voor inwoners met een laag inkomen
Eemsdelta heeft te maken met een forse opgave. In vergelijking met het landelijk gemiddelde heeft deze gemeente een hoog percentage huishoudens met een laag inkomen. Veel kinderen groeien op in armoede en er wonen veel mensen met het risico op problematische schulden. Om deze inwoners tegemoet te komen en iedereen in Eemsdelta de kans te geven om goed mee te kunnen doen, is de Kansshop ontwikkeld. Op dit digitale platform zijn alle regelingen en voorzieningen voor huishoudens met een laag inkomen op één plek te vinden, aan te vragen en af te handelen.
Eemsdelta ligt in de meest noordoostelijke punt van de provincie Groningen. De gemeente ontstond op 1 januari 2021 na een fusie van de gemeenten Appingedam, Delfzijl en Loppersum. Na de fusie is een duidelijke visie vastgesteld (‘Eemsdelta is dichtbij’) en werd de koers bepaald.
‘Daar begint het mee’, legt beleidsadviseur Tonny Evers uit tijdens de benchlearnbijeenkomst van de Divosa Benchmark over preventie van armoede en schulden op 20 juni 2024. ‘Wat wil je als gemeente bereiken en wat wil je daarvoor doen? Er is een nieuw armoedebeleid vastgesteld waarin de doelgroep en een passender aanbod worden benoemd. Wij willen armoede terugdringen en huishoudens helpen om financieel gezond te worden. Er zo vroeg mogelijk bij zijn om financiële problemen te voorkomen.'
Eenvoudiger
Evers: 'Uitkomen met je inkomen betekent kijken naar het inkomen en het gebruik van inkomensondersteunende voorzieningen, naar de uitgaven en naar de vaardigheden van mensen om deze in balans te brengen en te houden. Om dit te bereiken, moest onze dienstverlening wel toegankelijker worden. Voor huishoudens met een laag inkomen waren en zijn er allerlei regelingen en voorzieningen, alleen was het aanbod helaas niet zo overzichtelijk en kon de toegang eenvoudiger en gebruiksvriendelijker. Zo is de ambitie ontstaan om alles onder te brengen op één digitaal punt: dat werd de Kansshop.’
Wethouder Hans Ronde vult aan: ‘De voorzieningen voor mensen met weinig geld waren er dus al. Alleen het totaaloverzicht ontbrak en er moest voor iedere regeling een apart aanvraagformulier worden ingevuld. Bovendien werden er verschillende inkomensgrenzen gebruikt. Dat leverde bureaucratie en een hoop stress op, waardoor mensen afhaakten. In de Kansshop is alles gemakkelijk en op één plek te vinden, eenmalig aanmelden is voldoende. Daardoor zien we nu een enorme stijging van het gebruik van de regelingen en voorzieningen. En ja, dat kost meer, maar door de efficiëntie van het platform besparen we op andere uitgaven, zoals uitvoeringskosten. Het belangrijkste is dat mensen positief zijn, het geeft hen een goed gevoel dat ze mee kunnen doen.’
Digitale vindplaats
De Kansshop is voor huishoudens waarbij het inkomen maximaal 120% is van het voor hen geldende bijstandsniveau. Het is een overzichtelijke digitale vindplaats met laagdrempelige toegang. Hierop zijn de gemeentelijke regelingen te vinden, maar ook het aanbod van andere organisaties, zowel voor volwassenen als voor kinderen. Denk bijvoorbeeld aan Kledingbank Maxima, kinderfietsen in bruikleen via het Werkbedrijf, Stichting Leergeld, Volwassenenfonds Sport & Cultuur, de HEMA of een bezoek aan de kapper. De gebruikers van het platform krijgen voor sommige van deze producten en activiteiten een vergoeding, andere zijn gratis.
QR-code
De Kansshop geeft inzicht in wat er precies wordt aangevraagd en afgenomen. Door de afname van vouchers kan de gemeente monitoren welke regelingen succesvol zijn en waar behoefte aan is. Door de transparantie van het platform neemt ook het vinden en het gebruik van alle andere regelingen toe.
Evers: ‘De inwoners voor wie de Kansshop bestemd is, kunnen zich aanmelden. Met een QR-code krijgen zij een jaar lang toegang tot al het aanbod. Voor de huishoudens waarvan de gegevens bij ons bekend zijn, hebben we de accounts al klaargezet, zodat zij die alleen nog maar hoeven te activeren. Dat zijn er zo’n 1200 tot 1300 per jaar. Is dat niet het geval, dan wordt de aanvraag beoordeeld door de inkomensconsultent van de gemeente en kan het toegangsbewijs op die manier verstrekt worden. Voor mensen die niet of minder digitaal vaardig zijn, is er hulp beschikbaar om hen op weg te helpen. Hiermee bevorderen we ook de zelfredzaamheid van onze inwoners.’
Regie
Het succes van de Kansshop wordt gedeeld met de samenwerkende partijen, maar de gemeente voert de regie over het platform. Evers: ‘Persoonlijke informatie over de gebruikers wordt niet met de ketenpartners gedeeld, de QR-code volstaat voor de toegang tot al het aanbod. Zij vinden dit zelf ook prettig. Om een voorbeeld te noemen: voor de vrijwilligers van Kledingbank Maxima is het niet langer nodig om controle op de inkomensgrens van de doelgroep uit te voeren. Zij kunnen zich nu bezighouden met wat zij leuk vinden: de uitgifte van kleding aan hun klanten.’
Gratis openbaar vervoer
De gemeente had met de introductie van de Kansshop een aantal doelen voor ogen. Het belangrijkste was het onder de aandacht brengen van alle beschikbare regelingen en voorzieningen en het bereik en het gebruik daarvan te verhogen. Allerlei lokale en regionale ketenpartners en partijen werden bij de Kansshop betrokken.
‘De samenwerking was er vaak al. Dan is het gemakkelijker om goede afspraken met elkaar te maken’, zegt Evers. ‘Bij de inrichting van de Kansshop hebben we gewerkt met een stappenplan. De gemeentelijke regelingen kwamen er eerst op. Met uitzondering van de bijzondere bijstand, dat is maatwerk. Vervolgens is stapsgewijs het aanbod van onze ketenpartners toegevoegd, en dat breidt nog steeds uit. Zo werd in maart 2024 gratis gebruik van het openbaar vervoer tijdens de daluren toegevoegd. Dat is een enorm succes: in de eerste drie maanden werden hier 750 passen voor uitgegeven en zijn er al 12.000 ritten gemaakt.’
Ronde: ‘Aan dit initiatief is duidelijk behoefte, de belangstelling is groot. Het voorstel aan de raad is dan ook om hier tot 2026 mee door te gaan. Hopelijk kunnen we het gratis OV provinciaal oppakken. Dat is essentieel voor het succes.’
Forus
Tijdens de benchlearnbijeenkomst op 20 juni gaf Maarten Velthuijs namens Forus, de bouwer van het platform en beheerder van de achterliggende technologie, een korte presentatie over de Kansshop. Naast de website voor informatie en aanvragen, is er ook een app voor de te besteden tegoeden.
Velthuijs: ‘Door de hele keten in beschouwing te nemen, kunnen de afzonderlijke apps en functionaliteiten op elkaar afgestemd worden. Hiermee voorkomen we overlap en aparte aanvraagprocedures. Gegevens worden hergebruikt, ook bij de ketenpartners. Het platform is zo gebruiksvriendelijk mogelijk ingericht; elke stap is een moment dat iemand de weg kwijt kan raken, en dat willen we natuurlijk voorkomen. We kunnen meten wat goed werkt en effectief is, en waar mensen op vastlopen. Deze informatie is ook bruikbaar voor andere gemeenten.’
Innovatiebudget Digitale Overheid
Voor het realiseren van de Kansshop is door de gemeente Eemsdelta subsidie ingezet van het ‘Innovatiebudget Digitale Overheid’. Voor de aansluiting en het gebruik is een overeenkomst met Forus afgesloten. Tonny Evers: ‘Ik ben regelmatig in gesprek met collega’s van andere gemeenten die geïnteresseerd zijn. Als zij hier ook mee willen starten, is het niet nodig om het wiel opnieuw uit te vinden. De basis van het digitale platform is er al, iedere gemeente kan dit gebruiken met eigen vormgeving en inhoud. Ik adviseer om als gemeente het goede voorbeeld te geven en het platform allereerst te vullen met de eigen regelingen en daarna, stap voor stap, het aanbod van de ketenpartners toe te voegen.’
Uithoorn zet breed in op armoedebestrijding en preventie
Vergeleken met andere gemeenten die inzetten op preventie, scoort de gemeente Uithoorn opvallend hoog qua uitgaven, zo blijkt uit de Divosa Benchmark Armoede & Schulden. Uithoorn investeert met een duurzaam beleid en een pakket aan activiteiten veel om armoede en (problematische) schulden te voorkomen. Beleidsadviseur Daphne Woerden vertelde tijdens de benchlearnbijeenkomst van de Divosa Benchmark Armoede & Schulden op 20 juni 2024 meer over de achtergrond, aanpak en resultaten van dit beleid.
In 2016 publiceerde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) het rapport ‘Eigen schuld?’, een gedragswetenschappelijk perspectief op problematische schulden, gevolgd door het rapport ‘Weten is nog geen doen’ in 2017, eveneens van de WRR. Deze onderzoeken brachten landelijk een kanteling in de zienswijze op schulden teweeg: armoede is meer dan alleen een financieel probleem, het brengt een reeks van problemen met zich mee die elkaar versterken. Het levert veel stress op en belemmert mensen mee te doen aan de samenleving. Alle reden dus om in te zetten op het voorkomen van deze problematiek.
‘In Uithoorn waren er tot 2018 slechts beperkt gegevens beschikbaar over inwoners met schulden en/of beginnende financiële zorgen. De data beperkte zich tot het gebruik van voorzieningen. Er was geen inzicht in de doelgroep. Net als bij veel andere gemeenten was het beleid en de aanpak van schulden destijds vooral gericht op inkomensondersteuning’, vertelt Daphne Woerden. ‘Uit de resultaten van een armoedemonitor en een inkomenseffectrapportage bleek dat met de traditionele aanpak onvoldoende resultaat werd behaald op het vlak van preventie. Onder meer het bereik en de bekendheid van de regelingen moesten verbeterd worden. Onze conclusie was: we gaan het anders doen!’
Vanaf 2019 werd preventie een van de vijf doelstellingen van het beleid, onder de titel ‘Meer inwoners vroeg in beeld’. De focus is verlegd naar het voorkomen van armoede en schulden. Inwoners die ondersteuning nodig hebben, moeten weten dat die er ook voor hen is. Met een realistisch beleid en een vernieuwende aanpak wordt ingezet op het terugdringen van armoede en het economisch zelfstandig maken van de inwoners. Het beleid is vertaald naar acties die gericht zijn op communicatie, verbinding en de toegankelijkheid van de voorzieningen. De gemeentelijke dienstverlening is op de schop gegaan om zoveel mogelijk drempels weg te nemen.
Laat geen geld liggen
Woerden: ‘Op onze website zijn alle minimaregelingen gebundeld te vinden op de pagina ‘Laat geen geld liggen’. In allerlei publicaties, van een bewaarpagina in de lokale krant tot nieuwsbrief, filmpjes en ook tijdens spreekuren in de wijk, wordt informatie verstrekt aan de verschillende doelgroepen. Daarbij zetten we vooral in op herhaling, zodat de boodschap vaker en op allerlei manieren binnenkomt.’
De medewerkers Vroegsignalering kregen naast hun huisbezoeken ook preventietaken en fungeren als aanspreekpunt voor partners en inwoners. ‘Zij zijn op de hoogte van alle regelingen, trends en ontwikkelingen en kennen de sociale kaart. Tijdens de spreekuren in de wijk geven zij informatie en advies en kunnen zij zo nodig doorverwijzen naar andere instanties.’
Samen werken aan preventie
De verbinding wordt ook gevonden in de samenwerking met diverse lokale, maatschappelijke partners. Met elkaar is een breed, preventief, financieel veld ingericht. ‘Hieronder vallen het financieel café, belastinghulp, financiële maatjes en sociaal raadslieden’, vertelt Daphne. Dit wordt uitgevoerd door ‘Uithoorn voor elkaar’, een samenwerkingsverband van vijf zorgpartners.
Ondernemers kunnen terecht bij ‘Over Rood’, waar collega-ondernemers klaarstaan om hun vragen te beantwoorden en begeleiding en ondersteuning te bieden bij financiële problemen. En om kinderarmoede te bestrijden en voorkomen, is een lokaal netwerk actief. ‘Hieronder valt ook de samenwerking met Ouder & Kind adviseurs, die aanwezig zijn op de kinderdagverblijven en scholen in Uithoorn. Zij behandelen andere problemen, maar nemen als doorverwijsloket ook het financiële deel mee.’
Naast de verbinding met lokale partners, heeft Uithoorn zich aangesloten bij landelijke initiatieven van onder andere het Nibud, de Nederlandse Schuldhulproute (NSR), PostNL, Jeugdfonds Sport & Cultuur en Volwassenenfonds Sport & Cultuur.
Netwerk Bestaanszekerheid
Een samenkomst van een aantal kerken leidde tot de lancering van een groepsapp voor het Netwerk Bestaanszekerheid. Naast het sociaal team van de gemeente hebben verschillende andere maatschappelijk betrokken partners zich bij dit spontane initiatief aangesloten, waaronder Vluchtelingenwerk, Stichting Urgente Noden, de Voedselbank en ‘Help ons helpen’. De app wordt vooral gebruikt voor praktische hulpvragen. Het voordeel van de app is dat de lijnen kort zijn en dat zaken snel opgepakt en geregeld kunnen worden.
Schulden en schaamte
Ondertussen is hard gewerkt aan het wegnemen van drempels bij het vragen om hulp. Woerden: ‘Ook omdat schaamte een grote rol speelt bij het ontstaan van de financiële problemen. Het is nog steeds een taboe. Mensen proberen van alles om het eerst zelf op te lossen. Uit cijfers blijkt dat het vijf tot zeven jaar duurt voordat iemand aan de bel trekt, en meestal is de situatie dan al ernstig uit de hand gelopen. Het is schrijnend dat door de gestegen vaste lasten huishoudens niet meer kunnen rondkomen, zelfs niet met twee inkomens.’
Het regelingenstelsel in Nederland is complex, zeker voor mensen die te kampen hebben met langdurige stress. Daarom heeft de gemeente de toegankelijkheid van de regelingen verbeterd en hulp beschikbaar gesteld voor het invullen van aanvraagformulieren. Ook de spreekuren op locatie draaien goed. ‘Daarnaast worden er pilots opgezet om het aanvraagproces van de regelingen te vereenvoudigen en specifieke doelgroepen beter te bereiken. Vanuit het huidige beleid op bestaanszekerheid worden ook de pijlers Gezondheid & Wonen hierbij betrokken. Uiteraard hebben we ook hier te maken met landelijke wet- en regelgeving, maar het is altijd goed om te kijken naar wat er lokaal mogelijk is.’
Van reactief werken naar proactief anticiperen
Het meten van de resultaten is nog volop in ontwikkeling. ‘De kennis van nu is gebaseerd op de omvang en samenstelling van de doelgroep en het bereik van onze minimaregelingen. Het is best lastig om het effect van preventie goed in beeld te krijgen. We zien dat de gemeente veel meer mensen bereikt dan in 2019. Komt dat doordat we nu veel effectiever communiceren? Of weten de mensen de gemeente beter te vinden na de energietoeslag die massaal werd aangevraagd? Interessant om dat te onderzoeken en analyseren. Het plan is om in de toekomst meer datagedreven sturing toe te passen, zodat we reactief werken naar proactief anticiperen kunnen ombuigen.’
Al met al is preventie een proces dat jaren en veel inventiviteit nodig heeft om goed inzicht te krijgen. Vooruitgang gaat in klein stapjes, maar iedere stap is er een.
Verslag benchlearnbijeenkomst: ‘Preventie van armoede en schulden, hoe dan?’
Voorkomen is beter dan genezen. Dat geldt ook voor armoede en schulden. Maar hoe doe je dat: hoe voorkom je als gemeente armoede en schulden onder je inwoners? En welke projecten op het gebied van preventie zijn er zoal? Hoe bereik je de juiste inwoners en specifieke doelgroepen? Welke voorbeelden zijn er, wat kosten ze en wat levert het op? Zijn preventieactiviteiten effectief en zijn de resultaten meetbaar?
Deze en nog veel meer vragen kwamen aan bod tijdens de benchlearnbijeenkomst ‘Preventie van armoede en schulden, hoe dan?’ van de Divosa Benchmark Armoede & Schulden op 20 juni 2024. Ongeveer zestig personen namen deel aan de online bijeenkomst, waarin de gemeenten Uithoorn, Eemsdelta en Amersfoort hun visie en aanpak deelden. Hun (uitgebreide) verhalen kun je in deze verhalenbundel lezen.
Definitie
Wouter Witteveen, adviseur van BMC, een van de samenwerkingspartners binnen de Divosa Benchmark, startte de bijeenkomst met een definitie van preventie van armoede en schulden: ‘We hebben het hier over het voorkomen van armoede en schulden door beleid, zonder dat dit getriggerd is door een vroegsignaal. Het gaat om aanbod en interventies die voor iedereen gelden en die − hopelijk − vroegsignalen voorkomen.’
Daarna gaf Witteveen een presentatie van cijfers en bevindingen uit de Divosa Benchmark Armoede & Schulden. Benchmarkgemeenten geven gemiddeld 2,30 euro per inwoner en 5,15 euro per huishouden uit aan preventie, weet Witteveen, maar de verschillen tussen gemeenten zijn groot. Zo geven gemeenten tussen de 0 en 7 euro per inwoner uit. Daartussen zitten een aantal uitschieters die ruim boven het gemiddelde zitten, waaronder de gemeenten Uithoorn, Amersfoort en Eemsdelta. Om die reden zijn ze gevraagd om hun aanpak tijdens de benchlearnbijeenkomst toe te lichten.
Doelgroepenbeleid
45% van de gemeenten richt zich bij het preventiebeleid niet op specifieke doelgroepen, zegt Witteveen. Bij de gemeenten die dat wel doen, gaat het vaak om kinderen (52%), gevolgd door jongvolwassenen van 18 tot 27 jaar en volwassenen. Een kwart van de gemeenten die preventiebeleid voert, doet dat op de doelgroep ouderen. Zelfstandigen en ondernemers vormen een andere, redelijk grote doelgroep (30%).
Verhalen achter de cijfers
De gemeente Uithoorn gaf een toelichting op de manier waarop zij preventie van armoede en schulden een plek heeft gegeven in haar beleidsnota ‘Bestaanszekerheid als basis om volwaardig mee te doen’.
Bij de gemeente Eemsdelta is het verbeteren van de toegang tot regelingen en ondersteuning hét speerpunt van beleid. Eemsdelta ontwikkelde het platform ‘Kansshop’ en vertelde hierover tijdens de bijeenkomst.
Tot slot gaf de gemeente Amersfoort een toelichting op het project ‘Het Bouwdepot’, bedoeld voor jongeren in kwetsbare posities. Doordat deze jongeren een jaar lang een gegarandeerd inkomen ontvangen, kunnen zij de financiële en mentale rust en ruimte vinden om aan zichzelf te werken en hun leefsituatie te verbeteren.
Inspiratie en ideeën
Wilma Kuiper, adviseur en trainer bij Benchmark-samenwerkingspartner Stimulansz, sloot de bijeenkomst af. De aanpak per gemeente verschilt nogal, concludeert ze, en benadrukt het belang van het delen van ervaringen en verhalen om inspiratie op te doen. ‘Dit was een greep uit preventieprojecten die eruit springen in de Divosa Benchmark Armoede & Schulden. We hebben voorbeelden gezien van wat er door gemeenten wordt ontwikkeld en hoe en voor welke specifieke doelgroepen zij dit uitrollen. Dit alles met het doel om financiële problemen − of erger − bij inwoners te voorkomen. We hopen jullie hiermee ideeën te hebben gegeven over hoe preventie op lokaal niveau vorm kan krijgen.’
Colofon
Divosa
Aidadreef 4 | 3561 GE Utrecht
Postbus 2758 | 3500 GT Utrecht
T 030 - 233 23 37
E info@divosa.nl
www.divosa.nl
Auteur
Heleen Versprille
Fotografie
Nadine van den Berg
Paul Dijkstra
Ellen Vegter
Eind- en webredactie
Remco van Brink (Divosa)
Frank Heukels (Divosa)