Overslaan en naar de inhoud gaan

Betalingsregeling vaak ingezet in Roermond: ‘Vraag de inwoners ook eens wat zij willen’

De gemeente Roermond zet maar liefst vier keer vaker een betalingsregeling in dan een gemiddelde gemeente. Een arbeidsintensieve maar vooral klantgerichte aanpak die in de Limburgse stad zijn vruchten afwerpt.

Roermond is een vreemde eend in de bijt als het gaat om het inzetten van betalingsregelingen, blijkt uit de Benchmark Armoede & Schulden. In acht procent van de gevallen zet zij betalingsregelingen in, terwijl het benchmarkgemiddelde onder de twee procent uitkomt.

Waarom is dit percentage zoveel hoger in Roermond? Volgens Bob Sijben, schuldhulpverlener bij de gemeente Roermond, zijn er meerdere redenen om te proberen om een regeling te treffen in plaats van een schuldsaneringstraject te starten. Eén van de belangrijkste overwegingen is de wens van de inwoner zelf: ‘Stel dat iemand in de bijstand zit en een schuld heeft opgebouwd van 2200 euro. Voor dat bedrag kan iemand in een saneringstraject. Maar vraag de cliënt ook eens wat hij of zij wil. Vaak wil iemand best wel drie of vier jaar aflossen als het betekent dat ze geen BKR-registratie krijgen, of het stigma van de schuldsanering op zich krijgen. Dan ga ik kijken of dat mogelijk is.’

Andere aanpak

De schuldhulpverlener werkt sinds 2019 met het aandachtsgebied jongeren in de Limburgse gemeente. In dat jaar is Roermond met wijkteams gaan werken en heeft de gemeente de groep jongeren tussen de 18 en 27 jaar als aandachtspunt geformuleerd.

En de schuldenproblematiek bij jongeren vergt echt een andere aanpak, merkt Sijben. ‘Een betalingsregeling werkt vaak goed bij deze groep. Vaak zijn de schulden bij deze groep nog niet zo hoog dat er geen regeling meer mogelijk is, zoals een hypotheekschuld.’

Als een jongere liever meer afbetaalt om eerder van de schulden af te zijn, dan bekijken we samen wat haalbaar en verantwoord is

In gesprekken met jongeren merkt hij een sterke motivatie om meer af te lossen dan in het vrij te laten bedrag is berekend. ‘Stel dat een jongere thuis woont, goed verdient en misschien ook nog zorgtoeslag krijgt. Dan kan het best zijn dat het vtlb een relatief lage aflossingscapaciteit geeft. Als een jongere liever meer afbetaalt om eerder van de schulden af te zijn, dan bekijken we samen wat haalbaar en verantwoord is.’

Door goede afspraken te maken met zowel schuldenaar als schuldeisers kan de afbetaling vaak al snel beginnen. ‘En als het geld niet wordt overgemaakt, neem ik weer even contact op. Soms zijn ze het vergeten, soms is het toch niet gelukt. Zo houd ik de vinger aan de pols. In sommige gevallen moeten we alsnog een saneringstraject starten. Maar vaak lukt het ook wel.’ 

Bob Sijben, schuldhulpverlener bij de gemeente Roermond

Korte lijnen

De gemeente Roermond telt iets minder dan 60 duizend inwoners. De kleinschaligheid, in vergelijking met grotere steden, helpt schuldhulpverleners bij het kunnen leveren van maatwerk voor inwoners, denkt Sijben. ‘Daarnaast besteden wij vrijwel niets rondom armoede en schulden uit. Budgetbeeher, schuldsaneringen, betalingsregelingen, dat doen we allemaal zelf. Er zijn natuurlijk genoeg gemeenten die dat uitbesteden.’

De korte lijnen binnen de gemeente maken het makkelijker om vraaggericht te werken. ‘Het helpt als je samen aan één tafel zit, en samen afspraken kan maken met de cliënt. En we delen eenzelfde systeem: ik kan zien wat de budgetbeheerder doet, en andersom.’

De gemeente Roermond treft een betalingsregeling dan ook vaak in combinatie met bijvoorbeeld budgetbeheer. Zo’n 80 procent van de mensen die een betalingsregeling hebben, staan ook onder budgetbeheer of bewindvoering, zegt Sijben. ‘We proberen altijd een goed beeld te krijgen van wat iemand nodig heeft. Waarom heeft iemand schulden opgebouwd? Hoe kunnen we dat in de toekomst voorkomen? Zo kunnen we ook op de langere termijn zorgen dat iemand zijn leven weer op de rit krijgt.’

Het betekent wel een arbeidsintensiever traject voor de schuldhulpverlener. Waar in het geval van een schuldsanering een jaarlijkse hercontrole in de meeste gevallen volstaat, is het bij een betalingsregeling goed opletten of de klant de afspraken ook echt nakomt. ‘Met name bij jongeren is het nodig om de vinger aan de pols te houden.’

Als we eenmalig 200 euro kunnen investeren zodat een alleenstaande moeder met haar kinderen in huis kan blijven wonen, dan doen we dat

Investeren

Ook heeft de gemeente een ‘maatwerkpotje’ dat kan worden gebruikt in geval van nood. Sijben geeft het voorbeeld van een alleenstaande moeder waar elk moment het water kan worden afgesloten. ‘Als we eenmalig 200 euro kunnen investeren zodat zij met haar kinderen in huis kan blijven wonen, dan doen we dat. Maar wel alleen als we denken dat iemand met bijvoorbeeld budgetbeheer of een betalingsregeling verder geholpen kan worden.’

Het is per casus steeds weer afwegen of de investering op de lange termijn zijn vruchten gaat afwerpen. Zijn alle andere potjes al geprobeerd? Zijn er nog alternatieven? Bij hogere bedragen kan een casusoverleg met collega’s uitsluitsel bieden. Toch krijgen de schuldhulpverleners over het algemeen de vrijheid om een eigen afweging te maken over de inzet van het maatwerkbedrag.

Belangrijk daarbij is het vertrouwen in de begeleider, maar ook in de cliënt zelf. Want de overgrote meerderheid betaalt het kleine krediet dat is geïnvesteerd terug. ‘Het is het absoluut waard als je ziet wat je kan voorkomen en bereiken voor de cliënt, namelijk het wegnemen van stress en creëren van ruimte. Mensen zien ook wat je voor hen doet, en dat leidt ook weer tot vertrouwen.’

Vroeg in beeld

Naast de inzet op maatwerk is vroegsignalering een van de speerpunten van de gemeente Roermond. Zo heeft de Limburgse stad sinds 2005 een convenant met ketenpartners zoals woningstichtingen en de waterleidingmaatschappij, ruim voor de verplichting tot vroegsignalering, die sinds januari 2021 van kracht is.

Om alle aanmeldingen snel te kunnen verwerken zijn er mensen vrijgemaakt, zegt Sijben. ‘Die kunnen meteen op pad om het gesprek met iemand te gaan voeren. Er komen sinds de verplichting meer meldingen binnen, merken we. Maar de samenwerking stond al. We proberen daarnaast ook zoveel mogelijk laagdrempeligheid uit te dragen naar onze inwoners. Je hoeft geen documenten mee te nemen naar een eerste afspraak en er is geen minimumbedrag wat je aan schuld moet hebben om een gesprek aan te vragen.’

De gemeente heeft een relatief groot team dat zich bezighoudt met schulden en armoede: negen consulenten, acht budgetbeheerders, drie ondersteuners en een sociaal boekhouder. De investering in de schuldhulpverlening betaalt zich uiteindelijk uit, denkt Sijben. ‘Ik snap dat het van buitenaf klinkt als veel mensen op een gemeente van minder dan 60 duizend inwoners. Maar reken maar eens uit wat een uithuiszetting kost. Op tijd erbij zijn kan je een hoop geld en zorgen sparen.’

Over de Divosa Benchmark

De Divosa Benchmark is een samenwerking van Divosa, Stimulansz en BMC Onderzoek. De Divosa Benchmark bestaat uit drie benchmarks: Werk & Inkomen, Armoede & Schulden en Statushouders & Inburgering. De informatie uit deze benchmarks hangt nauw met elkaar samen. Met de benchmarks kunnen gemeenten hun resultaten meten en vergelijken met andere gemeenten. Van elkaar leren en de uitvoering verbeteren staan hierin voorop.

Meer weten of deelnemer worden? Kijk op www.divosa-benchmark.nl.