Overslaan en naar de inhoud gaan

Factsheet Debiteuren

Laatste update: 27 mei 2023

Bronnen en verantwoording

Cijfers in het eerste hoofdstuk zijn afkomstig van Statline 'Bijstand; bijstandsvorderingen naar ontstaansgrond en regio'.

Voor de overige grafieken zijn Divosa Benchmark-cijfers gebruikt. De Divosa Benchmark Werk & Inkomen wordt gemaakt op basis van de data die gemeenten ook aan het CBS leveren. Er zijn wel wat verschillen. Zo krijgt de Divosa Benchmark geen BSN-nummers van gemeenten. Ook vinden er minder correcties plaats op de gegevens in de benchmark. Gemeenten kunnen zelf nieuwe gegevens aanleveren, maar doen dat niet altijd. 

De dataverzameling gebeurt op basis van de richtlijnen van de CBS-statistieken. Het gaat daarbij om de Bijstands Uitkeringen Statistiek (BUS), de Statistiek Re-integratie Gemeenten (SRG) en de Bijstands Debiteuren en Fraude Statistiek (BDFS). De richtlijnen voor deze statistieken zijn te vinden op de site van het CBS.

Het bijstandsvolume en aantal vorderingen is gemeten aan de hand van het aantal betalingen. Het aantal betalingen is lager dan het aantal personen met een uitkering, omdat echtparen gezamenlijk één uitkering (betaling) krijgen. Het meten van betaalde uitkeringen maakt het mogelijk om al een maand na een uitkeringsperiode de volume-ontwikkelingen tussen gemeenten te vergelijken. Dat is een groot voordeel bij benchmarken.

De benchmarkcijfers in deze factsheet zijn op basis van de data van 154 gemeenten. Aan de Benchmark Werk & Inkomen nemen 235 gemeenten deel. De data kon niet van alle gemeenten worden meegenomen, omdat een aantal gemeenten technische problemen had met het aanleveren van met name de BDFS-databestanden. Van deze gemeenten was de tijdreeks (januari 2019 - juni 2022) incompleet, daarom zijn zij uit de analyse weggelaten.

Bij de selectie die is gemaakt voor deze analyse zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: 

  • voor analyses op de BDFS zijn AlgB, IOAW en IOAZ meegenomen, in voorkomende gevallen ook BB;
  • voor analyses op de BUS zijn AlgB, IOAW en IOAZ meegenomen;
  • cijfers van juli 2019 - juni 2022;
  • vorderingen voor 2013 en ‘overige’ leningen zijn buiten beschouwing gelaten.