Overslaan en naar de inhoud gaan

Samen tot je recht komen

Laatste update:

1 Toegang tot het sociaal en juridisch domein

1.5 Randvoorwaarden voor een betere toegang

Niet alleen praktische stappen zijn nodig om te zorgen voor een betere toegang en het inwonersperspectief centraal te zetten in de routes naar toegang. Ook een aantal randvoorwaarden bij de betrokken organisaties zoals gemeenten, het Juridisch Loket en lokaal werkzame sociale en juridische uitvoeringsorganisaties moeten op orde zijn:

  • Gezamenlijke visie en doelstelling: Het begint met erkenning en herkenning dat het organiseren van de toegang tot hulpverlening vanuit de inwoner gezien beter en efficiënter kan. Dat betekent soms ook het loslaten van je eigen zichtbaarheid als organisatie. Die bereidheid is essentieel om van start te kunnen gaan. Daarnaast is het van groot belang om te werken vanuit een gezamenlijke visie en daarin dezelfde taal te spreken.
     
  • Iemand die regie pakt en de kar trekt: Iedere verandering en poging tot samenwerking begint met mensen of organisaties die de eerste stap nemen. In het sociaal domein ligt het voor de hand dat de gemeente een centrale rol neemt als initiator om alle betrokken uitvoerende organisaties (inclusief de gemeente zelf) meer als lokaal netwerk te laten opereren.
     
  • Kennis, tijd en middelen: ‘Aan de achterkant’ van de goede toegang moet de noodzakelijke inzet van professionals in tijd, geld en kwaliteit gedekt zijn. Hun inzet mag niet afhankelijk zijn van financiële en organisatorische belemmeringen. De systematiek van vooraf vastgestelde vergoedingen voor bepaalde werkzaamheden (bijvoorbeeld het puntensysteem voor de advocatuur) dan wel voor resultaten (bijvoorbeeld aanbestedingen in het sociaal domein) kan in de huidige situatie een belemmering zijn om met meerdere disciplines een betere toegang te organiseren. Ook moet het nieuwe stelsel een oplossing bieden voor de huidige praktijk waarin de eigen bijdrage op basis van de WRB voor minima volledig wordt gecompenseerd door de bijzondere bijstand. 
     
  • Onafhankelijkheid: Er is een onderscheid tussen onafhankelijkheid vanuit het oogpunt van  inwoners en vanuit dat van de professional/organisatie. Inwoners lijken hier veel minder mee bezig te zijn dan dat verondersteld werd, zo maken wij op uit het onderzoeksrapport Over de drempel naar betere rechtshulp (de Argumentenfabriek, 2022). Zij zijn meer gericht op de vraag of ze geholpen worden dan op de onafhankelijkheid van de organisatie waar ze aankloppen.

    Voor de professional daarentegen lijkt het het gevoel om onafhankelijk te kunnen opereren wel heel belangrijk. Zo zeggen de sociaal raadslieden in Den Bosch geen rol in triage te kunnen vervullen, aangezien zij voor de gemeente werken en zich daardoor niet geheel onafhankelijk voelen.(1) En een professional in Deurne ervaarde strubbelingen in de uitvoering van haar taken en (deels nieuwe) rol, omdat zij zich als onafhankelijk cliëntondersteuner niet onafhankelijk genoeg voelde.
     

  • Duidelijkheid is een voorwaarde voor laagdrempeligheid. Draag daarom zorg voor begrijpelijke en hanteerbare informatie voor inwoners om een passende keuze te maken. Onduidelijkheid en een veelheid aan regels kunnen ervoor zorgen dat inwoners geen zicht hebben op bestaande rechten en plichten. Het gaat erom dat de geboden informatie en hulp begrijpelijk zijn en inzicht geven in oplossingen of vervolgstappen.

    Een voorbeeld van werkende elementen is ook te vinden op de website Het Scheidingsplein in Hollands Kroon. Deze website biedt eenduidige en zo compleet mogelijke informatie over wat er komt kijken bij een scheiding en welk hulpaanbod er is. Bovendien is de website specifiek ingericht voor inwoners van de gemeente en wordt het aanbod in de eigen gemeente getoond. Een goede, lokale routekaart kan helpen om de weg te vinden naar de juiste hulp.
     

  • Normalisering van hulp en bekendheid van het aanbod onder inwoners en hulpverleners zijn belangrijke randvoorwaarden voor de toegang tot rechtshulp. Zorg voor blijvende bekendheid. Niet alleen bij inwoners en direct betrokken organisaties moet het hulpaanbod en het belang ervan bekend zijn, maar juist ook bij organisaties in het voorliggende veld, zoals scholen, huisartsen en kinderopvang.

Een inwoner die deelneemt aan de pilot Almere formuleert zijn behoefte als volgt: ‘Het zou fijn zijn wanneer gevraagd wordt: "U bent nu toch hier, kan ik u verder nog ergens mee helpen?"’