Overslaan en naar de inhoud gaan

Wet inburgering in vraag en antwoord

Laatste update: 30 januari 2024

5 Leerroutes en onderwijs

Onderwijsroute

Ga naar de Q&A onderwijsroute naar aanleiding van het Bestuurlijk Overleg op 8 november 2021. Met onder meer vragen en antwoorden over de inkoop van de onderwijsroute.

1. In hoeverre is het mogelijk om af te wijken van de duur van de onderwijsroute?

De termijn om aan de inburgeringsplicht te voldoen, blijft in het nieuwe stelsel drie jaar. Een taalschakeltraject binnen de onderwijsroute is een intensief traject dat naar verwachting gemiddeld anderhalf jaar zal duren, gericht op instroom in een vervolgopleiding. Dit betreft een gemiddelde duur. Een langere of kortere duur van een taalschakeltraject is mogelijk.

Inburgeringsplichtigen kunnen gedurende het gehele inburgeringstraject (dus zowel tijdens de initiële inburgeringstermijn, de verlengde termijn als de vastgestelde nieuwe termijn) overstappen van de onderwijsroute naar de B1-route. Specifiek voor inburgeringsplichtigen in de onderwijsroute wordt een uitzondering gemaakt op de termijn van anderhalf jaar voor het wijzigen van leerroute. Mocht taal op B1-niveau niet haalbaar blijken, hebben zij hierdoor (in de B1-route) alsnog de mogelijkheid om af te schalen en zodoende taalexamenonderdelen op het niveau A2 af te leggen, zodat zij uiteindelijk kunnen voldoen aan hun inburgeringsplicht.

(update 14 januari 2021)

2. Is voor de Onderwijsroute ook een Blik op Werk-keurmerk vereist of alleen WEB-erkend waarbij de Inspectie voor Onderwijs toeziet op de kwaliteit van het onderwijs?

Er is in beginsel geen Blik op Werk-keurmerk benodigd (zie ook vraag 3). Aanbieders van deze taalschakeltrajecten moeten diploma-erkenning voor deze trajecten aanvragen en verkrijgen, waardoor de Inspectie van het onderwijs het toezicht op de kwaliteit van deze trajecten uitvoert.

3. Mag ik als gemeente naast diploma-erkenning voor de Onderwijsroute ook een Blik op Werk Keurmerk vragen?

De wet- en lagere regelgeving sluiten niet uit dat in een aanbesteding voor de onderwijsroute naast de verplichte (wettelijke) eis van diploma-erkenning óók een BoW-keurmerk wordt geëist. Dit wordt echter onwenselijk geacht: er is namelijk bewust voor gekozen om per leerroute slechts één specifieke vorm van toezicht op de kwaliteit in de wetgeving vast te leggen, omdat daarmee de kwaliteit voldoende wordt geborgd. Door zowel een diploma-erkenning, alsmede een BoW-keurmerk te eisen dienen cursusinstellingen te voldoen aan twee verschillende sets kwaliteitscriteria, welke niet per definitie overlappend zijn. Daarbij komt kijken dat er eveneens sprake is van twee verschillende vormen van toezicht met de daarbij behorende toezichthouders. Dit zou een zware administratieve belasting voor de cursusinstelling kunnen opleveren.

Dit laat overigens onverlet dat gemeenten wel andere nadere kwaliteitseisen kunnen stellen. Zie hiertoe de voorbeelden in de handreiking Van beleid naar inkoop in de inburgering (paragraaf 2.9). En voor aanbieders die zowel de onderwijsroute als andere leerroutes willen kunnen aanbieden, geldt natuurlijk wel dat zij aan beide eisen moeten voldoen.

(vraag toegevoegd 22 april 2021)

4. Mag iemand die ouder is dan 28 straks altijd naar de onderwijsroute? Is aansluitend regulier onderwijs volgen met behoud van uitkering dan mogelijk?

Hoewel de onderwijsroute in beginsel is bedoeld voor jonge inburgeringsplichtigen, geldt er voor deze route geen leeftijdsgrens zodat de toegankelijkheid van de onderwijsroute ongeacht de leeftijd is geborgd. Echter, voor inburgeringsplichtigen gelden dezelfde voorwaarden als voor niet-inburgeraars om een beroep te kunnen doen op studiefinanciering en het volgen van een reguliere opleiding met behoud van uitkering. Is er recht op studiefinanciering, dan is er geen recht op een bijstandsuitkering. Wie na zijn 30-ste instroomt in het onderwijs, komt niet in aanmerking voor studiefinanciering. De gemeente kan, na afronding van de onderwijsroute, het volgen van een opleiding met behoud van uitkering toestaan, maar is daartoe niet verplicht. De gemeente maakt in samenspraak met de individuele inburgeringsplichtige de keuze voor de meest geschikte leerroute op grond van de informatie uit de brede intake. De verwachting is dat gemeenten de onderwijsroute slechts voor een beperkte groep oudere inburgeringsplichtigen in zullen zetten.

5. Hoe kunnen deelnemers van de onderwijsroute in hun levensonderhoud voorzien. Moeten ze dan niet een bijstandsuitkering aanvragen? En zo ja, gaan de verplichtingen van de Participatiewet dan niet knellen ten opzichte van inburgerplicht?

Voor inburgeringsplichtigen gelden dezelfde voorwaarden als voor niet-inburgeraars om een beroep te kunnen doen op een bijstandsuitkering om in hun levensonderhoud te voorzien. Van gemeenten wordt verwacht dat zij hun regierol op de uitvoering van inburgering mede zullen gebruiken om inburgering te verbinden met andere relevante onderdelen van het sociaal domein, met name de Participatiewet. Een aanzienlijk deel van de inburgeringsplichtigen, met name asielstatushouders, is tevens bijstandsgerechtigd. Om die reden is bepaald dat beschikkingen die de gemeente neemt op basis van de Participatiewet onderdeel uitmaken van het PIP. Als een inburgeringsplichtige bijstandsgerechtigd is en de verplichtingen op grond van de Participatiewet niet nakomt, beschikken gemeenten derhalve (ook) over het instrumentarium van de Participatiewet om te kunnen handhaven.

6. Hoe financieren we de onderwijsroute voor de mensen die niet in aanmerking komen voor stufi, bijstandsuitkering laten doorlopen, budget P-wet?

Gemeenten ontvangen een inburgeringsbudget dat mag worden besteed aan voorzieningen die bijdragen aan het voldoen aan de inburgeringsplicht. Het gaat daarbij onder meer om de kosten van de invulling van de leerroutes, waaronder de onderwijsroute. Voor alle leerroutes is rekening gehouden met een gemiddelde vergoeding van €10.000 per traject (raming). Daarnaast gelden voor inburgeringsplichtigen dezelfde voorwaarden als voor niet-inburgeraars om een beroep te kunnen doen op een bijstandsuitkering om in hun levensonderhoud te voorzien.

7. Waaruit bestaat de onderwijsroute? Maakt een duale component hier onderdeel van uit?

De onderwijsroute bestaat uit een taalschakeltraject waarin de inburgeringsplichtige onder andere de Nederlandse taal leert op minimaal B1-niveau. Ook KNM maakt hier onderdeel van uit. Verder worden in het traject vakdeficiënties weggewerkt en krijgt de deelnemer leervaardigheden onderwezen evenals vaardigheden voor opleidings- en beroepskeuze. Tot slot dient de inburgeringsplichtige die de onderwijsroute volgt tevens het PVT te volgen.

Een taalschakeltraject binnen de onderwijsroute is een intensief traject dat naar verwachting gemiddeld anderhalf jaar zal duren. Dit betreft een gemiddelde duur. Een langere of kortere duur van een taalschakeltraject is mogelijk. De duur en exacte inhoud van het taalschakeltraject hangen af van de uitgangspositie van de inburgeringsplichtige en diens gewenste vervolgopleiding.

De onderwijsroute bevat geen duale component. Aangezien de onderwijsroute een intensief traject is gericht op zo snel mogelijke instroom in het reguliere onderwijs, maken praktijkuren hier geen onderdeel van uit. Wel kunnen in het taalschakeltraject een snuffelstage of meeloopdagen ed. worden opgenomen met oog op de opleidings- en beroepskeuze.

8. Waarom geeft het diploma voor het taalschakeltraject geen toelatingsrecht tot een vervolgopleiding?

Bij toelatingsrecht zou het diploma van het taalschakeltraject gelijkgesteld moeten worden aan een diploma van een volledige vooropleiding. Hier wordt niet voor gekozen. Het staat de vervolgopleidingen wel vrij om zelf de toelating te garanderen.

Contactpersoon