Overslaan en naar de inhoud gaan

Handreiking Brede intake en Pip

Laatste update:

5 Handhaven en bijstellen PIP

De nieuwe Wet inburgering benadrukt dat het PIP een dynamisch document is dat tussentijds kan worden bijgesteld. Wanneer dit gebeurt, is het van belang dat wijzigingen helder worden vastgelegd en dat zowel de inburgeringsplichtige, als de aanbieder van de inburgeringsroute en – indien nodig – de maatschappelijke begeleiding goed op de hoogte zijn en een juiste versie van het PIP in handen hebben. De gemeente houdt altijd de regierol en is uiteindelijk de enige met de bevoegdheid om aanpassingen in het PIP te maken. Het blijft immers een beschikking.

Het verschilt per onderdeel hoeveel ruimte er is voor bijstellingen. De maximale termijn voor het schakelen tussen de leerroutes is anderhalf jaar. Uiteraard is het wel mogelijk om binnen een leerroute doelstellingen op de looptijd bij te stellen. Maar de looptijd van de inburgeringstermijn kan niet bijgesteld worden; die staat op drie jaar. Het is verstandig om vooraf duidelijk te zijn op welke onderdelen ruimte is voor bijstellingen en op welke onderdelen niet.

Het PIP moet volledig zijn en heldere kaders bieden. Tegelijkertijd is het praktisch om het PIP zo vast te stellen, dat niet voor elke kleine wijziging in het inburgeringstraject de beschikking moet worden aangepast.

Dit zegt de wet over handhaven van het PIP

Het PIP is leidend gedurende de gehele inburgeringsperiode. Het PIP is een beschikking en de doelstellingen in het document bepalen of aan de inburgeringsplicht is voldaan. Om zicht te houden op de voortgang voeren gemeenten gedurende de looptijd van het PIP op gezette tijden voortgangsgesprekken met de inburgeringsplichtige. Uitgangspunt is dat het PIP niet vrijblijvend is – niet voor de inburgeringsplichtige en niet voor de gemeente; beide partijen committeren zich aan het plan. Verwijtbaar niet inburgeren heeft consequenties: een boete. Bovendien komt de inburgeringsplichtige dan niet in aanmerking voor een sterker verblijfsrecht of naturalisatie.

Vrijstelling

Inburgeringsplichtigen kunnen vrijstelling krijgen van de inburgeringsplicht via DUO, als zij:

  • een schooldiploma hebben dat aantoont dat zij voldoende kennis van de Nederlandse taal (minimaal B1) en de samenleving hebben.
  • een diploma, certificaat of ander document hebben dat aantoont dat zij op onderdelen over voldoende kennis van de Nederlandse taal (minimaal B1) beschikken, bijvoorbeeld door een Staatsexamen.
  • een opleiding volgen die leidt tot een diploma, certificaat of ander document dat aantoont dat zij voldoende kennis van de Nederlandse taal (minimaal B1) en de samenleving hebben.

Inburgeringsplichtigen kunnen ook vrijstelling krijgen als zij aantoonbaar voldoende zijn ingeburgerd. Hiervoor gelden de onderstaande criteria:

  • minimaal tien jaar woonachtig in Nederland
  • minimaal vijf jaar vrijwilligerswerk of betaald werk
  • geslaagd voor spreek- en luistervaardigheid op B1-niveau

Vrijstelling wordt door DUO ambtshalve verleend op basis van de onderwijsregisters waar DUO inzicht in heeft. Inburgeringsplichtigen hoeven dit dus niet zelf aan te vragen. Alleen in uitzonderlijke situaties kan het voorkomen dat een inburgeringsplichtige dit toch zelf moet aanvragen via de website van DUO – bijvoorbeeld als gegevens niet goed in de registers zijn verwerkt.

Voor inburgeringsplichtingen die minimaal acht jaar in Nederland hebben gewoond tijdens de leerplichtige of kwalificatieplichtige leeftijd geldt geen inburgeringsplicht. Zij hoeven dan ook geen vrijstelling aan te vragen.

Verhuizing

Als een inburgeringsplichtige na plaatsing in een gemeente wil verhuizen, dan staat dat hem of haar uiteraard vrij. De gemeente heeft hier geen stem in. De inburgeringsplichtige dient naast het in gang zetten van de verhuizing zelf te zorgen voor bijvoorbeeld een woning.

Na verhuizing stelt de nieuwe gemeente opnieuw het PIP vast, aangezien de locatie en dus de omstandigheden zijn gewijzigd. Om dit goed te kunnen doen, worden het ‘oude’ PIP en de informatie uit de Brede intake overgedragen aan de nieuwe gemeente. De nieuwe gemeente neemt alleen de leerroute over; de rest van het PIP moet opnieuw worden vastgesteld. Gemeenten hebben de ervaring dat een telefonische overdracht tussen de regievoerder van de oude en nieuwe gemeente prettig is.

Vragen?

In het VNG-kennisdossier Naleving nieuwe Wet inburgering vind je handvatten die kunnen helpen bij het inrichten van preventie, toezicht en naleving voor de Wet inburgering 2021. 

Aandachtspunt: handhaving Wet inburgering in samenhang met de Participatiewet

In de nieuwe Wet inburgering wordt ingezet op duale trajecten: inburgeringsplichtigen dienen naast hun taalles structureel actief te zijn vanaf dag één, het liefst via betaald werk. Dit betekent dat er in het PIP specifieke participatiedoelstellingen worden vastgelegd in het kader van de MAP. Hiermee ontstaan raakvlakken met de Participatiewet, waarbinnen voor iedere uitkeringsgerechtigde ook een beschikking is vastgesteld met randvoorwaarden en verplichtingen over doorstroom naar de arbeidsmarkt.

De inburgeringsplichtige moet kunnen voldoen aan de verplichtingen van beide wetten. De regievoerder moet daarom zorgen dat er oog is voor wat er vanuit de beschikkingen voor de Inburgeringswet en de Participatiewet gevraagd wordt.