Overslaan en naar de inhoud gaan

Handreiking Brede intake en Pip

Laatste update:

1 Toewijzing aan gemeente

Na het verstrekken van de verblijfsvergunning (door de IND), het vaststellen van de inburgeringsplicht (door DUO) en het screening- en matchingsgesprek (bij het COA), volgt binnen twee weken een toewijzing aan de gemeente die de inburgeringsplichtige moet huisvesten. Op dat moment kan de Brede intake beginnen. Zo snel mogelijk starten is van belang, zodat inburgeringsplichtigen geactiveerd blijven. Het heeft de voorkeur dat de Brede intake al in het azc start.

De gemeente is vanaf de toewijzing verantwoordelijk voor een aantal praktische zaken, waaronder het regelen van huisvesting en de verhuizing, het inschrijven in de gemeente en overige administratieve zaken. Dit is van belang voor het proces van de Brede intake. Hoe eerder deze zaken op orde zijn – zo hebben gemeenten ervaren –, des te beter inburgeringsplichtigen zich kunnen focussen op hun inburgering.

Het is waardevol om inburgeringsplichtigen snel te informeren over het proces van de Brede Intake en PIP.

Aandachtspunt: wachtperiode tot huisvesting

Het is voor gemeenten van belang dat zij een goed beeld hebben van de beschikbaarheid van woonruimte voor inburgeringsplichtigen. Voor veel gemeenten is het lastig om snel passende woonruimte beschikbaar te hebben, met name voor grote gezinnen. Desondanks geven gemeenten aan dat het waardevol is om de inburgeringsplichtige snel te informeren over het proces van de Brede intake en het PIP. En al in het azc starten met de Brede Intake kan altijd. Als de periode tussen toewijzing en huisvesting kort is (maximaal twee tot drie maanden), kan er bovendien snel intensiever contact gelegd worden tussen de gemeente en de inburgeringsplichtige om tot een PIP te komen. Bij een lange wachttijd en een grote afstand tot het azc kunnen gemeenten ervoor kiezen om het vervolg ná de Brede intake op te pakken – ongeveer een maand voor vestiging van de inburgeringsplichtige in de gemeente.

Gezinsmigranten en overige migranten

Gezinsmigranten en overige migranten doorlopen hetzelfde proces van de Brede intake en gemeenten stellen ook voor hen een PIP op. Sommige zaken zijn echter anders. Hieronder een overzicht van de overeenkomsten en verschillen tussen gezins- en overige migranten en asielstatushouders:

Overeenkomsten Verschillen

Begeleiding en regierol over het inburgeringstraject ligt bij gemeenten.

Brede intake wordt verplicht afgenomen, inclusief leerbaarheidstoets. Het PIP wordt opgesteld.

Verplichte deelname aan Module Arbeidsmarkt & Participatie (MAP) en participatieverklaringstraject (PVT).

Gemeente voert net als met asielstatushouders voortgangsgesprekken met gezinsmigranten. Deze zijn voor de gezinsmigrant verplicht en de gemeente kan hierop handhaven. In deze gesprekken kan een gemeente invloed uitoefenen door advies te geven over de inburgering.

Gezinsmigranten en overige migranten verblijven meestal niet in een azc, omdat zijn/haar referent soms al in een gemeente woont. De Brede intake start daar.

Taallessen worden door gezins- en overige migranten zelf betaald. Zij kunnen hiervoor op basis van een inkomenstoets gebruikmaken van een lening bij DUO.

Er kan niet gehandhaafd worden op inzet tijdens de taallessen voor de inburgering. Gezins- en overige migranten betalen die immers zelf. DUO kijkt wel naar het aantal gevolgde lesuren bij handhaving van de inburgeringsplicht.

Gezinsmigranten krijgen geen aanbod voor maatschappelijke begeleiding, omdat zij steun hebben aan de referent bij wie zij zich voegen. In de raming van het budget voor gemeenten is daarmee dan ook geen rekening gehouden. Dit geldt ook voor overige migranten. Uiteraard staat het een gemeente vrij om, indien nodig, meer maatwerk en aanvullende begeleiding te bieden.

Verschillen zijn er ook in de verantwoordelijkheid van gemeenten voor het financieel ontzorgen van asielstatushouders, gezinsmigranten en overige migranten. De details hiervan vind je in de handreiking Financieel ontzorgen en financiële zelfredzaamheid.

In het vervolg van deze handreiking gaan we uit van de situatie voor asielstatushouders. Het is belangrijk om de verschillen en overeenkomsten voor gezinsmigranten in ogenschouw te nemen als het gaat om financiering en handhaving.

Inburgeringsplichtige voorbereiden op het proces van inburgering in de huisvestingsgemeente

De warme overdracht door het COA is een belangrijk contactmoment in het proces van de Brede intake tussen de inburgeringsplichtige en de huisvestingsgemeente. Het doel van het eerste kennismakingsgesprek is:

  • het welkom heten van de inburgeringsplichtige
  • wederzijdse verwachtingen schetsen
  • hem of haar enthousiast maken om te starten met de inburgering

Het is in dit gesprek van belang dat inburgeringsplichtigen worden voorbereid op het proces dat hun te wachten staat; zij moeten hierover duidelijkheid krijgen en begrijpen welke stappen volgen, zodat zij beter in staat zijn een actieve rol op zich te nemen en bijvoorbeeld op de juiste momenten relevante informatie paraat te hebben.

Het ‘coronaproof’ organiseren van het proces van Brede intake en PIP

Het is niet uit te sluiten dat er nog beperkende maatregelen gelden vanwege het coronavirus op het moment dat de nieuwe Wet inburgering in werking treedt. Het strekt daarom tot aanbeveling dat gemeenten ook voor de Brede intake en het PIP een coronascenario voorbereiden, bijvoorbeeld door in een vroege fase te investeren in de ontwikkeling van digitale vaardigheden van deelnemers en hiervoor een specifiek programma in te richten of middelen te reserveren voor ICT-investeringen. Ook kan een gemeente bij het inkopen van diensten rekening houden met de mogelijkheden van aanbieders om programma’s op afstand of digitaal uit te voeren.