Overslaan en naar de inhoud gaan

Handreiking Brede intake en Pip

Laatste update:

3 Start Brede intake

Het doel van de Brede intake en het brede voortraject voor gemeenten is een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de inburgeringsplichtige en de leerroute te kunnen kiezen die het beste bij hem of haar past. De regievoerder verzamelt voor de Brede intake informatie over de inburgeringsplichtige en legt die vast. Hij of zij kan deze informatie ophalen in een gesprek met de inburgeringsplichtige. Aanvullend kunnen assessments of capaciteitentesten inzicht geven in arbeidscompetenties en zelfredzaamheid. En bijvoorbeeld de maatschappelijke begeleiding kan input geven over de gezinssituatie.

Dit zegt de wet over de Brede intake 

Volgens de wet geeft de Brede intake inzicht in grofweg twee zaken:

  • de startpositie van een inburgeringsplichtige
  • de ontwikkelmogelijkheden

Gemeenten kunnen inburgeringsplichtigen op basis hiervan goed begeleiden bij hun inburgering en route naar werk (of andere vorm van maatschappelijke participatie).

Een vast onderdeel van de Brede intake is de leerbaarheidstoets, afgenomen door een onafhankelijke partij. De gemeente bepaalt het moment waarop dit gebeurt, binnen de geldende termijn van het PIP. De leerbaarheidstoets is een belangrijke indicator voor de leerroute. De gemeente beziet de uitslag van de leerbaarheidstoets in de context van de overige informatie uit de Brede intake. Op grond van een integrale weging komt de gemeente tot de meest passende leerroute. Mits onderbouwd mag de gemeente afwijken van de uitslag van de leerbaarheidstoets.

Handreiking over leerroutes

Checklist Brede intake

Hoe completer het beeld van de inburgeringsplichtige na de Brede intake, hoe nauwkeuriger het PIP met heldere doelstellingen en afspraken kan worden opgesteld. In een goede Brede intake moeten minimaal onderstaande punten aan bod komen:

  1. Leerbaarheidstoets
  2. Gevolgd onderwijs en werkervaring in het land van herkomst
  3. Persoonlijke omstandigheden, waaronder de fysieke en mentale gezondheid, gezinssituatie en sociale netwerk
  4. Mogelijkheden om het kind van de inburgeringsplichtige deel te laten nemen aan de voorschoolse of vroegschoolse educatie
  5. Taalniveau
  6. Mogelijkheden van arbeidsparticipatie (denk aan werknemersvaardigheden, werkervaring en praktische competenties)
  7. Mate van zelfredzaamheid

Invulling Brede intake

Gemeenten mogen kiezen op welke manier zij de Brede intake vormgeven. Dit kan met intakegesprekken, deels via groepsbijeenkomsten of met assessments en capaciteitentesten. Diverse gemeenten hebben de ervaring dat een gecombineerde aanpak in de praktijk succesvol uitpakt. Hierbij worden gesprekken met de regievoerder van de gemeente ingezet om i) de startpositie te bepalen, ii) een inburgeringsplichtige welkom te heten, iii) wederzijdse verwachtingen te schetsen en iv) hem of haar enthousiast te maken om aan de slag te gaan met het inburgeringstraject. Een assessment of capaciteitentest levert aanvullende informatie over leerbaarheid en kansen op de arbeidsmarkt.

Het is belangrijk dat de keuze voor de invulling van de Brede intake past bij de inburgeringsplichtige in kwestie. Zo kan een assessment van grote waarde zijn voor een hoogopgeleide inburgeringsplichtige, maar minder voor iemand die analfabeet is. En wellicht volstaan met de ene inburgeringsplichtige twee gesprekken om voldoende informatie op te halen, terwijl met een ander meerdere gesprekken nodig zijn.

Voorbeeld: intensief voortraject als Brede intake

Een gemeente kan ervoor kiezen om als onderdeel van de Brede intake een intensiever voortraject in te zetten. Dit om de leerbaarheid en startpositie over een langere periode te toetsen en om begeleiders wat uitgebreider de tijd te geven om iemand goed te leren kennen. Voor het bieden van maatwerk is het immers belangrijk een goed beeld te krijgen van inburgeringsplichtigen en hun kwaliteiten, eigenschappen en competentieniveau. Tegelijkertijd is het van belang dat inburgeringsplichtigen zelf een helder beeld vormen van hun perspectief in Nederland, weten wat hun rechten, plichten en verantwoordelijkheden zijn en vanaf dag één actief zijn in hun gemeente. Deze aanpak is weliswaar intensiever, maar gemeenten zien dit als een investering, omdat het de kans vergroot dat de inburgeringsroute na het vaststellen van het PIP goed bij de persoon past en er minder bijgesteld hoeft te worden.

Aandachtspunt: tolk en vertaling

In de beginfase van de Brede intake is de inzet van een vertaler vaak onmisbaar. Grofweg kan een gemeente drie keuzes maken om dit te organiseren:

  1. Een officiële tolk inzetten of gebruikmaken van de tolkentelefoon. Dit is vaak de beste optie voor kortere en officiële gesprekken over bijvoorbeeld rechten en plichten.
  2. Rekening houden met verschillende talen en culturen bij de samenstelling van het team van regievoerders en consulenten.
  3. Gebruikmaken van ‘sleutelfiguren’; dit is een meer ‘informele’ optie. Sleutelfiguren zijn bijvoorbeeld mensen die zelf een migratieachtergrond hebben, dezelfde taal spreken als de inburgeringsplichtige en de cultuur kennen. Sommige gemeenten zien hierin een risico, omdat er informatie verloren kan gaan, er minder zicht is op mogelijk misbruik en er verkeerd vertaald kan worden.

Daarnaast kan een gemeente gebruikmaken van visuele hulpmiddelen zoals de Baliekaarten van Stichting Lezen en Schrijven. De Stichting Lezen en Schrijven zet zich ervoor in dat overheden eenvoudig communiceren en toegankelijk zijn voor iedereen.

Aanwezigheid derde persoon

Het is belangrijk om aan alle inburgeringsplichtigen duidelijk te maken dat zij het recht hebben om elk gesprek in het proces van de Brede intake en het PIP alleen te voeren, zonder aanwezigheid van bijvoorbeeld een partner, familielid of vriend(in). Het is goed om in gesprekken een situatie te creëren waarin iemand vrijuit kan spreken, zonder eventuele druk van familie of vrienden. Verschillende gemeenten geven aan dat het verstandig is alleen een derde persoon als toehoorder toe te staan als de betrokkene daar zelf actief om vraagt.

Voorbeeld: eigenaarschap creëren bij inburgeringsplichtige

Het is van belang dat de inburgeringsplichtige zich herkent in de afspraken die zijn vastgelegd in het PIP; dit met het oog op de eigen verantwoordelijkheid voor het behalen van de doelstellingen in het plan (eigenaarschap). In Noord-Holland en Noord-Brabant maken verschillende gemeenten hiervoor gebruik van een trainingsprogramma van vier tot acht weken waarin deelnemers groepsgewijs informatie verzamelen, aan competenties werken en leren over rechten en plichten in Nederland. Aan het einde van dit trainingstraject vormt deze informatie de basis voor het opstellen van het PIP. Gemeenten voeren dit zelf uit of in samenwerking met maatschappelijke partners.

Rol regievoerders van de gemeente

Voor een succesvolle afronding van de Brede intake en het vaststellen van een goed PIP is regievoering door de gemeente essentieel. Het is van belang dat de regievoerder over de juiste expertise beschikt en goed is opgeleid om deze rol te kunnen vervullen. Zo moet een regievoerder kennis hebben van cultuurverschillen, zicht hebben op de regionale arbeidsmarkt in de regio en over goede communicatieve vaardigheden beschikken om een taalbarrière te kunnen overbruggen.

Een gemeente kan ervoor kiezen om inburgeringsplichtigen gedurende het hele proces een vast aanspreekpunt te bieden. Dit draagt bij aan de vertrouwensrelatie tussen de inburgeringsplichtige en de gemeente en zorgt voor continuïteit. Voor grotere gemeenten is dit echter niet altijd haalbaar en bovendien vraagt het brede kennis en verschillende vaardigheden van een regievoerder.

Een andere optie is dan ook dat een gemeente de taken in het proces opsplitst: van het afnemen van het eerste gesprek tot aan het opstellen van een goed PIP. Het voordeel van opsplitsen is dat gemeentelijke regievoerders specifieke expertise opbouwen in verschillende procesonderdelen. Een uitdaging hierbij is wel dat de overdracht steeds zorgvuldig moet plaatsvinden: er mag geen informatie verloren gaan en geen dubbel werk worden gedaan. Veel gemeenten kiezen ervoor om een speciaal team ‘migratie’ of ‘statushouders’ in te zetten met regievoerders die ervaring hebben met de doelgroep. Zij kunnen zowel regie voeren op het gehele proces als grote delen van de uitvoering van de Brede intake op zich nemen.

Het is van belang dat de regievoerder over de juiste expertise beschikt en goed is opgeleid om deze rol te kunnen vervullen.

 Aandachtspunt: regionale samenwerking

Voor kleinere gemeenten met een lage taakstelling kan het een uitdaging zijn om een volledig proces van Brede intake en PIP betaalbaar en effectief op te zetten. Regionale samenwerking kan hier een oplossing zijn en biedt de optie om per gemeente specifieke expertise op te bouwen en te delen. Zo hebben gemeenten in de provincie Friesland en Noord-Brabant een regionale samenwerking opgezet rondom een gemeente met een azc-locatie. Deze gemeente kan voor omliggende gemeenten bijvoorbeeld een rol spelen in het afnemen van de Brede intake of in het opzetten van activiteiten in de periode tot er huisvesting beschikbaar is.

Participatieverklaringstraject (PVT) en de Module Arbeidsmarkt en Participatie (MAP) tijdens de Brede intake en PIP

Een gemeente kan het PVT desgewenst al tijdens de Brede intake inzetten. Het PVT sluit namelijk goed aan bij de aandacht voor rechten en plichten in Nederland en de Nederlandse kernwaarden waarnaar in deze fase normaliter al aandacht uitgaat. Wel is het raadzaam dit alleen te doen als er daadwerkelijk een inhoudelijke samenhang is met de keuzes die zijn gemaakt voor de inrichting van de Brede intake, anders bestaat het risico dat het PVT eerder afleidt dan versterkt.

Ook kan een gemeente al starten met enkele modules van de MAP, bijvoorbeeld met (het theoretische deel over) thema’s als financiën en gezondheid. Het voordeel hiervan is dat er al in een vroeg stadium extra aandacht is voor de stap naar de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd mag deze aandacht voor de MAP, die verschillende modules en dagdelen omvat, andere onderdelen van het brede voortraject – die urgenter zijn voor het vaststellen van het PIP – niet in de weg staan. Ook tijdens de leerroutes kunnen modules vanuit de MAP namelijk nog een plek krijgen. De uren die de inburgeringsplichtige volgt voor MAP en PVT tellen mee voor de inburgeringsplicht zoals vastgesteld in het PIP.

Ontheffing

Als inburgeringsplichtigen verwachten dat zij vanwege een psychische of lichamelijke belemmering niet aan de inburgeringsplicht kunnen voldoen, dan kunnen zij medische ontheffing aanvragen. Hiervoor moeten zij zelf een medisch advies aanvragen bij DUO, die de aanvraag doorstuurt naar Argonaut, een onafhankelijke organisatie voor sociaal medisch-advies die gecontracteerd is door DUO; de kosten (225 tot 250 euro) betalen zij zelf. Het medisch advies moeten zij met een verzoek tot ontheffing bij DUO indienen.

Hoewel dit tot de verantwoordelijkheden van de inburgeringsplichtige behoort, kan het raadzaam zijn als een gemeente ondersteuning biedt bij de aanvraag van het medisch advies en/of de ontheffing – met name als ontheffing op medische gronden vermoedelijk terecht is. Een psychische beperking en een laag taalniveau kunnen het een inburgeringsplichtige immers lastig maken om dit zelfstandig te doen. Overigens kan een aanvraag tot ontheffing gedurende de gehele inburgeringsplicht worden ingediend, niet alleen tijdens de brede intake.

De aanvraag voor een medische ontheffing kan tot een van de volgende vier uitkomsten leiden:

  • er wordt een medische ontheffing verleend voor de gehele inburgeringsplicht
  • er wordt een gedeeltelijke medische ontheffing verleend
  • het inburgeringsexamen kan onder aangepaste examenomstandigheden gedaan worden. (Hiertoe kan een inburgeringsplichtige overigens ook direct een verzoek bij DUO doen, waarna Argonaut adviseert. Dit verzoek is vrijgesteld van kosten).
  • er wordt geen medische ontheffing verleend

In de eerste drie gevallen worden de kosten van het advies terugbetaald door DUO.