Overslaan en naar de inhoud gaan

Factsheet statushouders: jaarrapportage werk, onderwijs en inburgering 2020

Laatste update:

Het aantal statushouders met werk neemt weer licht toe

Hoe langer in Nederland, hoe vaker aan het werk

Het percentage werkenden is gemeten over de groep statushouders die sinds 2014 een verblijfsstatus heeft gekregen en is ingeschreven bij een gemeente. Dit betekent dat er mensen tussen zitten die al een paar jaar in een gemeente wonen, maar ook mensen die pas een maand bij een gemeente ingeschreven staan.

Het percentage werkenden ligt hoger bij statushouders die in 2014, 2015 en 2016 een verblijfsstatus hebben gekregen. Van de statushouders uit cohort 2014 werkt 41,1%. Bij cohort 2015 ligt het percentage werkenden op 37,6% en bij cohort 2016 op 29,6%. In de cohorten 2017, 2018 en 2019 ligt het aantal werkenden lager. Daarbij geldt: hoe langer in Nederland, hoe meer mensen aan het werk.

In de eerste helft van 2020 daalde het aantal statushouders met werk. Uitgesplitst naar cohorten, is duidelijk dat het verlies van werk zich vooral manifesteerde in de cohorten die al wat langer in Nederland zijn. In het cohort uit 2014 was de terugval het grootst; een ontwikkeling die ook bij praktisch alle gemeenten hetzelfde is. En het is ook in dit cohort dat het percentage werkenden nog niet terug is op het niveau van voor de coronacrisis. Voor de vorige ‘Factsheet statushouders’ is bij een aantal gemeenten navraag gedaan naar verklaringen voor de terugval in het percentage werkenden die al begin 2020, dus voor de eerste corona lockdown, plaatsvond. Die liepen uiteen. Genoemd zijn: interne veranderingen, seizoenseffecten, procedurele kwesties rondom werkvergunningen en de aanname dat de meest kansrijken uit deze cohorten aan het werk zijn en het percentage daardoor alleen al stabiliseert of kan afnemen. Zie: Divosa Factsheet statushouders: werk, onderwijs en inburgering, mei 2021

De jongere cohorten (2017-2019) kregen de eerste helft van 2020 alleen te maken met een heel lichte terugval of eerder een stagnatie van de groei.