Overslaan en naar de inhoud gaan

Handreiking Leerroutes

Laatste update:

2 De B1-route

2.3 Welke beleidsvrijheid hebben gemeenten bij de B1-route?

In hoofdstuk 1.3 zijn drie uitgangspunten beschreven die gemeenten aanvullend op de wettelijke vereisten kunnen toepassen in hun aanbod van leerroutes. Gemeenten hebben beleidsvrijheid op het gebied van maatwerk, integraliteit en kwaliteit. De tips en voorbeelden die daarbij genoemd staan, gelden voor elke leerroute. In deze paragraaf bespreken we waar gemeenten rekening mee kunnen houden bij het invullen van hun beleidsvrijheid voor de B1-route.

Verschillen tussen deelnemers

Naar verwachting zal een groot deel van de inburgeraars de B1-route volgen. Gemeenten moeten bij het samenstellen van cursusaanbod rekening houden met de verschillen tussen alle deelnemers. Sommige inburgeraars kunnen met de juiste lessen en methoden op hoog tempo B2-niveau behalen, anderen hebben daarvoor meer tijd nodig of hebben A2 als het hoogst haalbare niveau.

Het is daarom belangrijk om het cursusaanbod af te stemmen op verschillen in niveau, intensiteit en tijdstip. Zo voorzie je er als gemeente in dat werkenden met een lage leerbaarheid een ander traject kunnen volgen dan niet-werkenden met een hoge leerbaarheid. Die variatie maakt het ook mogelijk voor inburgeraars om bijvoorbeeld halverwege een cursus over te stappen naar een avondcursus als zij aan het werk kunnen. Denk ook aan trajecten in de ochtend voor ouders met schoolgaande kinderen.

Participatieactiviteiten

Een belangrijk doel van de B1-route is een hogere uitstroom naar werk. Het is daarom van belang om al tijdens het inburgeren participatieactiviteiten aan te bieden. Naast inburgering via de leerroute is participatie een belangrijke pijler in het stelsel. De gemeente kan afspraken maken met inburgeraars die de B1-route volgen over werk, trainingen of een opleiding.

De gemeente doet er goed aan samen met de inburgeraar te bekijken wat mogelijk is op basis van de persoonlijke situatie en hoe aan de randvoorwaarden tegemoet gekomen kan worden (bijvoorbeeld kinderen die naar de opvang of VVE kunnen als ouders inburgeren/werken).

Hoewel het primaire doel van de B1-route uitstroom naar werk is, kan een inburgeraar ook uitstromen naar een opleiding, bijvoorbeeld met een geïntegreerd traject dat voorbereidt op een vervolgopleiding. Zo bereidt het Voortraject Zorg van het Nova College in Noord-Holland anderstaligen voor op een opleiding in de zorg terwijl zij een inburgeringscursus volgen. Daarbij gaat veel aandacht uit naar (vak)taal en lopen de deelnemers stage bij zorginstellingen.

Het combineren van taal en participatie tijdens de inburgering is effectief. Inburgeraars participeren al tijdens hun inburgering en leren de taal in de praktijk op de werkvloer.

Pilotprogramma

Ook in het pilotprogramma Veranderopgave Inburgering van het ministerie van SZW wordt ervaring opgedaan met de B1-route. 6 pilots onderzoeken hoe inburgeraars die in het huidige stelsel niveau A2 behaald hebben, de route naar B1 kunnen afleggen. De trajecten verschillen in intensiteit van het aanbod; in Kampen krijgen de cursisten 9 uur per week les, in Oss wordt het aantal contacturen gedurende het traject afgebouwd en krijgt e-learning een grotere rol. Daarnaast wordt gebruikgemaakt van taalmaatjes of taalcoaches. In Delft wordt actief gezocht naar een taalrijke werkplek voor de deelnemers. 

Alle beschikbare informatie over de in totaal 39 pilots van het pilotprogramma vind je in de online publicatie Pilotprogramma Veranderopgave Inburgering (Divosa). Hier vind je ook de tussen- en eindrapportages per pilot.

PIP

Voor inburgeraars die de B1-route volgen, kan de gemeente afspraken over het participatiedeel (werk, trainingen, duaal traject, etc.) opnemen in het PIP. Deze afspraken vallen onder de Participatiewet en hebben geen consequentie voor het voldoen aan de inburgeringsplicht.