Overslaan en naar de inhoud gaan

Handreiking Leerroutes

Laatste update:

1 Een leerroute

1.3 Welke beleidsvrijheid hebben gemeenten bij de leerroutes?

In het aanbod van leerroutes moeten gemeenten aan een aantal wettelijke eisen voldoen. Daarbovenop kunnen zij eigen aanvullingen doen om de leerroute effectiever te laten verlopen en goed te laten aansluiten bij de lokale context en beleidsprioriteiten. In deze paragraaf beschrijven we 3 uitgangspunten die gemeenten bij de ontwikkeling van hun beleid kunnen toepassen om hun leerroutes een effectieve en eigen invulling te geven:

  1. maatwerk
  2. integraliteit en dualiteit
  3. kwaliteit

Per uitgangspunt lees je waarom het bijdraagt en hoe het praktisch uitgewerkt kan worden.

1. Maatwerk

Maatwerk vergroot de kans op succes doordat de inburgeraar een traject aangeboden krijgt dat aansluit bij zijn of haar situatie, mogelijkheid en potentie. Twee belangrijke stappen zijn nodig om maatwerk te kunnen leveren:

  1. De inburgeraar leren kennen, volgen en begeleiden.
    Dit begint met een brede intake (zie Schakel 3 uit Model Plan van Aanpak), goede afspraken in het PIP, het monitoren van de voortgang en begeleiding van de inburgeraar waar nodig.
  2. Een gevarieerd aanbod van de leerroutes.
    Maatwerk is een van de uitgangspunten van het nieuwe stelsel. Het is daarom noodzakelijk meerdere cursussen te kunnen aanbieden.

Een gevarieerd aanbod van leerroutes kan op verschillende manieren vorm krijgen. Er zijn 3 leerroutes en een cursus kan op uiteenlopende tijdstippen en locaties en meer of minder intensief worden aangeboden. Denk aan een avondcursus en aan een traject voor inburgeraars die de leerstof snel oppikken. Ook kunnen gemeenten diverse aanvullende of geïntegreerde trajecten aanbieden, bijvoorbeeld een traject met een focus op werken in de zorg. Hierbij ligt samenwerking met lokale partners en werkgevers voor de hand.

Verscheidenheid in aanbod brengt een grote uitdaging met zich mee. Is het aantal inburgeraars in een gemeente laag, dan is het lastig om dat gevarieerde aanbod met deelnemers te vullen; de schaalgrootte is dan te klein. Dat maakt het inkopen van een heel divers aanbod dan complex en duur. Regionale samenwerking kan in dit geval een oplossing zijn.

Tip: Betrek de inburgeraar!

Gebruik de ervaring van huidige en voormalige inburgeraars om een aanbod samen te stellen dat zo goed mogelijk op de inburgeraars aansluit. Vooral nu gemeenten nieuw beleid ontwikkelen, is het waardevol om de doelgroep te betrekken. In een aantal gemeenten is in 2018 in kader van het Ondersteuningsprogramma Gezondheid Statushouders een klantreis voor Eritrese statushouders onderzocht en beschreven. Gemeenten bleken deze statushouders helemaal niet goed in beeld te hebben.

2. Integraliteit en dualiteit

Integraliteit betekent dat de inhoud van de leerroute aansluit op de rest van het inburgeringstraject. Daarbij wordt ook gekeken naar samenhang in het sociaal domein, bijvoorbeeld met de Participatiewet en Wmo. Gemeenten krijgen regie en beleidsvrijheid om de inburgering integraal aan te bieden. Het is met name belangrijk om participatie en taal op elkaar te laten aansluiten.

Afspraken met aanbieders

In een goed integraal traject sluiten de lessen, activiteiten en modules op elkaar aan en vertonen ze samenhang. Zo’n aanbod kan op verschillende manieren tot stand komen, onder meer door bij een aanbieder geïntegreerde trajecten in te kopen waarin het leren van de taal en participatie-activiteiten een plek hebben. Ook samenwerking tussen verschillende aanbieders kan leiden tot samenhang; de gemeente zorgt dan voor de planning en afspraken. Om er zeker van te zijn dat verschillende onderdelen goed naast elkaar kunnen worden uitgevoerd, moet de gemeente nauwe contacten onderhouden met aanbieders en partners en duidelijke afspraken maken.

Een voorbeeld hiervan is een samenwerking tussen een sportorganisatie en inburgeringsschool in Nieuwegein. De inburgeraars gaan langs verschillende sportclubs en krijgen daar hun inburgeringsles, afgewisseld met een uur sport. Hoewel de langetermijneffecten nog niet bekend zijn, is de pilot wegens succes verlengd. Een ander idee is dat een gemeente een rooster maakt waarin participatieactiviteiten steevast op maandag en donderdag zijn gepland, inburgeringscursus op dinsdag en vrijdag en andere activiteiten op woensdag plaats hebben. De gemeente moet dan op zoek naar aanbieders die op het juiste moment kunnen leveren.

Samenhang met Participatiewet

Uit de evaluatie van het oude stelsel blijkt dat de Wet inburgering en de Participatiewet te veel gescheiden zijn, terwijl samenhang juist van belang is. (1) In het nieuwe stelsel kunnen gemeenten vanuit hun regierol de trajecten van de Wet inburgering en de Participatiewet geïntegreerd aanbieden: inburgeraars leren de taal op de werkvloer, in samenwerking met werkgevers. Gemeenten moeten dan wel controleren of de aanbieders van geïntegreerde trajecten over het Blik op Werk-keurmerk Inburgeren beschikken.

De samenhang met participatie kan op veel manieren ingevuld worden. Sommige mensen kunnen en willen direct aan het werk, anderen moeten eerst andere stappen richting de arbeidsmarkt zetten. Dit vraagt om maatwerk vanuit de Participatiewet. De gemeente kan zorgen voor aansluiting tussen de leerroute en het participatieaanbod. Het leren van de taal en gelijktijdig participeren (dualiteit) versterken elkaar en horen bij elkaar als het gaat om het volwaardig meedoen in de maatschappij.

De gemeente Rotterdam heeft een pilot voor ‘geïntegreerde duale inburgeringstrajecten’ opgezet. De lessen van de inburgeringscursus, beroepsopleiding en praktijkervaring worden op één plek aangeboden. Statushouders worden bijvoorbeeld opgeleid tot zonnepanelenmonteur, gaan werken in de bouw of gaan aan de slag in de zorg. Ook in het Rijk van Nijmegen worden statushouders opgeleid tot zonnepanelenmonteur.

In het pilotprogramma Veranderopgave Inburgering van het ministerie van SZW draaien 9 pilots rondom het thema ‘Duale trajecten’. Allemaal combineren ze taalonderwijs met een participatie-element. Zo bieden de gemeenten Vijfheerenlanden, Gorinchem en Molenlanden een intensief taaltraject aan in combinatie met werk dat door de gemeenschappelijke sociale dienst wordt gezocht. De gemeenten Nederweert, Weert en Cranendonck besteden tijdens de pilot niet alleen aandacht aan werk en taal, maar ook aan positieve gezondheid.

Alle beschikbare informatie over de 39 pilots van het pilotprogramma vind je in de online publicatie Pilotprogramma Veranderopgave Inburgering (Divosa).

3. Kwaliteit

Om te bereiken dat de inburgeraar de Nederlandse taal op het voor hem of haar hoogst haalbare niveau leert, moeten de inburgeringscursussen van goede kwaliteit zijn. Het nieuwe inburgeringsstelsel waarborgt kwaliteit op 2 manieren. Ten eerste bepaalt de wet dat gemeenten inburgeringscursussen alleen mogen inkopen bij aanbieders met een Blik op Werk-keurmerk Inburgeren of een diploma-erkenning uit de Wet educatie- en beroepsonderwijs (WEB) via de Inspectie voor het Onderwijs. In de volgende hoofdstukken staan de eisen per leerroute beschreven. Ten tweede kan de gemeente aanvullende eigen criteria opstellen om op kwaliteit te sturen.

Criteria

Tijdens de beleidsontwikkeling bepaalt de gemeente haar ambitie en formuleert ze de benodigde criteria, zoals een minimum aantal contacturen per week, grenzen aan de groepsgrootte tijdens de inburgeringscursus, goede informatievoorziening aan de gemeente over de voortgang van deelnemers en het combineren van formeel en informeel leren. Deze kwaliteitscriteria kan de gemeente toepassen bij de inkoop. De keuzes kunnen doorwerken in de prijs; het is aan de gemeente om daarin een goede afweging te maken.

Controle

Op het moment dat een gemeente kwaliteitsafspraken maakt met aanbieders, is het raadzaam om meteen ook vast te leggen hoe die kwaliteit in de toekomst gecontroleerd wordt en wat de gemeente doet als deze onvoldoende is. Een mogelijkheid om de kwaliteit te monitoren is om inburgeraars tijdens en na afloop van de cursus te vragen naar hun ervaringen. Over deze stappen is meer te lezen in de Handreiking Inkoop.

Voetnoten

  1. Significant (2018):  Evaluatie van de Wet inburgering 2013