Overslaan en naar de inhoud gaan

Eenvoud in complexiteit

Laatste update:

Wouter Smits • directeur: ‘De vraag die overal onder ligt is toch: doen we het goede?’

Het gaat over moreel kompas, over mensen verder brengen, over lastige vraagstukken. Een slogan van de nieuwe gemeente Land van Cuijk en eigenlijk ook van concerndirecteur Wouter Smits is Groot denken, klein doen.

Wat wilde je vroeger worden?

‘Beroepsmilitair en archeoloog. Ik weet nog dat ik op de basisschool een boekje had over de prehistorische mens. Dat vond ik zo mooi. Ik ben later internationale betrekkingen gaan studeren in Utrecht en afgestudeerd op de geschiedenis van internationale conflicten. Mijn afstudeerscriptie ging over de burgeroorlog in Soedan. Erg actueel nu, die ontwikkelingen daar volg ik zeker.

Tijdens mijn studie liep ik stage bij buitenlandse zaken en zo ben ik eigenlijk in de ambtenarij gerold. Ik ontdekte al snel dat het overheidswerk me goed paste. Die politiek-bestuurlijke processen - groot of klein - vind ik nog steeds fascinerend. Later ben ik bij de gemeente Oss terechtgekomen, als beleidsmedewerker onderwijs. Daarna heb ik vijftien jaar bij de gemeente ‘s-Hertogenbosch gewerkt, overwegend in het sociaal domein. Met een uitstapje naar vastgoed. Na vijftien jaar werd het tijd voor iets anders.’

Dat werd het land van Cuijk?

‘Een gemeente in wording, ontstaan op 1 januari 2022, voortgekomen uit vijf kleinere gemeenten. Met iets meer dan 90 duizend inwoners, qua grondgebied zijn we de grootste gemeente van Noord-Brabant. Samen met de gemeentesecretaris en nog twee andere concerndirecteuren vormen we de directie. Een van mijn aandachtsgebieden is het sociaal domein. Daar heb ik meer gevoel bij, dat merkte ik ook in mijn vorige rollen. Ik werk graag met mensen, ga graag naar buiten.

Zo ben ik bijvoorbeeld een avond met een jongerenwerker op pad geweest, ik heb ook meegelopen op het consultatiebureau en met een jeugdconsulent. Dan maak je kennis met andere werelden, met de dynamiek van mensen in een samenleving. Dat trekt me aan. Dat samenspel met de politiek vind ik nog steeds heel mooi. Laatst hadden we hier een kwestie over de opvang van mensen met een verslaving. Hoe pak je dit als overheid nu goed aan? Uit ervaring weet ik dat het werkt om een ervaringsdeskundige voor de groep te zetten. Dan krijgen mensen een gezicht en blijft het niet meer zo abstract en anoniem.'

Kun je jezelf ’s avonds recht in de spiegel aankijken? Kun je als mens naar een mens blijven kijken?

‘Dat is volgens mij een uitdaging in de samenleving. Terug naar het onderlinge begrip, naar het menselijke contact. Ik heb vorig jaar het boek van Erik Pool gelezen, ‘Macht en moed’. Hij is rijksambtenaar en schrijft over het ambtelijk tegenspel. Over de rol van de ambtenarij. We werken in een systeem, zegt hij. We hebben veel te maken met wet- en regelgeving. Maar als ambtenaar heb je altijd nog zelf jouw morele kompas, jouw eigen waarden.

Dat vind ik mooi. Kun je jezelf ’s avonds recht in de spiegel aankijken? Kun je als mens naar een mens blijven kijken? Dát raakt de kern van de samenleving, zeker als je in het sociaal domein werkt. Anders ben je alleen een beslisboomambtenaar. Natuurlijk hebben we regels en systemen nodig. Er is een systeem en een leefwereld, maar kun je op een gegeven moment nog voelen dat iets niet oké is? Dat je stilstaat bij de gevolgen van bepaalde beslissingen? Dan heb je het misschien wel goed gedaan, maar niet hét goede gedaan. Zulke complexe vragen houden mij echt wel bezig.’

Dat vraagt ook veel van de mensen die hier werken.

‘Dat klopt. En zij zijn soms niet zo opgeleid of niet zo aangestuurd. Maar als we alle complexiteit afpellen, dan is dit toch de vraag die daar onder ligt. Los van alle systemen en transities: doen we het goede?

Ben jij in staat om zelf die morele afweging te maken? Ook als het spannend wordt? Dat vraagt zeker om steun van de omgeving, van je leidinggevende. Ik zie daar – sinds de transformatie – echt wel een omslag in. Dit is ook waar Albert Jan Kruiter van het Instituut voor Publieke Waarden zich al jaren voor inzet. Die beweging is echt wel aan de gang. En dit is niet iets wat je in drie jaar eventjes doet. We hebben het over een echte transitie, het kost misschien twintig, dertig jaar om een andere kant op te bewegen. Als je het zo bekijkt dan zijn we nog niet zo lang onderweg.’

Dat leren we ook wel uit de geschiedenis, het moet eerst pijn doen.

‘Er zijn ook lichtpuntjes. Pas nog was in het nieuws dat het aantal uithuisplaatsingen is gedaald. Dus blijkbaar is er ook bij de rechterlijke macht sprake van beweging. Of ik lees dat na een uitzending van het televisieprogramma Kopen zonder kijken waar een gezin met pleegkinderen werd gevolgd, dat het aantal aanmeldingen voor pleegzorg ineens is gestegen. Dat vind ik ook een lichtpuntje. Het is maar net met welke bril je kijkt.

Natuurlijk staan we voor enorme uitdagingen, zeker als je naar het klimaat kijkt. De planeet wordt gewoon vergiftigd. En ik vrees dat mensen pas echt in beweging gaan komen wanneer het pijn gaat doen. Wanneer de gasprijzen stijgen, blijken mensen ineens wel minder energie te kunnen gebruiken, korter te kunnen douchen. Dat leren we ook wel uit de geschiedenis, het moet eerst pijn doen. Dat doe ik vaak: in- en uitzoomen. Terugkijken naar het verleden. Wat gebeurt hier nu eigenlijk?’

Wat vind je mooi aan je werk?

‘De organisatie, mensen een stapje verder brengen. Dat vind ik gaaf. We werken hier nu met 900 mensen, een nieuwe organisatie. Hoe breng je mensen bij elkaar? Ik ben ook resultaatgedreven, ik wil wel ergens een vlag kunnen hijsen. Dit jaar hebben we bijvoorbeeld een nieuw beleidsplan Kansrijk opgroeien gemaakt, dat is nu vastgesteld door de gemeenteraad. Dat was een heel intensief traject met externe partners. Maar uiteindelijk is er dan een formele ondertekening van het plan, met alle trotse partijen. Dit is beleid dat ook echt wat gaat betekenen voor de kinderen die hier opgroeien.’

Tekst gaat door onder de foto.

‘Qua maatschappelijke uitdagingen doen we het hier – als we kijken naar armoede, jeugdhulp, het aantal uitkeringsgerechtigden – best goed. Uiteindelijk verschillen we overigens niet zo heel veel met de rest van Nederland. Ik moet meteen denken aan de Canadese schrijver en politicus Michael Ignatieff, hij heeft het over Freuds narcisme van de kleine verschillen. Wanneer er conflicten zijn in een bepaalde regio, dan worden kleine verschillen uitvergroot. Dat zie je natuurlijk ook in relaties, waar ruzies ontstaan over het bekende dopje van de tandpasta. 

Kleine verschillen groot maken, dat doen we in Nederland ook. De kloof tussen platteland en stad wordt soms zó groot gemaakt. Maar als je goed kijkt naar ons landje, zijn we toch een stadstaatje met wat mooie parken ertussen.’

Divosa heeft vorig jaar honderd gesprekken gevoerd met leidinggevenden in het sociaal domein. Zij komen tot de conclusie dat er sprake is van complexiteitsovervloed, herken je dat?

‘Complexiteit. Daar wil ik twee dingen over zeggen. Het is weer zo’n woord, dat je tegenwoordig veel hoort. Daar houden we elkaar dan mee vast en kun je ook hele congressen mee vullen. En dan kun je met elkaar zeggen: Potverdikke, wat is het toch allemaal complex, nou, nou. De enige manier om daarmee om te gaan is om ergens mee te beginnen. Iets kleins dat binnen je eigen invloedssfeer ligt. Naar die klassieke cirkel van invloed. Ik ben zelf heel geïnteresseerd in het mondiale migratievraagstuk, maar heb ik daar vanuit de gemeente invloed op? Niet zoveel, waar ga ik dan wél over? Er zijn nu nieuwkomers en vluchtelingen in Nederland, de spreidingswet komt eraan. Dáár kan ik wel iets doen. 

Ga ik daar het grote maatschappelijke vraagstuk mee oplossen? Dat niet, maar ik kan wél hier beginnen. Dat bedoel ik met klein maken. Dat is de kunst. Anders bestaat het gevaar dat je door al die complexiteit wordt overspoeld.’

Potverdikke, wat is het toch allemaal complex, nou, nou.

Hoe voorkom je zelf dat je niet wordt overspoeld?

‘Het werk is nooit klaar en ik heb wel geleerd om in te schatten of zaken écht urgent en belangrijk zijn. Dat lukt vaak door de juiste vragen te stellen. Wat heb je nodig, maar ook; wat gebeurt er als we dit niet doen? Gaat er iemand dood, jongens? In mijn vorige baan werd ik - natuurlijk op vrijdagmiddag - gebeld door een jeugdregisseur. ‘Er wordt door een zorginstelling nú een kind van elf jaar op straat gezet omdat er geen afspraken over het weekend zijn gemaakt. Gemeente, ga het maar regelen. Hij is nu van jullie.’ Dan voel je echte urgentie.

Verder heb ik wel behoefte aan reflectie. Even op de pauzeknop duwen en om je heen kijken. Doen we wat juist is? We zitten hier toch op stoelen waar je invloed hebt, richting kan geven. We hebben als nieuw directieteam afgesproken dat we om de zes weken een vrijdag pakken om te reflecteren. Daar móet je gewoon ruimte voor maken. We roepen allemaal dat we het zo druk hebben, maar uiteindelijk bepaal ik voor het grootste deel mijn agenda, wij zijn zelf verantwoordelijk om die reflectie goed te organiseren.’

Denk je dat er behoefte is aan een nieuw ‘verhaal’ in het sociaal domein? Een nieuwe visie?

‘Die visie ligt er al, die is in 2015 landelijk neergezet. Er is sindsdien ook veel in beweging gekomen. Ouderen zijn langer thuis gaan wonen, we voeren andere gesprekken met onze inwoners, we zijn – met bijvoorbeeld de doorbraakmethode – vanuit de bedoeling gaan werken. ‘Waar is die stip aan de horizon’, hoor ik nog weleens. Maar die stip is er wel. Dat gaat over naar elkaar omzien, gemeenschappen die elkaar helpen, ondersteunen, meedoen.

Tegelijkertijd zien we ook die enorme tendens naar individualisering. Er zijn nog nooit zoveel eenpersoonshuishoudens geweest, de woningnood komt onder meer daardoor. Dit soort tendensen kan ook naast elkaar bestaan. Maar zo’n donker perspectief van ‘er is geen visie’ dat prikkelt mij toch wel. Er is wel degelijk een visie. 

Kijk, wanneer we het over migratie hebben, daar mis ik dan wel een visie op. Waarom mag een asielzoeker tijdens een jarenlange procedure niet werken en zijn buurvrouw uit Oekraïne wel? Dat is niet uit te leggen.’

Het woord gemeente komt van de gemeenschap, dat zijn we samen, maar ergens in de geschiedenis zijn we als gemeente een abstractie geworden.

Wat vind je lastig in het werk?

‘Ik kan niet tegen negativiteit, ik ben zelf echt een optimist. Ik heb wel een groot vertrouwen in de invloed van mensen. Overal wordt een oplossing voor gevonden. De grote vraag is nu natuurlijk of we, in het geval van global warming, wel op tijd zullen zijn. Maar mijn drijfveer is toch echt wel om het verschil te maken. Ik zit hier niet om op de winkel te passen, maar ik wil graag de gemeenschap in het Land van Cuijk verder te brengen door mee te bouwen aan de nieuwe organisatie.

Een slogan van onze gemeente is Groot denken, klein doen. Daar zit eigenlijk heel veel in. Ik hou me graag bezig met het grote verhaal, tegelijkertijd ben ik me bewust van die beperkte invloed die we op het leven van mensen hebben.’

Wat wil je in het Land van Cuijk zelf graag in beweging zetten?

‘Dat gaat toch over de dienstverlening in het sociaal domein. We zitten hier allemaal ten dienste van die inwoner, niet ten dienste van het systeem. Het woord gemeente komt van de gemeenschap, dat zijn we samen, maar ergens in de geschiedenis zijn we als gemeente een abstractie geworden. Met een menselijke benadering kunnen we die kloof proberen te dichten.

Ambtenaren zijn ook ouder, buurman, voetbalcoach. Een ambtenaar wordt ’s avonds niet ineens iemand anders. En juist dat individuele contact tussen een ambtenaar en een inwoner, met iemand van de buitendienst of een wmo-consulent, daar gaat het om. Dat is allemaal dé gemeente. Dit betekent zeker niet dat we overal maar ja op zeggen, maar het betekent wel dat we echt luisteren. Voor de mensen die hier werken, wil ik graag dat ook zij vertrouwen voelen, vertrouwen om het goede te doen. Vertrouwen dat ze naar hun morele kompas mogen luisteren.’

Over Wouter Smits

Wouter Smits is concerndirecteur in het Land van Cuijk. Na zijn studie Internationale Betrekkingen in Utrecht ging hij aan de slag bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Later maakte hij de overstap naar de gemeente Oss en werkte ruim vijftien jaar in verschillende posities bij de gemeente ’s-Hertogenbosch. Voor de herindeling werd hij benoemd tot concerndirecteur van Land van Cuijk.