Overslaan en naar de inhoud gaan

Eenvoud in complexiteit

Laatste update:

Hans van Ewijk • expert: ‘Het gevaar is nu dat iedereen op de stoel van de sociaal werker gaat zitten’

Hans van Ewijk, emeritus-hoogleraar, houdt zich al zijn hele loopbaan bezig met sociaal beleid en sociaal werk. Hij hoort de roep om eenvoudige systemen en menselijke maat al jaren. ‘Het begint met acceptatie. Accepteer die complexiteit en denk vooral niet dat je alles beter kunt maken.’

Het is alweer even geleden dat Omgaan met sociale complexiteit verscheen. Met dit boek, gericht op professionals in het sociaal domein, nam Hans van Ewijk in oktober 2014 afscheid als bijzonder hoogleraar Maatschappelijk Werk aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht. De snelle, complexe wereld vraagt heel veel van mensen en onze systemen helpen vaak niet, luidde een van de conclusies van Van Ewijk destijds. 

Grote filosofie

Een conclusie die bijna tien jaar later nog niets aan kracht heeft ingeboet, erkent de 76-jarige emeritus-hoogleraar in zijn lichte woonkamer in het centrum van Amersfoort. ‘Het onderwerp complexiteit hield me in 2007 al bezig. Er werd toen gewerkt aan de plannen voor een nieuwe Wmo, nieuwe Participatiewet, passend onderwijs. Allemaal met dezelfde inzet: het moest eenvoudiger, simpeler. Meer maatwerk, dichterbij en lokaal. We moesten af van al die stelsels. Dat was destijds de grote filosofie.’

Niet briljant

Maar dat alleen al bleek verre van eenvoudig. ‘Al die stelsels begonnen op hun eigen manier te decentraliseren. De jeugdzorg deed het op zijn eigen manier, de Wmo, de Participatiewet. En de communicatie onderling was niet briljant. Dus eigenlijk bleven de stelsels gewoon bestaan, de een nog strakker landelijk aangestuurd dan de ander. De regelgeving bleef, en daarbij dachten veel gemeenten destijds: als iets niet helemaal gelijk is, dan moeten we daar regels voor maken. Dus er kwamen alleen maar meer regels bij.’

Wat vroeger een verkokerde landelijke complexiteit was, is nu een verkokerde lokale complexiteit geworden.

Gefaald

Van eenvoudiger en simpeler is weinig terechtgekomen, vindt Van Ewijk. Integendeel. ‘Voor mijn gevoel heeft die hele grote transitie, die heel goed bedoeld was, voor een deel gefaald omdat de systemen nog te veel overeind zijn gebleven. Ik vrees dat de complexiteit eigenlijk alleen maar is toegenomen.’

Hij geeft het voorbeeld van een grote welzijnsinstelling die voor meerdere gemeenten werkt. Elke gemeente heeft weer eigen sociaal beleid, werkt met andere contractvormen. Met eigen opvattingen over sociaal werk. De ene gemeente laat veel meer over aan die professional, de ander houdt liever de touwtjes vanuit het gemeentehuis stevig in handen. ‘Wat vroeger een verkokerde landelijke complexiteit was, is nu een verkokerde lokale complexiteit geworden.’

Heb je eigenlijk medelijden met die manager sociaal domein die dit allemaal in goede banen moet leiden?

‘Jazeker, deze managers hebben dagelijks te maken met de lokale verkokering. De vraag naar arbeid, naar huisvesting, naar ondersteuning, naar behandeling. Al die vragen zitten stuk voor stuk in andere hokjes. Ook de vroegere sociale diensten zijn vaak toch nog aparte instellingen die niet zomaar een link met de wijkteams kunnen maken, die overigens overal ook weer anders zijn georganiseerd. Dit hele sociaal domein weet in mijn ogen vrij moeizaam de weg te vinden naar het sociaal werk, naar de maatschappelijke organisaties.’

Al die expertise vind ik een van de grote problemen van de complexiteit.

‘Het hele idee was natuurlijk dat gemeenten echt vrijheid zouden krijgen om te doen wat goed was voor de inwoner. Daar zijn gemeenten mee aan de slag gegaan, in samenspraak met dienstverleners, vaak grote instituties die bovenregionaal werken en die vaak qua expertise de gemeenten de baas zijn. De experts weten het altijd beter en achter elke ggz-problematiek zit ook weer een ander expertisecentrum.

Een manager sociaal domein heeft zo met tientallen experts te maken. En dan hebben we het nog niet eens over de juridische expert, de kwaliteitsexpert. Al die expertise vind ik een van de grote problemen van de complexiteit. Al die claims van die experts ook. Een ontzettende warwinkel die maar verder blijft uitdijen. Het enige antwoord is vaak nog meer kennis en daar springen allerlei consultants natuurlijk met liefde op in.’

Waar komt die voorliefde voor experts vandaan?

‘Dat is ontstaan in de jaren tachtig. We hebben een medisch model waaruit bleek dat wanneer specialisten zich richten op een specifiek probleem, ze effectiever zijn. Dus hoe meer je het probleem versmalt, hoe beter. Dat geldt misschien voor een stukje van de medische wereld, maar dat gaat absoluut niet op voor het welzijnswerk, voor de levens van mensen.

Daarom zet ik ook mijn vraagtekens bij het heilige geloof in evidence-based methodes, dat gaat altijd over gemiddelden en leidt per definitie tot versmalling. Kijk, een appel valt echt honderd keer naar beneden, maar elk kind wat je op een bepaalde manier ondersteunt, zal anders reageren. Dan ga je voorbij aan die complexiteit van het leven.’

De tekst loopt door na de foto.

Dat is een rode draad in je verhaal. De toename van die sociale complexiteit.

‘De gevolgen zijn duidelijk zichtbaar. De groeiende aantallen in de jeugdzorg, in de ggz. Dat heeft niets te maken met gulzige instituties of verwende burgers. Nee, dat is het gevolg van die steeds maar toenemende complexiteit. Maar hoeveel complexiteit kunnen we met elkaar aan? Wat kunnen onze hersenen aan? Gaat het onze pet niet te boven? Dat gevoel geeft heel veel stress, collectieve stress. Daarom moeten we eigenlijk alles inzetten op ontstressen.’

Nieuwe stress

Van Ewijk ziet het tegenovergestelde gebeuren. ‘Het aantal kinderen dat huiswerkbegeleiding volgt, neemt bijvoorbeeld alleen maar toe. We doen er alles aan om kinderen op allerlei gebieden steeds maar beter te maken, dat zorgt elke keer voor nieuwe stress. De jeugdzorg is zich steeds verder gaan specialiseren en vervolgens passen een heleboel cliënten niet precies in die specialisatie, maar komen wel in het verkeerde systeem uit.’

Dit alles pakt dus niet goed uit voor mensen in kwetsbare situaties die zich staande proberen te houden?

‘Nee, zeker niet. Wij maken problemen van mensen vaak alleen maar groter door onze systemen ook zo complex te maken. Vroeger was de wereld hard, maar simpel. Dat willen we niet meer. We willen een vreedzame wereld, waar je kansen krijgt, waar we oog hebben voor de realiteit, waar ruimte is voor maatwerk. Maar de consequentie daarvan is dat je een wereld creëert waarin de sociale kwetsbaarheid alleen maar toeneemt. De mens is niet maakbaar, maar dat inzicht heeft enorme gevolgen. Ook voor die inwoner zelf.’

Vroeger was de wereld hard, maar simpel.

Waar zit volgens jou de oplossing?

‘Dat is toch acceptatie. Accepteer complexiteit. Denk niet dat je alles beter kan maken, is mijn boodschap. Sociaal werkers zijn heel vaak vooral bezig met ontstressen, met zaken enigszins draaglijk te maken. Ik lees dit gelukkig ook steeds meer terug in de rapporten van de Raad van de Volksgezondheid. De Raad pleit voor een simpele basisstructuur met een huisarts, een wijkverpleegkundige en een sociaal werker, waar de mens met alle uiteenlopende zorgen terechtkan. Heel helder en duidelijk, die structuur moet je volgens mij vooral niet vermarkten.’

Geen simpele oplossing

‘Natuurlijk lost die structuur ook niet alles op, een simpele oplossing is er ook niet. Maar willen we het met z’n allen minder complex maken, dan moet je meer vertrouwen hebben in de uitvoering. We zijn echt doorgeslagen in die hele geïndividualiseerde en gespecialiseerde hulpverlening en dat is lang niet altijd de oplossing. Vaak is er sprake van een mens of een kind in de stress en dan kan een beetje ondersteuning heel veel helpen. Of doe een appèl op mensen, dat werkt ook vaak beter.’

Wat moet die manager of directeur sociaal domein met deze wetenschap? Zij willen dichter bij inwoners staan.

‘Het mooie is natuurlijk dat bij de gemeente iedereen binnenkomt. Vroeger zat het klassiek maatschappelijk werk vaak ook bij de sociale dienst. Die werd er bijgehaald wanneer iemand allerlei problemen had. Ik zeg zeker niet dat we alles moeten terugdraaien, nu is dat allemaal losgekoppeld. Maar het samenspel tussen de sociaal werker en bijvoorbeeld de bijstandsconsulent of schuldhulpverlener is wel heel belangrijk. Zo ook tussen de huisarts en de sociaal werker. 

Dat is toch acceptatie. Accepteer complexiteit. Denk niet dat je alles beter kan maken, is mijn boodschap.

Veel vertrouwen

Uit een onderzoek dat ik laatst heb gedaan voor de Tintengroep in het noorden van het land, bleek dat sociaal werkers nog veel vertrouwen genieten. Een sociaal werker is een professionele vriend en staat naast zijn cliënt. Samen proberen ze uit te zoeken wat iemand nodig heeft. Iemand die óver je beslist, dat willen mensen niet. Dat is het lastige voor gemeenten, zij moeten verdelen en beslissingen nemen. Heeft iemand recht op een uitkering of wmo.’ De kracht van de sociaal werkers is ook juist dat ze géén experts zijn. ‘Daarom is het belangrijk dat ze geen diagnoses of indicaties stellen. Anders raak je dat vertrouwen heel snel kwijt.’

Ook gemeenten moeten zuinig zijn op dat vertrouwen dat sociaal werkers genieten, stelt Van Ewijk. ‘Daar waar een sociaal werker het vertrouwen heeft van de cliënt, kan er veel meer in beweging worden gezet. Een sociaal werker accepteert alle complexiteit, maar probeert het leven van cliënten toch eenvoudiger te maken. En de volgende belangrijke stap is ook dat ambtenaren en experts die basisprofessional vertrouwen. Sociaal werkers storen zich eraan dat ze als generalist vaak niet serieus worden genomen.’ 

Professionele vriend

Van Ewijk hoort de roep om een meer menselijke benadering luid en duidelijk. ‘Uiteraard moet de benadering van de overheid menselijk en begripvol zijn, maar we moeten zeker niet allemaal dé hele mensboodschap vertellen. Het gevaar is dat iedereen op de stoel van de sociaal werker gaat zitten en de professionele vriend wil uithangen. Daar wordt die burger echt niet beter van. Beste ambtenaar, zou ik zeggen, en ook beste leerkracht en beste huisarts, blijf vooral bij uw rol. Een goede ambtenaar zorgt ervoor dat die sociale professional het werk goed kan doen.’

Over Hans van Ewijk

Hans van Ewijk is emeritus bijzonder hoogleraar Maatschappelijk Werk aan de Universiteit voor Humanistiek emeritus lector Sociaal Beleid en Sociaal Werk aan de Hogeschool Utrecht. Daarvoor was hij onder meer directeur en medebestuurder van het NIZW, hoofdredacteur Jeugd en Samenleving en jongerenwerker.