Overslaan en naar de inhoud gaan

Handreiking Studietoeslag

Laatste update:

3 Hoogte en uitbetaling studietoeslag

3.3 Toekennen, maandelijks uitkeren en duur

De nieuwe studietoeslag wordt per maand uitbetaald zolang er aan de voorwaarden van artikel 36b Pw wordt voldaan. Er geldt dus geen termijn meer voor het toekennen van de studietoeslag.

Dat betekent ook dat er in principe recht bestaat op studietoeslag vanaf de dag van aanvraag als belanghebbende op dat moment ook voldoet aan de voorwaarden. Artikel 44 lid 1 Pw dat bepaalt dat er geen recht ontstaat voordat de dag waarop de belanghebbende zich heeft gemeld is voor de studietoeslag niet van overeenkomstige toepassing verklaard. Daardoor kan er kan wel recht op studietoeslag zijn voor de meldingsdatum. Het college kan studietoeslag niet weigeren als iemand voldoet aan de voorwaarden, waardoor iemand met terugwerkende kracht recht kan hebben op studietoeslag (zie hoofdstuk 5.7).

Uitwerking in beleidsregels

De Participatiewet bepaalt niet vanaf welke dag de studietoeslag moet worden toegekend. Daarom is het voor de uitvoering handig om daarover iets vast te leggen in het beleid. Het college heeft daarin niet veel keuze. Het verlenen van studietoeslag is een gebonden bevoegdheid. Dat betekent dat moet worden toegekend als iemand aan de wettelijke voorwaarden voldoet. De toekenning van de studietoeslag moet dus met terugwerkende kracht gebeuren als iemand voor de aanvraag al aan de voorwaarden voldoe.

De modelbeleidsregels (artikel 5 lid 1 tot en met 3) bevatten daarvan een voorbeeld dat voorziet in toekenning vanaf de dag van aanvraag en waar nodig met terugwerkende kracht.

Verschil met oude individuele studietoeslag

De koppeling van het recht op studietoeslag aan het voldoen aan de voorwaarden is een verschil met de oude individuele studietoeslag. Daar moest de belanghebbende op de datum van de aanvraag voldoen aan de voorwaarden van artikel 36b Pw. Als dat het geval was, werd de individuele studietoeslag toegekend voor een bepaalde periode, meestal 6 maanden. Als de belanghebbende tijdens de toegekende periode niet meer aan de voorwaarden voldeed, bleef het recht vaak bestaan tot het einde van die periode.

De belanghebbende hoeft nu maar eenmaal een aanvraag in te dienen. De studietoeslag zal worden uitbetaald zolang die aan de voorwaarden voldoet. Belanghebbenden moeten het melden als er iets wijzigt in hun situatie (zie hoofdstuk 5.3). Als een belanghebbende door een gewijzigde situatie niet meer aan de voorwaarden voldoet, bestaat er geen recht meer op de studietoeslag.

Geen recht meer als niet meer aan voorwaarden wordt voldaan

Met de nieuwe studietoeslag bestaat er geen recht meer op het moment dat de belanghebbende niet meer aan alle voorwaarden voldoet. De belanghebbende heeft een inlichtingenplicht, artikel 36b lid 4 Pw. Die komt uitgebreid aan bod in hoofdstuk 5.3. Ook kan de gemeente een signaal krijgen van het Inlichtingenbureau dat erop wijst dat niet meer aan de voorwaarde wordt voldaan, bijvoorbeeld wanneer de studie eindigt, zie hoofdstuk 7.1.

Verjaardag

Bij de doelgroep jonger dan 21 jaar kiest de regering voor een lager minimumbedrag voor de studietoeslag, evenredig aan de verhouding van het toepasselijke Jeugd-WML ten opzichte van het reguliere WML. De regering acht die keuze gerechtvaardigd omdat eerder is besloten het jeugd-WML in stand te laten tot 21 jaar. (1)

De hoogte van de studietoeslag is dus afhankelijk van de leeftijd. Het recht op een hoger bedrag op grond van leeftijd ontstaat op de dag waarop iemand jarig is. De berekening over die maand is naar rato. Dit volgt uit het systeem van de wet. Maar het college kan daarvan in beleid afwijken als dat in iemands voordeel is.

Praktijkvoorbeeld

Francien wordt op 5 mei 18 jaar. Van 1 tot 5 mei (= 4 dagen) is er recht op studietoeslag voor een 17-jarige van € 118,50 per maand. Dat is € 15,29 (4/31 x € 118,50).

Vanaf 5 mei tot en met 31 mei (= 27 dagen) is recht op een studietoeslag van € 150,- per maand. Dat is 130,65 (27/31 x € 150,-). In totaal is er in mei een recht op: € 145,94. 

Let op! Deze berekening is gebaseerd op de bedragen uit de AMvB die halfjaarlijks worden geïndexeerd.

Uitwerking in beleidsregels

Het college mag hogere bedragen voor studietoeslag hanteren dan de minimumbedragen in de AMvB. Die beleidsruimte kan het college gebruiken om de verstrekking van de studietoeslag te vereenvoudigen in de maand waarin een belanghebbende jarig is. (2)

De gemeente kan bijvoorbeeld bepalen dat het normbedrag van de leeftijd na de verjaardag wordt toegekend in de hele maand waarin iemand jarig is. Een berekening naar rato is dan niet nodig.

In artikel 6 lid 2 van de modelbeleidsregels is daarvan een voorbeeld opgenomen.

Praktijkvoorbeeld

Lei wordt op 25 juli 20 jaar. In de beleidsregels van de gemeente staat dat het normbedrag van de leeftijd na de verjaardag wordt toegekend in de hele maand waarin iemand jarig is. Het hele toe te kennen bedrag in juli is dan het bedrag voor een 20-jarige. Dit onder eventuele korting van een stagevergoeding (zie hoofdstuk 5.6).

Voetnoten

  1. Besluit van tot wijziging van het Besluit loonkostensubsidie Participatiewet 2021 in verband met het opnemen van bedragen voor de studietoeslag Participatiewet, p. 4.
  2. Het college kan alleen per categorie hogere bedragen vaststellen dan de minimumbedragen uit de AMvB. Het gaat dus niet om verhoging in een individueel geval. Dat staat in de toelichting op de AMvB.

Inhoud