Overslaan en naar de inhoud gaan

De Benchmark onderzoekt: man-vrouwverschillen bij de inzet van voorzieningen binnen de Participatiewet

Laatste update: 03 juli 2024

2 Verschil in type voorzieningen

2.2 Loonkostensubsidie wordt vaker ingezet bij mannen

Met de inwerkingtreding van de Participatiewet hebben gemeenten het wettelijke instrument loonkostensubsidie tot hun beschikking gekregen. Loonkostensubsidie is een belangrijk instrument om te komen tot een meer inclusieve arbeidsmarkt waarin mensen met een arbeidsbeperking meer kansen krijgen. Met de Banenafspraak stimuleert het Rijk werkgevers om extra werkplekken voor deze doelgroep te realiseren. Hierbij is loonkostensubsidie ook een belangrijk instrument.

Als we kijken naar de inzet van loonkostensubsidie door gemeenten, dan zien we dat de hogere inzet op re-integratievoorzieningen bij mannen komt door een hogere inzet van loonkostensubsidie voor deze doelgroep. In onderstaande grafieken zien we eerst welk deel van de totale inzet van voorzieningen loonkostensubsidie betreft voor mannen en vrouwen en vervolgens voor welk deel van de mannen en vrouwen met een bijstandsuitkering loonkostensubsidie wordt ingezet. Van de totale inzet aan voorzieningen voor mannen en vrouwen bestaat 15,2% uit loonkostensubsidie voor mannen. Bij vrouwen ligt  dit percentage op 8%.

Figuur 2.2a LKS t.o.v. voorziening
Figuur: LKS t.o.v. aantal uitkeringsgerechtigden

Daarnaast zien we dat jobcoaching/begeleiding op de werkplek vaker wordt ingezet bij mannen (6,1%) dan bij vrouwen (3,9%). Hetzelfde geldt voor overige werkplekken; 7,1% (M) en 5,6% (V). Bij vrouwen worden vrijwilligerswerk en overige sociale activering vaker ingezet. Bij overige activering gaat het om het deelnemen aan activiteiten buitenshuis die maatschappelijk nut hebben, daginvulling bieden en/of isolement voorkomen. 

8,4% van de vrouwen doet vrijwilligerswerk tegenover 4,6% van de mannen. Bij overige sociale activering liggen deze percentages respectievelijk op 11,3% (V) en 7,9% (M).

In de categorie training/cursus/opleiding hebben meer vrouwen dan mannen een voorziening. Voor vrouwen is dit 17,0%, voor mannen 13,3%.

Figuur 2.2c Voorzieningen naar type en geslacht