Overslaan en naar de inhoud gaan

De Benchmark onderzoekt: man-vrouwverschillen bij de inzet van voorzieningen binnen de Participatiewet

Laatste update: 03 juli 2024

3 Factoren die van invloed kunnen zijn bij de inzet van voorzieningen

3.1 Arbeidsvermogen

Arbeidsvermogen van vrouwen met een re-integratievoorziening hoger ingeschat

Een re-integratievoorziening wordt over het algemeen toegekend als het arbeidsvermogen voldoende wordt ingeschat. Bij degenen met een participatievoorziening is bij de meerderheid aangegeven dat zij (tijdelijk) onbemiddelbaar zijn. Het arbeidsvermogen tussen mannen en vrouwen is bij personen met een dergelijke voorziening vergelijkbaar.

Bij de re-integratievoorzieningen is wel een verschil in arbeidsvermogen tussen mannen en vrouwen zichtbaar. Bij 51% van de vrouwen met een re-integratievoorziening is het arbeidsvermogen ingeschat op het wettelijk minimumloon (WML) of hoger, tegen 46% bij mannen. Het arbeidsvermogen van mannen met een re-integratievoorziening ligt vaker onder het WML (31%) dan bij vrouwen (21%). Op basis van het ingeschatte arbeidsvermogen zou een voorziening gericht op re-integratie vaker aan vrouwen toegekend kunnen worden.

Figuur 3.1a Voorzieningen naar doel, arbeidsvermogen en geslacht