Overslaan en naar de inhoud gaan

Factsheet Bijzondere bijstand

Laatste update: 28 mei 2024

2. Ontwikkelingen binnen de bijzondere bijstand

2.1 Wisselingen in bijzondere bijstandsbeleid over de tijd

In onderstaande tabel staan verschillende (wets)wijzigingen binnen de bijzondere bijstand, sinds de decentralisatie op 1 augustus 1991. 

De wijzigingen laten zien dat er over de tijd een verschillende kijk is op:

  • de mate waarin normen en regels centraal of decentraal geregeld moeten worden.
  • de mate waarin bijzondere bijstand ook categoriaal verstrekt kan worden. 

Wanneer regelingen decentraal worden belegd, is het terugkerende argument om meer maatwerk te kunnen bieden en in te kunnen spelen op de lokale situatie. 

Redenen die in verschillende jaren zijn gegeven om vormen van categoriale bijzondere bijstand af te schaffen, zijn: 

  • het is een vorm van ongerichte inkomensaanvulling;
  • het doorkruist het aan het Rijk voorbehouden algemene inkomensbeleid;
  • armoedevaleffecten.

Het zou alleen mogelijk zijn om effectief armoedebeleid te voeren, wanneer er maatwerk wordt geleverd en waarbij de kosten worden vergoed, als duidelijk is dat ze daadwerkelijk noodzakelijk zijn en ook gemaakt. 

Wanneer? Welke verandering?
1997 Introductie van de Financiële verhoudingswet. Hierin is vastgelegd dat de financiële verantwoordelijkheid voor het lokale minimabeleid bij gemeenten ligt. Gemeenten ontvangen hiervoor een bedrag via de algemene uitkering van het gemeentefonds. Dit is geen geoormerkt geld; gemeenten zijn vrij om te bepalen aan welke doelen zij deze middelen uitgeven.
1 juli 1997

De Algemene bijstandswet (Abw) wijzigt ‘in verband met de preventie en bestrijding van armoede en van sociale uitsluiting’. Vanaf nu mogen gemeenten behalve individuele bijzondere bijstand ook categoriale bijzondere bijstand kunnen verstrekken.
Hiermee kan er bijzondere bijstand worden verleend aan een persoon die tot een bepaalde categorie behoort, zonder na te hoeven gaan of iemand de kosten ook daadwerkelijk heeft gemaakt. 

Randvoorwaarden hierbij:

  • Een persoon heeft recht als hij/zij zich in bijzondere omstandigheden bevindt die leiden tot bepaalde noodzakelijke kosten van bestaan waarin de bijstand niet voorziet. De voorziening is toegankelijk voor iedereen in vergelijkbare omstandigheden.
  • De doelgroep dient onafhankelijk te zijn van de bron van inkomen. Dit voorkomt dat een voorziening alleen voor uitkeringsgerechtigden, en niet voor werkenden openstaat.
  • De uitkering moet betrekking hebben op het bestrijden van kosten; ongerichte inkomensaanvullingen zijn niet toegestaan.
  • Men heeft hier alleen recht op als er geen recht bestaat op een tegemoetkoming uit een voorliggende voorziening en er geen draagkracht is om de kosten zelf te betalen.  
1 januari 2004

Met de komst van de Wet Werk en Bijstand (WWB) wordt het niet langer mogelijk om categoriaal bijstand te verstrekken. Alleen AOW-gerechtigden kunnen categoriale bijzondere bijstand ontvangen. 

Hierdoor krijgt maatwerk via de individuele bijzondere bijstand een grotere rol. Ongerichte inkomensaanvullingen en een armoedeval moesten worden voorkomen. De bijzondere bijstand kreeg zo sterker het karakter van een vangnet. 

1 januari 2004

Invoering langdurigheidstoeslag als onderdeel van de WWB (artikel 36). De hoogte en voorwaarden werden landelijk bepaald. 

Doel is om op die manier de financiële positie te versterken van mensen die langdurig op een minimuminkomen zijn aangewezen en die na verloop van tijd geen enkel perspectief hebben om het inkomen zelf te verhogen.

1 januari 2009

De langdurigheidstoeslag wordt gedecentraliseerd naar gemeenten. Hiermee verdwenen de strikte voorwaarden. Gemeenten moeten nu zelf een verordening opstellen waarin zij de hoogte van de toeslag vastleggen en bepalen wanneer iemand recht heeft op de toeslag. 

Zowel bijstandsgerechtigden als werkenden met een laag inkomen kunnen in aanmerking komen.

Door de decentralisatie is de doelgroep verruimd.

1 januari 2009

Categoriale bijzondere bijstand is niet alleen mogelijk voor AOW-gerechtigden (dit kan sinds 2004), maar ook voor: 

  • chronisch zieken en/of gehandicapten
  • de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering
  • huishoudens met schoolgaande kinderen (voor de kosten van maatschappelijke participatie). 
1 januari 2012

Er geldt een maximale inkomensgrens van 110% van de bijstandsnorm voor de categoriale bijzondere bijstand. Bij een inkomen van hoger dan 110% mag geen categoriale bijzondere bijstand worden verleend.

Er is vanaf deze datum een verplichting om voor de Participatie van schoolgaande kinderen een verordening vast te stellen.

1 januari 2014

Verkwisting of het hebben van problematische schulden is als grond voor beschermingsbewind toegevoegd, naast de grondslag ‘lichamelijke en geestelijke toestand’ (toestandsbewind). De grondslag schuldenbewind is in 2014 ingesteld, omdat steeds meer mensen met problematische schulden om een bewind vroegen. 

Voor een bewind waarbij er sprake is van problematische schulden is de jaarlijkse vergoeding hoger, ongeacht of het gaat om een toestands- of een schuldenbewind.

1 januari 2015 Met de afschaffing van de WWB en de komst van de Participatiewet wordt de categoriale bijzondere bijstand voor AOW-gerechtigden, chronisch zieken en gehandicapten en voor huishoudens met schoolgaande kinderen afgeschaft. 

Collectieve Aanvullende Zorgverzekering (CAV) of een tegemoetkoming in de premie van een aanvullende zorgverzekering blijft als enige kostensoort als vorm van categoriale bijzondere bijstand bestaan. Hierbij wordt de centrale inkomensnorm van 110% van de toepasselijke bijstandsnorm geschrapt. 
1 januari 2015

De individuele inkomenstoeslag vervangt de langdurigheidstoeslag.

Hiermee is de toeslag geen gebonden bevoegdheid meer, maar een discretionaire bevoegdheid. Dit betekent dat het college een individuele inkomenstoeslag kan verlenen, als een persoon voldoet aan de voorwaarden daarvoor. Het college kan in beleidsregels aangeven welke groepen niet in aanmerking komen voor individuele inkomenstoeslag en in welke gevallen personen uitzicht hebben op inkomensverbetering.

1 januari 2015 Individuele studietoeslag wordt aan de bijzondere bijstand toegevoegd.
2021 In de eerste drie kwartalen van 2021 was de Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK) van kracht. Deze regeling was ingevoerd om huishoudens te ondersteunen die door de covid-maatregelen in ernstige financiële problemen waren gekomen. De meeste gemeenten boekten de TONK-uitgaven op het cluster ‘voorzieningen voor wonen’ binnen de bijzondere bijstand.
2022

Energietoeslag wordt ingevoerd als categoriale bijzondere bijstand. Gemeenten boeken dit op het cluster ‘directe levensbehoeften’.

1 april 2022 Individuele studietoeslag is geen bijzondere bijstand meer, maar een zelfstandige uitkering op grond van de Participatiewet.