Overslaan en naar de inhoud gaan

Divosa Benchmark Werk & Inkomen • Jaarrapportage 2020

Laatste update: 19 april 2021

Definities

De Divosa Benchmark Werk & Inkomen wordt gemaakt op basis van de data die gemeenten ook aan het CBS leveren. Er zijn wel wat verschillen. Zo krijgt de Divosa Benchmark geen BSN-nummers van gemeenten. Ook vinden er minder correcties plaats op de gegevens in de benchmark. Gemeenten kunnen zelf nieuwe gegevens aanleveren, maar doen dat niet altijd. 

De dataverzameling gebeurt op basis van de richtlijnen van de CBS-statistieken. Het gaat daarbij om de Bijstands Uitkeringen Statistiek (BUS), de Statistiek Re-integratie Gemeenten (SRG) en de Bijstands Debiteuren en Fraude Statistiek (BDFS). De richtlijnen voor deze statistieken zijn te vinden op de site van het CBS.

Hieronder volgt per indicator een beschrijving van hoe deze indicator is berekend. Bij elke indicator in de Divosa Benchmark Jaarrapportage Werk & Inkomen gaat het om gewogen cijfers.

Ontwikkeling bijstand

De ontwikkeling van de bijstand is de ontwikkeling van het aantal bijstandsuitkeringen ‘algemene bijstand’, IOAW, IOAZ en Bbz voor uitkeringsgerechtigden tot aan de pensioengerechtigde leeftijd in een kalenderjaar.

De algemene bijstandsuitkeringen vormen ongeveer 95% van het uitkeringsbestand.

Specificatie: 

  • Algemene bijstand: reguliere bijstandsuitkering.
  • IOAW (Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers): bijstand voor oudere langdurig werklozen die 50 jaar of ouder waren op het moment dat zij werkloos werden en voor gedeeltelijk arbeidsongeschikte werklozen, ongeacht hun leeftijd. 
  • IOAZ (Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen): bijstand voor mensen van 55 jaar of ouder en gedeeltelijk arbeidsongeschikte ex-zelfstandigen (ongeacht hun leeftijd) die noodgedwongen hun bedrijf of beroep moesten beëindigen. Uitvoering door gemeenten.
  • Bbz (Besluit bijstandverlening zelfstandigen): uitkering levensonderhoud voor startende ondernemers.

De ontwikkeling van de bijstand geeft de toe- of afname van het aantal betalingen weer en wordt berekend door het aantal betalingen voor deze uitkeringen in december van het kalenderjaar te delen door het aantal betalingen in december van het jaar daarvoor. In formule: ontwikkeling bijstand = (volume bijstand december jaar t / volume bijstand december t-1) x 100%. Dit cijfer geeft dus de toename of daling van het aantal betalingen weer. 

Het volume is gemeten aan de hand van het aantal betalingen. Het aantal betalingen is lager dan het aantal personen met een uitkering, omdat echtparen gezamenlijk één uitkering (betaling) krijgen. Het meten van betaalde uitkeringen maakt het mogelijk om al een maand na een uitkeringsperiode de volume-ontwikkelingen tussen gemeenten te vergelijken. Dat is een groot voordeel bij benchmarken.

Nabetalingen tellen niet mee in het totaal. Nulbetalingen wel.

Instroom in de bijstand

Instroom betekent dat een uitkering in de maand ervoor niet in het bestand aanwezig was. Het instroompercentage is het aantal nieuwe uitkeringen algemene bijstand in een kalenderjaar in relatie tot het volume algemene bijstand aan de start van het kalenderjaar. Dit is inclusief herinstroom.

In formule: instroompercentage = (Instroom januari t/m december in jaar t / volume algemene bijstand december t-1) * 100%

Uitstroom uit de bijstand

De uitstroom is een berekende indicator. Per maand is berekend wat de uitstroom is waarna de maanden januari t/m december bij elkaar zijn opgeteld. In formule: uitstroom = ((de ontwikkeling van het volume in maand 1 – de instroom) + idem maand 2 t/m 12) / volume bijstand december t-1) * 100%

Het uitstroompercentage is het aantal stopgezette uitkeringen algemene bijstand in een kalenderjaar in relatie tot het volume algemene bijstand aan de start van het kalenderjaar.

Uitstroomredenen

De uitstroomredenen zijn geteld over het aantal beëindigde uitkeringen algemene bijstand van personen in een kalenderjaar. Daarbij zijn de 21 beschikbare categorieën van het CBS in de benchmark samengevoegd tot 6 categorieën.

Categorie  Uitstroom vanwege (BUS-code)
Werk 'verkregen inkomsten uit arbeid in dienstbetrekking/uitkering ziekte' (34/11)  'zelfstandig beroep of bedrijf' (34/13)
Scholing 'gaan volgen onderwijs met studiefinanciering' (34/01)
Inkomsten 'uitkering werkloosheid' (34/14) 'uitkering arbeidsongeschiktheid' (34/15)  'alimentație' (34/17) 'vermogensopbrengsten' (34/18) 'ander inkomen' (34/19) 
Handhaving 'overschrijden maximale verblijfsduur buitenland' (34/07) 'geen inlichtingen' (34/31) 'niet verschenen op herhaalde oproep inlichtingenplicht' (34/34) 'niet verschenen op herhaalde oproep re-integratiegesprek' (34/35) 'kunnen volgen van onderwijs maar dit niet doen' (34/06)
Verloop 'aangaan relatie' (34/02) 'bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd' (34/03) 'overlijden' (34/04) 'detentie' (34/05) 'verhuizing naar andere gemeente' (34/32) 'verhuizing naar buitenland' (34/33)
Overig 'oorzaak bij partner' (34/97) 'andere oorzaak' (34/98)

Herinstroom

Het percentage herinstroom is het aantal uitkeringen algemene bijstand in een kalenderjaar van mensen die in de 6 (of 12) maanden ervoor ook een uitkering hadden in relatie tot de totale instroom. Als een uitkering wordt beëindigd en aansluitend een nieuwe wordt gestart (bijv. wijziging gezinssamenstelling) dan telt dit wel als uitstroom en instroom, maar niet als herinstroom.

In formule: percentage herinstroom = ( herinstroom binnen 6 (of 12) maanden in januari t/m december in jaar t / Instroom januari t/m december in jaar t) * 100%

Uitstroom naar verblijfsduur

De uitstroom naar verblijfsduur is de uitsplitsing van alle de beëindigde uitkeringen van personen met algemene bijstand in een kalenderjaar naar verblijfsduur in de uitkering. Daarbij is de tijd gemeten tussen de datum van het toekenningsbesluit (de aanvangsdatum uitkering persoon) en de datum van beëindiging van de uitkering.

Leeftijd bestand

De leeftijd van het bestand is de onderverdeling van de personen met een uitkering algemene bijstand naar verschillende leeftijdscategorieën. Dit is gemeten in december van het betreffende kalenderjaar.

Verblijfsduur bestand

De verblijfsduur van het bestand is de onderverdeling van de personen met een uitkering algemene bijstand naar hun verblijfsduur in de uitkering. Dit is gemeten in december van het betreffende kalenderjaar.

Parttime werk

Het percentage mensen dat parttime werkt is het gemiddelde aandeel van personen met inkomsten uit (deeltijd) arbeid in dienstbetrekking in een kalenderjaar op het gemiddeld totaal aantal personen met algemene bijstand in een kalenderjaar. Dit wordt berekend door voor de maanden januari t/m december in het desbetreffende kalenderjaar het aantal personen met parttime werk met een algemene bijstandsuitkering te delen door het aantal personen met algemene bijstand. Vervolgens wordt dat bij elkaar opgeteld en door twaalf gedeeld. 

Onder inkomsten uit werk vallen inkomsten uit loondienst. Maar de CBS-statistiek ziet inkomsten uit de WW of de Ziektewet ook als inkomsten uit werk. In het geval iemand met een dergelijke uitkering niet boven het minimumniveau uitkomt, is het mogelijk om een aanvulling te krijgen vanuit de bijstand.

Gemiddelde maandelijkse inkomsten uit parttime werk

De gemiddelde inkomsten uit parttime werk zijn de gemiddelde maandelijkse inkomsten van personen met algemene bijstand met inkomsten uit parttime werk die verrekend zijn met de uitkering. 

Vrijgelaten inkomsten uit (deeltijd)arbeid uit dienstbetrekking zijn daarmee buiten beschouwing gelaten. Ook de inkomsten uit werk die achteraf teruggevorderd worden, blijven buiten beschouwing. Het gaat hier bijvoorbeeld om inkomsten uit werk die mensen niet hebben opgegeven bij de gemeente, maar die pas later boven water komen na onderzoek van de gemeente.

Ontheffingen van de arbeidsplicht

Bij ontheffingen van de arbeidsplicht gaat het om het aantal personen met een bijstandsuitkering met een ontheffing van de arbeidsverplichting als percentage van het volledige bijstandsbestand in personen. Dit is gemeten in december van het betreffende kalenderjaar. Het gaat om personen met een uitkering algemene bijstand en om personen met een IOAW- of IOAZ-uitkering.

De ontheffing van de arbeidsverplichting heeft betrekking op de plicht tot het verkrijgen, aanvaarden en behouden van werk. De re-integratieplicht staat hier los van.

Reden van ontheffing 

Er zijn verschillende redenen waarom een persoon een ontheffing van de arbeidsplicht kan krijgen.

  1. Alleenstaande ouder (artikel 9a Participatiewet): een tijdelijke ontheffing op eigen verzoek voor alleenstaande ouders met de volledige zorg voor een kind tot 5 jaar.
  2. Dringende reden (artikel 2, lid 9): een tijdelijke ontheffing wegens ‘dringende redenen’. Dit is ter beoordeling van de gemeente. 
  3. Arbeidsongeschikt: volledige ontheffing vanwege duurzame arbeidsongeschiktheid.

Loonkostensubsidie

Bij loonkostensubsidie gaat het om het aantal personen met een loonkostensubsidie afgezet tegen het bijstandsvolume. Dit is gemeten in december van het desbetreffende kalenderjaar. 

Het bijstandsvolume is het aantal uitkeringen algemene bijstand, IOAW, IOAZ en Bbz.

Let op: Het bijstandsbestand is voor deze indicator gebruikt als een verhoudingsgetal om het aantal mensen met een loonkostensubsidie in gemeenten onderling te kunnen vergelijken. Het bijstandsbestand is daarbij als verhoudingsgetal gebruikt omdat het een indicatie is van de omvang van de groep die voor loonkostensubsidie in aanmerking zou kunnen komen. Deze indicator laat dus niet zien hoeveel mensen in de bijstand een loonkostensubsidie hebben. Mensen met een loonkostensubsidie zijn immers aan het werk en hebben over het algemeen geen uitkering meer nodig.

Loonwaarde

Loonwaarde is de gemiddelde loonwaarde van personen met een loonkostensubsidie in het kader van de Participatiewet als percentage van het wettelijk minimumloon aan het einde van het desbetreffende kalenderjaar.

Onderverdeling loonwaarde

Bij de onderverdeling naar loonwaarde is gekeken welk aandeel van de personen met een loonkostensubsidie een loonwaarde heeft in één van de drie categorieën: 0%-50%, 50%-75%, 75%-100%. Dit is gemeten aan het einde van het kalenderjaar.

Maatregelquote

De maatregelquote is de optelsom van alle uitkeringsbetalingen voor algemene bijstand, IOAW, IOAZ en Bbz waarop een maatregel is toegepast gedeeld door het gemiddelde bijstandsvolume in een jaar. Dit cijfer geeft weer hoe vaak een gemeente gemiddeld genomen een maatregel toepast. Het cijfer is slechts bij benadering een percentage van het aantal bijstandsgerechtigden dat een maatregel opgelegd heeft gekregen. Op eenzelfde uitkering kunnen immers meerdere maatregelen worden toegepast. Ook kan eenzelfde maatregel langer dan een maand duren waardoor deze meerdere maanden wordt meegeteld. Een maatregel van 3 maanden telt bijvoorbeeld als 3 keer als een maatregel. 

Vanaf januari 2015 zijn de richtlijnen in de BUS aangepast. Daarvoor konden gemeenten een maatregel opgeven ‘op het vlak van de inlichtingenplicht’. Na 2015 niet meer. Dat betekent dat de cijfers over het totaal aantal maatregelen tot 2015 en na 2015 niet met elkaar te vergelijken zijn.

Onderverdeling maatregelen

De redenen voor de maatregelen zijn geteld over alle maatregelen in een kalenderjaar. Daarbij zijn de beschikbare categorieën van het CBS in de benchmark samengevoegd tot 5 categorieën.

Categorie  Reden (BUS-code)
Niet nakomen plicht tot arbeidsinschakeling ‘Op het vlak van plicht tot arbeidsinschakeling’ (28/01)
Niet nakomen van andere verplichtingen  ‘Niet nakomen tegenprestatie’ (28/05) ‘Niet nakomen verplichtingen plan van aanpak’ (28/06) ‘Niet (voldoende) zoeken naar werk in zoekperiode van vier weken’ (28/07) ‘Niet (voldoende) zoeken naar scholing in zoekperiode van vier weken’ (28/08)
Agressie Agressie (28/03)
Niet/onvoldoende nakomen afspraken wet taaleis Niet (voldoende) nakomen van afspraken i.h.k.v. de Wet Taaleis (28/09)
Oorzaak partner Oorzaak bij partner (28/98)

Overtreden van de inlichtingenplicht

Het percentage uitkeringen waarbij de inlichtingenplicht is overtreden is berekend door alle nieuw geboekte vorderingen voor het overtreden van de inlichtingenplicht in een kalenderjaar op te tellen en te delen door het gemiddelde bijstandsvolume in datzelfde kalenderjaar.

Het cijfer is slechts bij benadering een percentage van het aantal bijstandsgerechtigden dat de inlichtingenplicht heeft overtreden en moet vooral gezien worden als een verhoudingsgetal zodat gemeenten zich onderling kunnen vergelijken. Er kunnen bij één uitkering immers meerdere vorderingen ontstaan voor het overtreden van de inlichtingenplicht. Ook kan het voorkomen dat het recht op bijstand al is beëindigd en er achteraf nog een vordering ontstaat. 

Het overtreden van de inlichtingenplicht is een term uit de Participatiewet. Voor veel mensen is het woord fraude duidelijker. 

Er zijn verschillende vormen van het overtreden van de inlichtingenplicht samengevoegd. Het gaat in de BDFS om de volgende categorieën:

  • verzwijgen witte inkomsten
  • verzwijgen zwarte inkomsten 
  • verzwijgen vermogen en of inkomsten uit vermogen 
  • onjuiste opgave woonadres
  • onjuiste opgave samenstelling huishouden
  • andere overtreding inlichtingenplicht