Overslaan en naar de inhoud gaan

Maatwerk Participatiewet voor dak- en thuisloze jongeren

Laatste update:

4 Kostendelersnorm

4.1 Wettelijk kader

Iedereen die 27 jaar of ouder is en zijn hoofdverblijf heeft in dezelfde woning als de bijstandsgerechtigde, wordt gezien als kostendelende medebewoner (artikelen 19a en 22a PW). Omdat kosten kunnen worden gedeeld, geldt er voor alle kostendelende medebewoners een lagere bijstandsnorm. Het aantal kostendelers in een huishouden bepaalt de hoogte van hun uitkering. Hoe hoog hun inkomen is of welk type dienstverband ze hebben, maakt hierbij niet uit.

Let op! Vanaf 1 januari 2023 tellen huisgenoten van 21 tot 27 jaar niet langer mee voor het bepalen van het aantal kostendelende medebewoners. Zij zijn daarmee niet meer van invloed meer op de hoogte van de norm van hun huisgenoten. Voor jongeren die jonger zijn dan 27 jaar tellen de huisgenoten van 27 jaar en ouder echter wel mee voor de kostendelersnorm.

Een rekenvoorbeeld

Een jongere van 24 gaat inwonen bij een oom en tante van 52 en 54 jaar. Oom en tante kregen voordat de neef kwam inwonen 2 x 50% = 100% van de gehuwdennorm. Omdat de neef jonger is dan 27 jaar, verandert deze norm niet als hij bij hun in huis komt wonen. Voor de neef geldt een norm van 43,3%. Voor hem gelden oom en tante wel als kostendelende medebewoners. Met hemzelf meegerekend zijn er 3 kostendelende medebewoners.

Voor huishoudens met meerdere kostendelers tot 27 jaar zal het gezamenlijke inkomens toenemen. Dat heeft dan uiteraard gevolgen voor het recht op toeslagen. Dat betekent dat op huishoudniveau het recht op huurtoeslag afneemt of zelfs helemaal verdwijnt als gevolg van een hoger huishoudinkomen. De wijzigingen in de kostendelersnorm heeft géén invloed op het individuele recht op zorgtoeslag. Per saldo neemt het huishoudinkomen sterker toe dan het verminderde recht op huurtoeslag (zie Verbetering regeling loonkostensubsidie en andere wijzigingen ter uitvoering van het breed offensief om arbeidsbeperkten aan werk te helpen (35.394); Vierde nota van wijziging (TK, 22) - Eerste Kamer der Staten-Generaal).

Niet alle huisgenoten tellen mee voor de kostendelersnorm. Uitgezonderd zijn:

  • De echtgenoot van de bijstandsgerechtigde.
     
  • Er is een commerciële relatie met schriftelijke overeenkomst:
    • er bestaat een schriftelijke overeenkomst waarbij een commerciële prijs is overeengekomen als (onder)(ver)huurder of kostganger/kostgever. De huurder en verhuurder wonen in dezelfde woning en zijn geen bloed- of aanverwant in de eerste of tweede graad;
    • er bestaat een schriftelijke overeenkomst met een derde, waarbij een commerciële prijs is overeengekomen als (onder)huurder of kostganger. De onderhuurder of kostganger woont in dezelfde woning als de bijstandsgerechtigde. Beide partijen hebben een schriftelijke overeenkomst met dezelfde derde (bijvoorbeeld groepswonen).
       
  • Persoon die onderwijs volgt:
    • waarvoor aanspraak op WSF 2000 kan bestaan. Bij aanvang van het onderwijs komt de huisgenoot gezien zijn leeftijd in aanmerking voor die studiefinanciering;
    • waarvoor aanspraak kan bestaan op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de WTOS.  Bij aanvang van het onderwijs komt de huisgenoot gezien zijn leeftijd in aanmerking  voor die studiefinanciering;
    • in de vorm van een VAVO-opleiding onder hoofdstuk 4 van de WTOS. De deeltijdstudie VAVO valt onder hoofdstuk 5 van de WTOS en telt dus niet;
    • in de vorm van een BBL-opleiding;
    • buiten Nederland, dat vergelijkbaar is met de onderwijssoorten die hiervoor zijn genoemd. De huisgenoot is bij aanvang van dat onderwijs jonger dan 30 jaar of is 30 geworden in de maand waarin hij is gestart.
       
  • Tijdelijk verblijf: jongeren die tijdelijk inwonen bij een bijstandsgerechtigde. Denk aan mensen in een crisissituatie, daklozen of mensen die dakloos dreigen te raken. De gemeente moet dan vaststellen  dat het gaat om tijdelijk verblijf en kan in specifieke situaties de kostendelersnorm buiten beschouwing laten. Gemeenten kunnen op basis van de individuele situatie van bijstandsgerechtigden de norm aanpassen; uiteraard met inachtneming van voorliggende voorzieningen (artikel 18 lid 1 PW, Gemeentenieuws van SZW 2019-1).
     
  • Opvang, beschermd en begeleid wonen: bij tijdelijk verblijf in een dergelijke voorziening is de kostendelersnorm niet van toepassing, omdat men daar geen hoofdverblijf heeft. Het feit dat iemand voor langere tijd in een opvang of begeleid wonen project verblijft, wil niet per definitie zeggen dat hij zijn hoofdverblijf daar heeft en de kostendelersnorm van toepassing is.