Overslaan en naar de inhoud gaan

Bijstandsvorderingen: omvang, aantal en aflossing

Laatste update: 16 januari 2019

Samenvatting

Elke maand betalen gemeenten ruim driehonderd duizend bijstandsuitkeringen en verstrekken zij leningen in het kader van de bijzondere bijstand en de bijstand voor zelfstandigen (BBZ).

Er gaat dus veel geld om in de bijstand. En waar er betalingen in het spel zijn, ontstaan ook vorderingen. Vorderingen bedragen 0,04% van de gemeentelijke uitgaven aan bijstand en bijzondere bijstand. Voor dit percentage is de 259 miljoen aan nieuwe vorderingen in 2017 gedeeld op 6,3 miljard aan bijstandsuitgaven in 2017 plus 558 miljoen aan uitgaven bijzondere bijstand in 2017(1). Dat percentage is klein, maar doordat vorderingen lang open kunnen staan en lastig te innen zijn, groeit het bedrag aan openstaande vorderingen met de jaren.

Gemeenten krijgen er door de uitvoering van de bijstand dus automatisch een debiteurenbestand bij. Zo krijgen gemeenten te maken met terugvordering. En met verhaal;  vorderingen op anderen dan de persoon in de bijstand.

Bijstandsvorderingen lastig te innen

  • Eind 2017 hadden gemeenten voor een bedrag van 1,46 miljard aan vorderingen uitstaan. Het ging daarbij om bijna 500.000 vorderingen.
  • Het bedrag aan openstaande vorderingen groeit met gemiddeld 21 miljoen per jaar.
  • Een groot deel van de vorderingen wordt afgelost. Maar omdat ‘moeilijke’ vorderingen open blijven staan en ‘makkelijke’ uit het bestand verdwijnen, ontstaat een stuwmeer van vorderingen die lang open blijven staan.
  • Moeilijk inbare vorderingen zijn vooral hoge vorderingen. Het gaat over het algemeen om vorderingen vanwege het overtreden van de inlichtingenplicht en leningen.
  • Een openstaande vordering bedraagt gemiddeld 3.000 euro.

Voorkom dat een vordering ontstaat

Bijstandsvorderingen zijn vaak lastig te innen. Gemeenten kunnen beter voorkomen dat een vordering ontstaat.

54% vorderingen ontstaat door administratieve vertraging

De meeste vorderingen ontstaan doordat de uitkeringsadministratie niet snel genoeg is bijgewerkt. Deze vorderingen heten onverschuldigde betalingen. Zij vormen 54% van het aantal nieuwe vorderingen. Het gaat meestal om kleinere bedragen, maar omdat het er zoveel zijn, vormen zij samen een groot bedrag.

Onverschuldigde betalingen worden over het algemeen snel teruggevorderd. Het zijn daarmee ‘makkelijke’ vorderingen. Wel leveren ze de gemeente extra werk op. En voor de personen om wie het gaat is het niet prettig om met een schuld geconfronteerd te worden.

Onverschuldigde betalingen ontstaan wanneer de gemeente een uitkering betaalt, terwijl die niet meer nodig is. Of als de gemeente te veel betaalt. Bijvoorbeeld als de inkomsten uit werk nog niet verrekend zijn.

14% vorderingen ontstaat door het overtreden van de inlichtingenplicht

14% van de nieuwe vorderingen die in 2017 zijn ontstaan heeft als oorzaak het overtreden van de inlichtingenplicht. Dit zijn vorderingen die ontstaan als mensen inkomsten uit werk verzwijgen of een verkeerd woonadres opgeven waardoor zij te veel aan bijstand ontvangen.

Omdat het gemiddeld genomen om hoge bedragen gaat, zijn deze vorderingen lastig te innen.

Waarom vorderingen lastig te innen zijn

De incasso van vorderingen wordt door verschillende factoren beïnvloed:

  • Invordering bij lage inkomens: het invorderen gebeurt bij een inkomensgroep met een minimuminkomen. Daar is weinig financiële ruimte om af te betalen. Gemeenten zijn gehouden aan de wettelijke grenzen van de beslagvrije voet.
  • Schulden: schulden verkleinen de mogelijkheid om in te vorderen.
  • Gemeente is geen preferente schuldeiser: de gemeente staat vaak achteraan in de rij als het gaat om invordering; de Belastingdienst, CJIB, UWV en het Rijk zijn juridisch preferent.
  • Van de radar: soms zijn niet alle schuldenaren makkelijk traceerbaar. Sommigen ‘verdwijnen’ van de radar.

Hoe gemeenten vorderingen voorkomen

Onverschuldigde betalingen voorkomen

De onverschuldigde betalingen zijn deels te voorkomen als gemeenten hun administratie en interne communicatie stroomlijnen. Het VNG Kenniscentrum Handhaving en Naleving liet een onderzoek uitvoeren naar het ontstaan van deze onverschuldigde betalingen in verschillende gemeenten. Hieruit bleek dat in deze gemeenten een significant deel van dit type vorderingen (tot wel tientallen procenten) had kunnen voorkomen omdat ze te wijten waren aan een gebrekkige interne communicatie of administratieve fouten en/of achterstanden. Het kwam bij deze gemeenten regelmatig voor dat de informatie die van invloed is op de hoogte van een uitkering tijdig bij iemand van de gemeente was gemeld, maar niet goed werd verwerkt, te lang bleef liggen of niet werd gedeeld met de persoon die dit zou moeten verwerken.

Vorderingen vanwege het overtreden van de inlichtingenplicht voorkomen

Ook een deel van de vorderingen vanwege het overtreden van de inlichtingenplicht is te voorkomen. Fraude ban je nooit uit, maar is wel terug te dringen door duidelijke communicatie én regelmatig klantcontact, zo blijkt uit onderzoek. Research voor Beleid (2010) Wat beweegt de fraudeur? Motieven achter fraude met sociale zekerheid. Panteia (2013) Het verhaal achter notoire uitkeringsfraude(2). Fraude wordt namelijk niet altijd bewust in gang gezet, maar ontstaat bij gelegenheid. Iemand gaat bijvoorbeeld samenwonen, werken of krijgt een geldbedrag en heeft dan niet de “zelfdiscipline of rechtschapenheid” om de uitkeringsinstelling te informeren. Veel mensen plegen fraude door niets te doen, stellen onderzoekers. Zorg daarom dat bijstandsgerechtigden heel goed weten wat zij moeten doen als zij bijvoorbeeld inkomsten hebben naast hun uitkering. En doe regelmatig check-ups zodat eventuele fraude niet onnodig lang voortduurt.

Voorbeelden

Dit zijn maatregelen die gemeenten nemen om vorderingen te voorkomen:

  • Interne processen tegen het licht houden en uitkeringen tijdig stopzetten of wijzigen.
  • Voorspelbare wijzigingen in de uitkering automatisch doorvoeren (bijvoorbeeld het automatisch stopzetten van de uitkering als er recht op AOW ontstaat).
  • De betaaldatum van de uitkering verschuiven naar het begin van de volgende maand zodat inkomsten uit werk direct met de uitkering verrekend kunnen worden. (Dus de uitkering van januari begin februari betalen).
  • Als er te veel is uitgekeerd, dit zo mogelijk binnen zes maanden verrekenen met de uitkering zodat er geen vordering ontstaat.
  • Regelmatig voorlichting geven aan mensen met een bijstandsuitkering over het belang van tijdig informatie aanleveren. En over de regels rondom samenwonen, bijverdienen en andere ontwikkelingen in iemands leven die het recht op of de hoogte van de uitkering beïnvloeden.
  • Signalen van het Inlichtingenbureau over inkomsten uit werk tijdig (op maandbasis) verwerken, waardoor het mogelijk is om dit te verrekenen en terugvorderen niet nodig is.

Terugvordering benchmarken met andere gemeenten

In de Divosa Benchmark Werk & Inkomen kunnen gemeenten hun resultaten op terugvordering en verhaal monitoren en vergelijken met andere gemeenten. Begin 2019 komt er een herziene set indicatoren beschikbaar die meer aandacht heeft voor preventie en de debiteuren beter in beeld brengt.

Deze set is ontwikkeld in samenwerking met een aantal gemeentelijke experts op terugvordering en verhaal en het Kenniscentrum Handhaving en Naleving.

Voetnoten

  1. Voor dit percentage is de 259 miljoen aan nieuwe vorderingen in 2017 gedeeld op 6,3 miljard aan bijstandsuitgaven in 2017 plus 558 miljoen aan uitgaven bijzondere bijstand in 2017.
  2. Lees het eindrapport van Panteia hier terug.