Overslaan en naar de inhoud gaan

De dunne lijn

Laatste update: 01 juni 2024

De inzichten van jeugdreclasseerder Fatima van Solkema: ‘Dit zijn geen jongeren waar het leven komt aanwaaien’

Headerfoto bij verhaal jeugdreclassering

Van schoolverzuim tot moord. Jeugdreclasseerder Fatima van Solkema (32) ziet het allemaal voorbijkomen. De jongeren die ze begeleidt, worden jonger en harder. Jongens én meisjes.

Een afspraak met een van haar meiden vanmiddag gaat niet door. Dat gebeurt wel vaker. ‘Het ene moment lopen ze met je weg, het andere moment ben je de grootste vijand.’ Die onvoorspelbaarheid maakt het werken met meiden toch weer anders dan met jongens, vertelt Fatima van Solkema, jeugdreclasseerder bij de William Schrikker Stichting in Zuid-Holland. Sinds vijf jaar doet ze dit werk, eerder werkte ze op groepen en later in de ambulante hulpverlening. Ervaringen die in haar werk als toezichthouder van pas komen. Het gedwongen kader, zoals dat in jargon heet.

Verkeerde afslag

Al haar jongeren hebben met justitie te maken gekregen, hebben een verkeerde afslag genomen. Sommigen zijn veroordeeld, anderen zijn nog in afwachting van de uitspraak van de rechter. Van Solkema ziet dagelijks de verschuivingen in de jeugdcriminaliteit. Zij kent de gezichten, de verhalen achter de cijfers. Jonger, harder.

Begeleidde ze voorheen vooral 16- en 17-jarigen, nu zijn ze vaak nog jonger. ‘Soms net 12. Ik heb twee zaken gehad van jongeren die verdacht werden van een steekpartij. Het was de eerste keer dat ze met de politie te maken hadden.’ Jongeren die met een mes op zak lopen, beseffen niet wat de gevolgen kunnen zijn wanneer ze dat mes daadwerkelijk gebruiken, zegt ze. ‘Maar dan hebben we het dus over poging tot moord. Dat onderschatten heel veel kids.’

Ik heb twee zaken gehad van jongeren die verdacht werden van een steekpartij. Het was de eerste keer dat ze met de politie te maken hadden.

- Fatima van Solkema, jeugdreclasseerder William Schrikker Stichting

Waarom nemen jongeren die verkeerde afslag?

Van Solkema glimlacht. Dat is dé vraag. ‘Het is altijd een opeenstapeling van factoren. Ze hebben allemaal wel een rugzakje.’ De een heeft een rotjeugd, geen ouders waar hij of zij op kan terugvallen, de ander is ooit gevlucht en getraumatiseerd door de oorlog. Psychische problematiek, LVB (zie kader), somt ze op. ‘De jongeren die ik hier zie, zijn geen jongeren voor wie alles komt aanwaaien.’

Geen verhaal is gelijk. Geen jongere is gelijk. ‘Dat maakt het werk ook zo mooi. Ik ben zelf ook bij elke jongere weer anders. Bij de ene strenger, bij de ander werk ik vooral aan dat vertrouwen. Maar ik ben altijd Fatima.’ Het werk blijft balanceren, zegt ze. Ze houdt toezicht, zorgt dat de jongeren zich aan de voorwaarden die de rechtbank heeft opgelegd houden. Aan de andere kant probeert ze haar jongens en meisjes zo goed mogelijk te begeleiden, contact te maken, vertrouwen te winnen.

‘De vraag die ik mezelf altijd stel is: wat heeft deze jongere nu nodig? Je krijgt van mij echt niet zomaar een officiële waarschuwing. Zo zwart-wit is het niet. Hoe kunnen we zorgen dat dit niet nog eens gebeurt?’

(Tekst gaat verder onder de foto)

Jongen met dure jas

Hoe gaat zo’n eerste gesprek?

‘Waarom zitten we hier? Dat is vaak mijn eerste vraag. Ik heb een heel dossier gehad over wat je gedaan hebt, wat je achtergrond is. Maar dat is niet door jou opgeschreven. Dan gaan ze vaak wel vertellen.’ In de eerste periode probeert Van Solkema de jongere elke week te zien. En wanneer ze een goed beeld heeft van de problematiek, gaat ze op zoek naar de juiste hulp en begeleiding.

Is er nog veel verschil tussen jongens en meisjes?

‘Meiden zijn echt zwaar in de minderheid. De meeste meisjes die ik hier zie, zitten hier vanwege schoolverzuim. Ze gaan té lang niet naar school, er is door de leerplichtambtenaar een proces-verbaal opgemaakt en zo komen ze dan bij de rechter terecht. Dat is anders dan een forensisch delict.’

Bij de forensische meiden komt ze regelmatig loverboyproblematiek tegen, problemen met emotieregulatie. Sommige meiden hebben te maken gehad met seksueel misbruik. ‘Dat heeft later ook invloed op de keuze van vriendjes. Ik probeer het in een gesprek daarom ook te hebben over zelfrespect: je verdient het om goed behandeld te worden.’ 

Jongens doen heel veel voor het geld

- Fatima van Solkema

Jongens zijn volgens haar vaak meer gericht op aanzien en snel geld verdienen. Dure merkkleding, fatbikes. ‘Ze doen heel veel voor het geld.’ Dat oude leventje blijft soms trekken, weet ze. Van Solkema brengt daarom ook altijd het netwerk van de jongeren in kaart. ‘Bij wie kan je terecht als het even niet zo lekker gaat? Wie is er goed voor jou?’

De garantie dat een jongere na de intensieve begeleiding op het juiste pad blijft, heeft ze nooit. ‘Maar ik hoop zaadjes te planten en tools te bieden waar ze nu of later wat aan hebben.’

Je moet veel geduld hebben in dit vak?

‘Precies, sommige jongeren verwachten gewoon dat je afhaakt. Ze duwen je bijna weg, komen niet opdagen, reageren niet op appjes. Ik geef niet op. Ik blijf naar afspraken komen, ik blijf ze appen.’

Ook in het zoeken naar de juiste hulp, komt geduld van pas. De jeugdreclassering loopt aan tegen de lange wachtlijsten, tegen het gebrek aan geschikte plekken voor ‘forensische jongeren’, voor meisjes in het bijzonder. ‘Kijk, jongeren plegen bepaalde delicten en dan wordt er naar de jeugdreclassering gekeken om te zorgen dat ze in het gareel blijven. Maar wat als die hulp er niet is, of de financiering ontbreekt? We hebben er soms een dagtaak bij om de juiste hulp te vinden.’

De juiste hulp op het juiste moment is volgens Van Solkema juist zo belangrijk bij deze doelgroep. ‘Als een jongere toch weer de fout in gaat, dan kost dat de samenleving veel meer. Detentie is ook niet gratis.’

(Tekst gaat verder onder de foto)

Meisje met bokshandschoenen

Wat hebben deze jongeren nodig?

‘Het gaat toch vaak om rust en stabiliteit. En weet je wat ook heel belangrijk is bij deze jongeren? De ruimte om fouten te mogen maken. Ik zeg ook altijd: je hebt een keer een fout gemaakt, dat ga je vast nog wel eens doen. Maar van fouten kun je leren. Niemand is perfect. Ik wil alleen wel graag dat je er eerlijk over bent.’

Vaak moet ze op zoek naar een geschikte woonplek. Het netwerk van de jeugdreclassering is groot. Van Solkema kent in de regio allerlei instellingen die kleinschalige woonvoorzieningen bieden, vaak gekoppeld aan ambulante hulpverlening. Ze is kritisch. ‘Zou ik mijn eigen kind hier plaatsen, vraag ik mezelf dan af. We kennen allemaal die verhalen over de zorgcowboys.’ Ze vertelt over een bepaalde plek waar ze met een jongere ging kijken. Ze schudt haar hoofd: ‘Het was ontzettend smerig, een halve bouwval, het voelde echt niet oké. Hier gaan we jou niet plaatsen, heb ik meteen gezegd.’

Ik probeer het in een gesprek ook te hebben over zelfrespect: je verdient het om goed behandeld te worden

- Fatima van Solkema

Er zijn ook organisaties waar ze graag mee samenwerkt, waar professionals zitten die het werk met hun hart doen. ‘Zo heb ik pas nog een jongen op een goede plek geplaatst. Hij was eigenlijk al door iedereen opgegeven, had al vaak vastgezeten. Ging iedere keer weer naar binnen en naar buiten.’ De stabiliteit en de juiste begeleiding bij de woongroep hielp. De jongen heeft z’n leven weer op de rit. 

Veel jongeren zijn het vertrouwen in zichzelf en in de samenleving kwijt, ziet de jeugdreclasseerder. ‘Ze kotsen me toch wel uit, zeggen ze dan. En dan hebben ze het over de maatschappij. Ik probeer ze uit te leggen dat mensen vaak niet verder kijken dan het gedrag dat ze laten zien. Op het moment dat je dat gedrag weglaat, geef je anderen de kans om jou als persoon te zien.’

Mooie inzichten. 

Van Solkema lacht. ‘Bij de een komt het aan, bij de ander niet.’ Gezien worden, dat is volgens haar toch wel vaak de kern. Veel jongeren die opgroeien in bepaalde wijken hebben te maken met uitsluiting, met discriminatie. Of ze nu op zoek zijn naar een stage of bijbaantje. ‘Ze worden vaak gelabeld als probleemgevallen en daar gaan ze zich ook naar gedragen. Ze voelen zich afgewezen.’

Ze is even stil. De gevolgen van uitsluiting worden volgens haar onderschat. Van Solkema weet als professional met hoofddoek in Rotterdam heel goed waar deze jongeren het over hebben. ‘Kijk, dat is de realiteit. Het enige wat je kunt veranderen, is hoe jij daar mee omgaat.’

Over de William Schrikker Stichting

De William Schrikker Stichting (WSS) is een landelijk werkende gecertificeerde instelling binnen de jeugdzorg. WSS biedt ondersteuning en hulp aan kinderen met een (verstandelijke) beperking of chronische ziekte, en/of aan kinderen van ouders met een beperking. De organisatie bestaat uit de zelfstandig opererende onderdelen Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, Gezinsvormen en het Expertisecentrum.

Kijk voor meer informatie over de William Schrikker Stichting op williamschrikker.nl >

Jongeren met LVB

  • Jongeren met een licht verstandelijke beperking (LVB) komen gemiddeld vaker in aanraking met justitie dan mensen zonder een beperking. Dit komt omdat zij extra kwetsbaar zijn voor het ontwikkelen van crimineel gedrag, door bijvoorbeeld overvraging, minder zelfcontrole, zelfvertrouwen of inlevingsvermogen. Maar in sommige gevallen speelt ook minder goede agressieregulatie of het niet goed kunnen inschatten van risico’s mee. Geschat wordt dat 30-40 procent van de gedetineerden in Nederland een licht verstandelijke beperking heeft. Bron: Kenniscentrum LVB
  • Jongeren met een LVB kunnen ook ‘makkelijke’ slachtoffers zijn. Zij worden bijvoorbeeld gebruikt door criminele bendes als money mule (geldezel), katvanger of drugskoerier. Bron: Kenniscentrum LVB