Overslaan en naar de inhoud gaan

De dunne lijn

Laatste update: 01 juni 2024

Onderzoeker en docent Joep Hanrath (Hogeschool Utrecht): ‘We hoeven niet allemaal crimefighters te zijn’

Headerfoto bij verhaal Joep Hanrath

De jeugdcriminaliteit daalt al jaren, maar de zorgen over jonge minderjarigen die betrokken zijn bij ernstige en soms gewelddadige delicten groeien. Wat is er nodig om deze verharding en verjonging tegen te gaan? Joep Hanrath van de Hogeschool Utrecht doet er onderzoek naar.

Waarom komt iemand tot crimineel gedrag? Wat gebeurt er in een mensenleven? Het zijn vragen die onderzoeker en docent Joep Hanrath oud maatschappelijk werker blijven fascineren. ‘We weten uit onderzoek dat mensen meestal niet pas op hun veertigste de fout ingaan. Het gros rolt er toch op jonge leeftijd in en een klein deel groeit door.’

Zorgen

Hoewel de jeugdcriminaliteit in Nederland al jaren daalt van 2010 tot 2022 daalde het aantal minderjarige verdachten met 54 procent zijn er zorgen over jonge minderjarigen die betrokken zijn bij ernstige feiten als doodslag en zware mishandeling. Onderzoekers vrezen dat er sprake is van een verschuiving, waarbij een kleine groep jonge daders in grote steden zich keer op keer schuldig maakt aan heel ernstige delicten.

Wat maakt nu dat het ene kind al op z’n veertiende voor een steekpartij voor de rechter moet verschijnen en de andere niet? ‘Dat is natuurlijk dé vraag, waar het echte antwoord op ontbreekt. Maar veel heeft te maken met de ontwikkeling van antisociaal gedrag.’ Reden voor de Hogeschool Utrecht lectoraat Zorg en Veiligheid om in opdracht van WODC onderzoek te doen naar vroegtijdig ingrijpen. Het rapport Vroegtijdig ingrijpen bij antisociaal gedrag 0 tot 15 jaar kwam in december uit.

We hebben het over de leefbaarheid, over de sociale contacten, is er een bibliotheek, een buurthuis, hoe staat het met de betrokkenheid binnen de wijk? Worden kinderen die rotzooi schoppen daarop aangesproken door een buurman?

- Docent en onderzoeker Joep Hanrath (lectoraat Zorg en Veiligheid, Hogeschool Utrecht)

De ontwikkeling van het antisociaal gedrag begint al in de vroege kindertijd, begint Hanrath. Het gaat over persoonskenmerken, over de gezinssituatie, school, de sportclub, de buurt. ‘Op de sportclub bijvoorbeeld leer je jezelf ook te gedragen, te houden aan bepaalde regels en afspraken binnen de sport. Zo zijn er eigenlijk voortdurend allerlei kleine gedragsinterventies.’

Onvoorspelbaar

Al deze factoren zijn met elkaar verbonden, benadrukt Hanrath. ‘Als een kind bijvoorbeeld weinig inlevingsvermogen heeft, dan is dat wel een factor om rekening mee te houden. Is er sprake van ouders die zelf in de criminaliteit zitten, dan is dat ook een risicofactor. Hoe verloopt de socialisatie binnen het gezin? Is het heel onvoorspelbaar thuis, veel stress? Ook dat zijn weer ingewikkelde factoren.’

De onderzoeker benadrukt ook het belang van school. ‘Je cognitieve ontwikkeling maakt het mogelijk om te reflecteren op eigen gedrag. Hey, waar ben ik nu helemaal mee bezig?’ Dan er is nog de buurt waar je opgroeit. ‘Daar zit een bepaalde gelaagdheid in. We hebben het over de leefbaarheid, over de sociale contacten, is er een bibliotheek, een buurthuis, hoe staat het met de betrokkenheid binnen de wijk? Worden kinderen die rotzooi schoppen daarop aangesproken door een buurman?’

Stapeling van risicofactoren

De ontwikkeling van antisociaal gedrag heeft te maken met al deze factoren. ‘Ze kunnen elkaar in goede en negatieve zin versterken. Het wordt ongunstig wanneer sprake is van een opeenstapeling van negatieve factoren.’ En daar ligt een belangrijke taak voor gemeenten. ‘We hebben het over oog hebben voor kwetsbare gezinnen, over het opbouwwerk, over het tegengaan van verloedering in een wijk, over veilige scholen.’

Het gaat over gezond, veilig en gezellig opgroeien

- Joep Hanrath

Hanrath hoopt dat gemeenten die druk zijn met Preventie met Gezag met deze blik naar het beleid kijken. ‘Het gevaar is anders dat alles gericht is op criminaliteitsbestrijding. Maar we hoeven niet allemaal crimefighters te zijn, het gaat over gezond, veilig en gezellig opgroeien.’ Kinderen die in het buurthuis samen knutselen en ondertussen de lijmpot en schaar delen, leren belangrijke sociale vaardigheden. ‘Daarom is de rol van het sociaal domein ook zo belangrijk aan de voorkant van het verhaal.’

(Tekst gaat verder onder de foto)

Vuilnis op straat

‘Prosociaal opvoeden’

Voor het eerder genoemde onderzoek naar vroegtijdig ingrijpen zijn ruim veertig professionals uit de praktijk, onderzoekers en ervaringsdeskundigen bevraagd naar nuttige interventies om ‘prosociaal opvoeden’ te versterken. Zij benadrukten eensgezind het preventieve belang. Inzetten op veilig opgroeien, vóórdat er sprake is van problematisch gedrag. ‘Ik sprak ook met een groepje moeders die het zwaar te verduren hebben gehad in hun leven. Zij vertelden hoe graag ze meer ondersteuning hadden gehad bij de opvoeding. Een wekelijks laagdrempelige ontmoeting voor jonge moeders kan al veel betekenen. We denken vaak dat iedereen alles zelf maar kan.’

Uit het onderzoek blijkt ook dat veel interventies zijn gericht op het kind, het gezin en het onderwijs. ‘Maar veel minder gericht op de buurt.’ Daar valt volgens hem nog een wereld te winnen. ‘Er zijn in de VS bijvoorbeeld effectieve interventies die met mentoren − big brother, big sister − werken. Laagdrempelige vertrouwenspersonen waar jongeren een klik mee hebben.’

Verlies de samenhang niet uit het oog

- Joep Hanrath

Hanrath hoopt dat de Preventie met Gezag-gemeenten níét beginnen met de ontwikkeling van nieuwe aanpakken. ‘Verlies de samenhang niet uit het oog. Breng eerst eens in kaart wat er allemaal al is. Er gebeurt vaak al heel veel. Van gezin tot buurt. Aan interventies geen gebrek. Wat ontbreekt er nog? Wat doe je wanneer een jongere wél af dreigt te glijden? Of wanneer er juist wel repressie nodig is? Waar moeten signalen heen? Wie is er dan aan zet? Maak daar duidelijk afspraken over en kom die na.’

Meer informatie

Over Joep Hanrath

Joep Hanrath werkt als docent en onderzoeker bij het lectoraat Zorg en Veiligheid. Hij startte z’n loopbaan in het sociaal werk en slachtofferhulp eind jaren tachtig van de vorige eeuw. Naast zijn werk als onderzoeker is Hanrath als docent bij de HU verbonden aan de Master Forensisch Sociale Professional en de bachelor Social Work op het Forensisch Accent. Ook werkt hij één dag per week bij de master Criminologie van de VU.