Overslaan en naar de inhoud gaan

Divosa Benchmark Werk & Inkomen • Jaarrapportage 2022

Laatste update:

In- en uitstroom in de bijstand

Instroom versus uitstroom

De uitstroom kan het beste bekeken worden in samenhang met de instroom. In 2022 was een sterkere daling van het instroompercentage ten opzichte van 2021 te zien dan van het uitstroompercentage. De daling van het bijstandsbestand wordt dus meer verklaard doordat er minder nieuwe mensen een bijstandsuitkering ontvingen dan doordat er steeds meer mensen niet langer afhankelijk waren van de bijstand.

Een relatief hoger instroompercentage bij kleine gemeenten en lager bij grote gemeenten is structureel. Ook laat een eerdere analyse al zien dat een hogere instroom vaak gepaard gaat met een hogere uitstroom. Er zijn meerdere factoren die dit kunnen verklaren. Hogere instroom kan bijvoorbeeld leiden tot hogere uitstroom omdat een aanzienlijk deel weer binnen een jaar uitstroomt. Een hogere uitstroom kan leiden tot een hogere instroom vanwege herinstroom.

Daarnaast kan gemeentegrootte − en daarmee samenhangend de grootte van het bijstandsvolume − een factor zijn. Bij een relatief klein bijstandsbestand is er sneller sprake van een grotere percentuele stijging of daling van het bestand door in- of uitstroom. Denk daarbij aan statushouders die op basis van inwoneraantal verdeeld worden. Kleine gemeenten hebben doorgaans een lage bijstandsdichtheid, waardoor het effect van de instroom van statushouders groter is.

Ook kan worden gedacht aan verhuisbewegingen die in- en uitstroom veroorzaken. Tijdelijke opvang in instellingen in de gemeente kan zorgen voor hogere in- en tegelijk hogere uitstroom.