Overslaan en naar de inhoud gaan

Factsheet statushouders en gezinsmigranten: rapportage inburgering, onderwijs, werk en bijstand

Laatste update:

8 Werk – gezinsmigranten

8.1 57% van de gezinsmigranten werkt

Ten opzichte van de groep statushouders is er sprake van een ander beeld bij de gezinsmigranten. Een groter aandeel van deze groep is werkzaam. Vergelijkbaar met de groep statushouders was er bij de gezinsmigranten in de periode van maart 2020 tot het tweede kwartaal van 2021 sprake van een kleine daling in het percentage werkenden. Ten opzichte van eind 2021 is het percentage werkenden gestegen van 54% naar 57%.

Omdat de gezinsmigranten een partner in Nederland hebben met voldoende inkomen, is er niet altijd een noodzaak of verplichting om aan het werk te gaan. Uit eerder onderzoek van het CBS blijkt dat de arbeidsparticipatie per nationaliteit sterk kan verschillen. Ook maakt het uit of de partner die in Nederland woont een Nederlandse achtergrond heeft of een migratieachtergrond. Bij een partner met een Nederlandse achtergrond is de kans op betaald werk van de gezinsmigrant hoger. Mogelijk hebben gezinsmigranten ook een betere kennis van de Nederlandse taal, omdat ze in het land van herkomst al een inburgeringstoets hebben gedaan. Dit geeft hen betere kansen op de arbeidsmarkt. Ook een goede beheersing van het Engels kan daarbij helpen.

Uit een onderzoek onder Amsterdamse gezinsmigranten blijkt dat hogeropgeleide gezinsmigranten aan het werk konden bij internationale bedrijven. Anderen vonden vooral werk in de horeca en de schoonmaaksector. Het is niet altijd makkelijk om werk te vinden dat aansluit bij het eigen opleidingsniveau, en wie snel aan het werk wil, moet daarom bereid zijn om werk onder het opleidingsniveau aan te nemen.

Ondanks dat gezinsmigranten vaker werken dan statushouders, blijven ze als groep wel achter bij de Nederlandse bevolking als geheel. De lagere arbeidsparticipatie kan volgens onderzoekers verklaard worden door een beperkte beheersing van de Nederlandse taal, een zwak netwerk, diploma’s die niet erkend worden, de voorkeur voor een traditioneel rollenpatroon waarbij de vrouw thuis blijft, minder of geen begeleiding door de gemeente en arbeidsmarktdiscriminatie.

Inhoud