Overslaan en naar de inhoud gaan

Factsheet statushouders en gezinsmigranten: rapportage inburgering, onderwijs, werk en bijstand

Laatste update:

10 Bijstand – gezinsmigranten

10.1 Minder dan 10% in de bijstand

In juni 2022 zit 6,6% van de gezinsmigranten die sinds 2014 in Nederland wonen, in de bijstand. In juni 2021 was dit percentage 7,3%. Inburgeringsplichtige gezinsmigranten zitten veel minder vaak in de bijstand dan statushouders (55,1%).

Gezinsmigranten mogen alleen maar naar Nederland komen als hun in Nederland wonende partner aan bepaalde inkomenseisen voldoet. Dat inkomen moet voldoende hoog zijn en een bepaalde duur hebben. Ondanks deze maatregel belandt een deel van de gezinsmigranten uiteindelijk toch in de bijstand.

Aangezien we een groep volgen die tussen 2014 en de eerste helft van 2022 naar Nederland is gekomen, is het percentage bijstandsgerechtigden onder deze groep mogelijk te verklaren doordat de situatie van mensen door de tijd heen verandert. Er zitten immers ook gezinsmigranten bij die al meerdere jaren in Nederland zijn. Het kan bijvoorbeeld gebeuren dat de partner die de migrant naar Nederland heeft gehaald, het werk verliest waardoor het huishouden, eventueel na een periode van WW, in de bijstand belandt. Zeker onder groepen die zijn aangewezen op flexibel en laagbetaald werk, is dit een realistisch scenario.

Ook kan de bijstandsafhankelijkheid het gevolg zijn van een scheiding. Gezinsmigranten die geen eigen inkomen hebben, belanden na een scheiding in de bijstand als zij in Nederland mogen blijven wonen (bijvoorbeeld als iemand al genaturaliseerd is).

Tot slot kan het gaan om jongeren die als minderjarige gezinsmigrant naar Nederland komen. Als zij op latere leeftijd naar Nederland zijn gekomen, lopen ze kans op een achterstand in het onderwijs en lukt het niet altijd om een startkwalificatie te behalen. De kans dat zij dan als volwassene in de bijstand belanden, is groter.

Inhoud