Overslaan en naar de inhoud gaan

Handreiking briefadressen en het voorkomen van dakloosheid

Laatste update:

3 Proces van aanvraag en besluit

3.3 Beoordeling

De opdracht aan gemeenten:

  1. Bepaal wie er over de beoordeling beslist.
  2. Ontwikkel een duidelijk beoordelingskader voor aanvragen.
  3. Het stellen van aanvullende voorwaarden bij een briefadres is niet mogelijk, behalve wanneer sprake is van buitenwettelijk begunstigend beleid. 

Wanneer een inwoner een briefadres aanvraagt, beoordeelt de gemeente de situatie. Op basis van beschikbare informatie kan worden vastgesteld of er sprake is van een woonadres, of dat er een briefadres wordt verstrekt.

Let op: niet inschrijven is géén optie. Zie hiervoor het afwegingskader in paragraaf 1.3. voor de keuze tussen woonadres en briefadres. Hoofdstuk 4 geeft voor verschillende casussen aan hoe dat afwegingskader toegepast zou kunnen worden. 

1. Wie gaat er over de beoordeling?

Het kan per gemeente sterk verschillen welke medewerkers het mandaat hebben om  een briefadres al dan niet toe te kennen. Meestal ligt het uiteindelijk besluit bij medewerkers van Burgerzaken. Een aantal gemeenten kiest ervoor om bij het nemen van het besluit te overleggen met collega’s in het sociaal domein, waarbij de gemeente soms specifieke partners aanwijst per ‘doelgroep’. Meer toelichting op deze samenwerking met partners is te lezen in hoofdstuk 2.

2. Beoordeling

De meeste gemeenten winnen informatie in bij de aanvraag of aangifte van een briefadres (zie paragraaf 3.2).

Op basis van die informatie wordt het besluit over de toekenning genomen. De belangrijkste beoordeling die hierbij gemaakt moet worden, is of er sprake is van een woonadres, waardoor inschrijving op dat adres zou moeten plaatsvinden en er geen briefadres geregistreerd mag worden. Gemeenten hanteren de volgende criteria:

  • Verblijf op bij wet genoemde locatie: in alle gemeenten wordt een briefadres altijd verstrekt wanneer een aanvrager verblijft op een bij wet genoemde locatie:
    • Instellingen voor gezondheidszorg;
    • Instellingen op het gebied van de kinderbescherming; of
    • Penitentiaire instellingen
       
  • De veiligheid is in het geding: een tweede wettelijke reden treedt op wanneer het opnemen van het woonadres om veiligheidsredenen niet wenselijk is. In die gevallen kan de burgemeester van oordeel zijn dat het opnemen van een briefadres de voorkeur heeft, ook al is er een woonadres. Dit is een maatwerkbepaling die volgens de memorie van toelichting niet al te ruim bedoeld is: het gaat echt om situaties waar de veiligheid van de burger in gevaar komt bij de inschrijving met een woonadres. Bijvoorbeeld: bij situaties van huiselijk geweld, zodat de verblijfplaats van een betrokkene niet nagetrokken kan worden. In lijn hiermee stellen een aantal gemeenten dat bij verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen) inschrijving op een briefadres volgt.
     
  • Ook de persoonlijke situatie van de betrokken inwoner kan worden meegenomen in de beoordeling om zodoende schrijnende situaties te voorkomen. Dit houdt in dat de gemeente (in overleg met het sociaal domein) een inschatting maakt van de consequenties van inschrijving op een woon- of briefadres (zie hiervoor ook het afwegingskader).

Voorbeeld

De gemeente Almere heeft maatwerksituaties bij sociaal maatschappelijke omstandigheden én de voorwaarden daarbij expliciet ingeregeld in de beleidsregels:

“Het toepassen van maatwerk dient schrijnende situaties te voorkomen. Inzet of voortzetting van hulpverlening is in dergelijke gevallen noodzakelijk. Na aanvraag briefadres kan maatwerk worden verleend indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

er moet sprake zijn van één of meer sociaal-maatschappelijke problemen, en
de maatwerkoplossing is bedoeld om de aanvrager de kans te geven zijn leven weer ‘op de rit’ te krijgen, en
de aanvrager moet met de voorwaarden van het hulpverleningstraject instemmen of de aanvrager voldoet al aan de voorwaarden van het hulpverleningstraject.” (1)

In deze situaties kan de casus van de aanvrager worden besproken in het Multi Disciplinair Team (MDT) waarin onder andere Burgerzaken, Werk & Inkomen, maatschappelijke opvang (Kwintes, het Leger des Heils) en de GGD zijn vertegenwoordigd. De bedoeling is dat dit MDT oplossingen vindt voor inwoners die niet op grond van bestaande regels ingeschreven kunnen worden met een woonadres en daardoor in een schrijnende (financieel en maatschappelijk) situatie verkeren. Indien de aanvrager van een briefadres al aan een hulpverleningstraject deelneemt, kan ook maatwerk geleverd worden zonder bespreking in het MDT.

Voorbeelddocumenten

Gemeenten mogen bij het verstrekken van een briefadres geen voorwaarden stellen aan het aantal verblijfsplekken. Er mogen geen specifieke eisen worden gesteld zoals: iemand moet op ‘minimaal drie verschillende adressen per week’ logeren, of iemand mag maar een beperkt aantal nachten per week op hetzelfde adres logeren.

Ook de aard van de plek waar aanvragers overnachten speelt mee. Is dit in auto’s of in de buitenruimte, dan wordt er een briefadres verstrekt. Lastiger is het wanneer aanvragers overnachten op een locatie die kan dienen als woonruimte, zoals een boot, caravan of een pand op een industrieterrein. Gemeenten kiezen er dan vaak voor om (tijdelijk) in te schrijven met een briefadres.

Ook de locatie van de verblijfsplek (dit wordt vaak regiobinding genoemd) kan niet als beoordelingscriterium worden gebruikt. Wanneer een aanvraag wordt gedaan voor een briefadres, is de gemeente waar die aanvraag wordt gedaan verantwoordelijk voor de inschrijving in de BRP.

Kleinere gemeenten weigeren weleens een briefadres te verstrekken, door inwoners door te verwijzen naar een centrumgemeente. Dit is niet toegestaan. Wanneer een aanvrager soms overnacht op een adres buiten de eigen gemeente, is dat geen grond aanvragers naar die gemeente door te sturen. Wanneer een betrokkene een woonadres heeft in een andere gemeente, moet de gemeente waar de aanvraag wordt gedaan actief contact opnemen met collega’s in die andere gemeente tot er een inschrijving in de BRP is gerealiseerd.

Wanneer gemeenten er onderling niet uitkomen, kunnen zij zich wenden tot de helpdesk van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG). (2)

3. Voorwaarden bij het briefadres

Het briefadres kan niet voorwaardelijk worden verstrekt. Alleen aan tijdelijke uitzonderingssituaties (buitenwettelijk begunstigend beleid) kunnen voorwaarden worden gesteld. De gemeente kan afspraken maken over de bereikbaarheid van de briefadresnemer, maar deze kunnen niet als voorwaarde worden gesteld.

Er is dus geen grond voor het stellen van voorwaarden aan de briefadresnemer, zoals: wekelijks post ophalen, meewerken aan hulp of begeleiding bij sociaal-maatschappelijke problemen, verplicht overnachten in de nachtopvang, een ‘traject volgen’ of het blijven doorgeven van de locaties waarop men overnacht. Ook deelname aan hulpverlening mag niet worden afgedwongen.

Omgekeerd kan een efficiënte samenwerking tussen gemeente en maatschappelijk partners de hulpverlening wel bevorderen. Wanneer de gemeente samenwerkingsafspraken heeft gemaakt heeft met maatschappelijk partners kan dit er voor zorgen dat een aanvraag sneller of soepeler verloopt, bijvoorbeeld doordat een hulpverlener in de intake van de hulpverlening al (een deel van) de nodige informatie voor de aanvraag van het briefadres heeft verzameld.

Wanneer via de hulpverlener het aanvragen van een adres snel geregeld is, kan dit bijdragen aan het vertrouwen van de inwoner in de begeleiding, en daarmee de hulpverlening een positieve boost geven. Dat kan het makkelijker maken om stabilisatie te realiseren.

Uitzonderingssituaties

De gemeente kan in uitzonderingssituaties besluiten tot buitenwettelijk begunstigend beleid. Bijvoorbeeld door te besluiten een briefadres te verstrekken in situaties waarin er feitelijk wel een adres is waar de aanvrager verblijft of woont. Wanneer het inschrijven met een woonadres leidt tot grote persoonlijke consequenties, kan de gemeente besluiten een uitzondering te maken en een briefadres te verstrekken (zie hiervoor ook het afwegingskader in hoofdstuk 1.3). In deze gevallen mag de gemeente wél voorwaarden stellen. Zo kan de inwoner worden gevraagd om mee te werken aan oplossingen die de persoonlijke situatie stabiliseren, zoals hulpverlening of schuldregeling, zodat de inschrijving met een briefadres een tijdelijke uitzondering blijft. 

Voorbeeld

In de gemeente Den Haag is het ook mogelijk een bedrijf te vestigen op een briefadres. Dat is uitzonderlijk: vrijwel alle gemeenten hebben in hun beleidsregels of werkprocessen de voorwaarde opgenomen dat het starten of vestigen van een bedrijf op een briefadres niet is toegestaan. Maar de gemeente Den Haag wil geen voorwaarden stellen aan een briefadres: 'We hebben lang moeilijk gedaan over het verstrekken van een briefadres aan zelfstandigen of schijnzelfstandigen. Eerder hebben we bij de KvK laten vastleggen dat er geen bedrijf gevestigd mag worden op dit briefadres. Maar inmiddels hebben we dat teruggedraaid. Ik vind dat we ook zzp’ers moeten kunnen inschrijven. Dat gaat niet automatisch: als er een aanvraag is van een zzp’er dan wordt er wel apart toestemming gevraagd om het bedrijf ook op het briefadres te vestigen. Maar er staan nu weer veel bedrijven hier ingeschreven.'

Voetnoten

  1. Beleidsregels briefadres gemeente Almere, 2020, artikel 1.3.
  2. Zie: www.rvig.nl