Overslaan en naar de inhoud gaan

Handreiking briefadressen en het voorkomen van dakloosheid

Laatste update:

2 Samenwerking met partners

2.2 Regie en besluit vanuit Burgerzaken

Ons beleid begint met de stelregel: je regelt niet wat in de wet al geregeld is. De Wet BRP is dus áltijd het vertrekpunt. Maar wat wij hier doen, moet niet tot gedoe leiden voor wie het betreft en ook niet voor de hulpverlener die helpt. Dus als ons besluit leidt tot een situatie die krom is en niet houdbaar, proberen we tot een oplossing te komen die helpend is. Wij verwijzen dan naar de mensen die echt kunnen helpen.

- Beleidsmedewerker in Almere

Onze eerste verantwoordelijkheid is het toepassen van de Wet BRP. Als problemen voortkomen uit een tekort aan woningen, of slecht georganiseerde regelgeving rond deurwaarders, dan moeten die problemen worden aangepakt. Onze eerste taak is het registreren van de feitelijke verblijfplaats van inwoners.

- Projectleider Briefadressen in Arnhem

In een aantal gemeenten ligt het voortouw in de samenwerking expliciet bij Burgerzaken. Hier wordt de aanvraag voor een briefadres in behandeling genomen én het uiteindelijke besluit genomen op basis van de Wet BRP. Leidend uitgangspunt is daarbij het beleidsdoel van de Wet BRP om ingezetenen zo feitelijk mogelijk te registreren op de locatie waar zij verblijven. Wanneer inschrijven met dit adres leidt tot complicaties (bijvoorbeeld: de eigenaar van de recreatiewoning zegt de huur op omdat hij de inschrijving op dat adres ongewenst vindt), wordt vanuit Burgerzaken contact gezocht met collega’s of maatschappelijk partners, met een verzoek op maatwerk op de daar geldende wetgeving.

Bijvoorbeeld: de afdeling Werk en Inkomen geeft tijdelijk ontheffing van de kostendelersnorm, of Burgerzaken verzoekt handhaving om gedurende een afgebakende periode niet te sanctioneren op onrechtmatige bewoning (en communiceert dit met de bewoner en de eigenaar van het betreffende pand).

Voordeel: deze werkwijze sluit nauw aan op het doel en de uitvoering van de Wet BRP. Het uitwerken van uitzonderingen of maatwerkoplossingen op andere domeinen kan bijdragen aan een feitelijk correcte basisregistratie. Gemeenten noemen ook het voordeel dat er minder ruimte ontstaat voor fraude.

Let op: wanneer Burgerzaken de opdracht tot maatwerk neerlegt bij collega’s die een andere wet uitvoeren, is een heel goede afstemming nodig met de betrokken partijen. Dat kan om best veel partijen gaan, bijvoorbeeld de uitkeringsadministratie, Wmo professionals, klantmanagers Werk en Inkomen, schuldhulpverlening en/of woningcorporaties. In de praktijk blijkt dat deze partners niet altijd bereid zijn mee te werken aan het realiseren van dit maatwerk en/of een uitzonderingsafspraak niet kunnen vasthouden, waardoor een uitzonderingspositie bijvoorbeeld na drie maanden wordt ingetrokken.

Dit vraagt van de gemeente een goed overzicht van de gemaakte maatwerkafspraken, dat met alle partners wordt gedeeld en periodiek wordt gemonitord.

Voorbeeld

In Arnhem is de afdeling Burgerzaken de spil waar de beslissingen worden genomen. In de behandeling van aanvragen voor een briefadres, hecht de gemeente veel belang aan een grondig onderzoek naar de feitelijke verblijfssituatie. Wanneer iemand meer dan de helft van de tijd op één adres overnacht, dan ziet de gemeente dat als het woonadres (1) en volgt ambtshalve inschrijving op dat woonadres, ook wanneer een briefadres is aangevraagd. Om de gevolgen van ambtshalve inschrijven te dempen, is een ‘bankslapersregeling’ in het leven geroepen, waarbij tijdelijk de kostendelersnorm niet wordt toegepast.

Voetnoten

  1. Let op: de interne afspraak in Arnhem wijkt daarmee af van de Wet BRP, waar het woonadres in Artikel 1.1 lid o wordt omschreven als het adres waar de betrokkene ‘naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derde van de tijd zal overnachten.’