Overslaan en naar de inhoud gaan

Wet inburgering in vraag en antwoord

Laatste update: 01 april 2025

2 Financiën

Kosten voorzieningen (via SPUK)

1. Het inburgeringsstelsel onderscheidt drie leerroutes. Welke middelen krijgen gemeenten beschikbaar per route?

In het inburgeringsstelsel bestaan drie leerroutes, namelijk: de B1-route, de Onderwijsroute en de Z-route. Gemeenten ontvangen voor deze leerroutes één gemiddelde trajectprijs per asielstatushouder.

De gemeenten ontvangen op basis van de Wet inburgering 2021 een totaalbudget voor het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen, waaronder de leerroutes. Zij kopen daarvoor inburgeringstrajecten in en bepalen daarmee voor welk bedrag de opdracht voor elk van de leerroutes in de markt wordt gezet.

Voor alle leerroutes heeft het ministerie van SZW aanvankelijk rekening gehouden met een vergoeding van € 10.000 per traject (ca. € 11.600 in 2025 na indexatie). Het is geen normbedrag, maar een gemiddelde voor de drie leerroutes. Per leerroute en per inburgeraar kunnen de daadwerkelijke kosten verschillen.

Inmiddels is uit onderzoek gebleken dat het niet lukt de onderwijsroute in te kopen voor het geraamde bedrag. Het ministerie van SZW heeft in totaal € 59 miljoen beschikbaar gesteld om het aanbod van de onderwijsroute voor 2022 t/m 2025 tot stand te brengen. Gemiddeld genomen ontvangen gemeenten € 15 miljoen extra per jaar. Dit budget wordt aan gemeenten verstrekt via de (separate) SPUK onderwijsroute.

Ook heeft het kabinet in september 2023 besloten aanvullende middelen beschikbaar te stellen voor de onderwijsroute vanaf 2026. Aansluitend op de extra financiële steun krijgen gemeenten voor de periode van 2026 tot en met 2029 geld om de onderwijsroute in te kunnen kopen tegen een gemiddelde trajectprijs van €17.000. Hierbij zal ook sprake zijn van indexering en zal het budget meebewegen met het aantal inburgeraars in de onderwijsroute. Deze middelen zullen, in tegenstelling tot de jaren tot en met 2025, aan gemeenten worden verstrekt via de reguliere SPUK Inburgeringsvoorzieningen. Hiervoor wordt een extra uitkeringscomponent toegevoegd aan de SPUK op basis waarvan gemeenten een vast aanvullend bedrag ontvangen per statushouder in de onderwijsroute. Dit bedrag zal jaarlijks worden vastgesteld in de Regeling inburgering 2021. 

Kamerbrief borging van onderwijsroute binnen het inburgeringsstelsel (Rijksoverheid • 19 september 2023)

(update 1 april 2025)

2. Hoe zijn de budgetten voor uitvoeringskosten (gemeentefonds) en voor inburgeringsvoorzieningen (SPUK), opgebouwd?

De integratie uitkering inburgering is met ingang van 2023 overgeheveld naar de algemene uitkering van het gemeentefonds. De meest recente informatie is te vinden in de Meicirculaire gemeentefonds 2023.

Informatie met betrekking tot de opbouw en verdeling van de SPUK inburgeringsvoorzieningen is te vinden in hoofdstuk 10 van het Besluit inburgering 2021.

(update 12 maart 2024)

3. In de Memorie van Toelichting wordt het budget voor maatschappelijke begeleiding en PVT genoemd als één budget, mag ik deze onderdelen ook los organiseren?

Het budget voor maatschappelijke begeleiding en PVT is onderdeel van één totale specifieke uitkering (SPUK) voor inburgeringsvoorzieningen. Het is aan gemeenten zelf om te bepalen of onderdelen los of gezamenlijk worden georganiseerd en hoeveel geld er aan elk onderdeel wordt uitgegeven.

(vraag toegevoegd 17 juni 2021)

4. Op basis van welke gegevens wordt het budget voor de inburgeringsvoorzieningen bijgesteld?

Het voorlopige budget ter financiering van de inburgeringsvoorzieningen (de specifieke uitkering) wordt jaarlijks bijgesteld aan de hand van actuele volumeprognoses. Hiervoor wordt de meerjaren productie prognose van het ministerie van A&M gebruikt vermenigvuldigd met een factor (vastgesteld op 70%) omdat niet iedere asielstatushouder ook (direct) inburgeringsplichtig is. Na afloop van ieder uitvoeringsjaar wordt het budget definitief vastgesteld op basis van het werkelijke aantal inburgeringsplichtigen op 31 december in iedere gemeente. Er vindt dan een verrekening van het budget plaats. Zo wordt aangesloten bij de werkelijke inburgeringsopgave per gemeente.

Lees meer op duo.nl over de telling op 31 december

(update 1 april 2025)

5. Worden de budgetten geïndexeerd?

Het budget voor de inburgeringsvoorzieningen wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de loonontwikkeling bij gemeenten en de prijsontwikkeling van consumptieve overheidsuitgaven. De geïndexeerde prijzen zijn te vinden in de Regeling inburgering 2021.

De uitvoeringskosten inburgering wordt aan gemeenten verstrekt via de algemene uitkering van het gemeentefonds. De algemene uitkering wordt geïndexeerd via de normeringssystematiek van het Gemeentefonds. 

Lees meer hierover op 3.1 Artikel 1. Gemeentefonds | Ministerie van Financiën - Rijksoverheid

(update 1 april 2025)

6. Moeten de medewerkers die uitvoering geven aan de verschillende onderdelen ook uit de specifieke uitkering worden betaald?

Uit de specifieke uitkering (SPUK) voor inburgeringsvoorzieningen kunnen enkel de kosten van de trajecten worden betaald, niet zijnde uitvoeringskosten, zoals bijvoorbeeld de kosten van een taalcursus of een MAP-traject. Wanneer de gemeente deze trajecten niet inkoopt, maar zelf organiseert, dan kunnen deze ook worden bekostigd uit de SPUK. De kosten voor de medewerkers die het inburgeringsbeleid maken en de trajecten inkopen vallen onder de uitvoeringskosten waarvoor budget beschikbaar is in de Gemeentefondsuitkering. Deze kunnen dus niet worden bekostigd uit de SPUK.

(update 1 april 2025)

7. Hoe ziet de verdeling van de SPUK eruit? En wat is er bekend over de te verwachten aantallen inburgeraars?

De verdeling van de middelen voor de inburgeringsvoorzieningen is in detail uitgewerkt in het Besluit inburgering 2021.

De verdeling van de middelen wordt eerst voorlopig vastgesteld op basis van het aantal te verwachten inburgeringsplichtige asielstatushouders, gezins- en overige migranten en asielstatushouders in de onderwijsroute. Na afloop van het uitvoeringsjaar wordt de verdeling van het totaal aan beschikbare middelen aangepast om rekening te houden met het werkelijke aantal inburgeringsplichtigen in een gemeente. Hierbij sluit de verdeling van de middelen aan bij de daadwerkelijke verdeling van inburgeringsplichtigen over gemeenten.

De verdeling van de middelen voor de SPUK onderwijsroute staan uitgewerkt in het Regeling specifieke uitkering onderwijsroute. Hiervoor geldt dat deze eerst voorlopig worden vastgesteld op basis van de aantal inwoners per 1 januari van het desbetreffende jaar in de gemeente. De definitieve toegekende uitkering zal na afloop van het jaar worden vastgesteld op basis van het aantal in een gemeente gehuisveste asielstatushouders in de onderwijsroute per ultimo van het jaar.

(update 1 april 2025)

8. Wordt de SPUK verdeeld op basis van realisatie gehuisveste asielstatushouders?

Gemeenten worden gefinancierd op basis van het aantal statushouders onder de Wet inburgering 2021 op 31 december van het betreffende jaar. Daarmee loopt de financiering in de pas met de financiële opgave in het nieuwe stelsel. In de overgangsfase naar Wi2021 kunnen er ook na 1 januari 2022 nog asielstatushouders in gemeenten gehuisvest worden die inburgeringsplichtig zijn onder Wi2013. DUO verzorgt de telling en voorziet het ministerie van SZW van deze gegevens. Meer informatie over de telling is te vinden op duo.nl

(update 27 juli 2023)

9. Is de verdeling niet nadelig voor gemeenten die voorop lopen bij het voldoen aan de huisvestingstaakstelling?

Het is niet zo dat gemeenten die achterlopen met de huisvestingstaakstelling voor dergelijke gevallen de financiering ontvangen die hoort bij het nieuwe stelsel. Er is dan ook geen sprake van nadeel voor gemeenten die voorop lopen bij het voldoen aan de huisvestingstaakstelling.

10. Is bij de SPUK inkoop een bestedingsvereiste? Kunnen subsidies aan derden ten laste worden gebracht van de SPUK?

Het is niet onmogelijk om subsidies aan derden ten laste te brengen van de SPUK. Van belang daarbij is dat uitsluitend de kosten van (inburgerings)voorzieningen die bijdragen aan het voldoen aan de inburgeringsplicht, ten laste kunnen worden gebracht van het inburgeringsbudget. De gemeente dient zich aan het Rijk te kunnen verantwoorden over de rechtmatige besteding van het inburgeringsbudget. Om die reden zal de gemeente ook afspraken moeten maken met die derden over de verantwoording van de besteding aan de gemeente.

Als u een subsidie wilt inzetten dient u goed te onderzoeken of dit, gezien de aard van de opdrachtverlening ook mogelijk is en of u niet moet kiezen voor een overheidsopdracht (aanbesteden). Uiteraard moet u werken binnen de beginselen van gelijke behandeling en transparantie en moet u rekening houden met staatssteunregels en de Awb-regels. Ook moet u rekening houden met uw eigen gemeentelijke subsidieverordening en moet u beoordelen of deze verordening een dergelijke subsidieverlening door het college toestaat.

Overheidssubsidies kunnen op vele manieren worden vormgegeven en/of verleend. Daarom is het moeilijk om een algemene uitspraak te doen over het feit of een (in principe bestuursrechtelijke) subsidie zo is ingericht dat deze meer neigt richting een opdracht (inclusief het privaatrechtelijke karakter daarvan). De uiteindelijke beslissing of een (financiële) transactie/handeling door de overheid zich kwalificeert als een opdracht of subsidie ligt dan ook altijd bij de betreffende overheid.

Voor het organiseren van inburgeringsvoorzieningen lijkt een subsidie in veel gevallen geen geschikt instrument. Subsidie is een geschikt instrument om de uitvoering van activiteiten te stimuleren, maar geen geschikt instrument om afdwingbare resultaatsafspraken te maken. In het nieuwe inburgeringsstelsel heeft u als gemeente een aanbodplicht. Als u ervoor kiest om het aanbod via een subsidie te organiseren en de aanbieder levert onverhoopt niet, dan kan u de levering niet in rechte afdwingen. U kunt alleen de subsidie lager of op nihil vaststellen en betaalde voorschotten terugvorderen. De prestatie zelf (de levering) kan niet bij de rechter worden afgedwongen. Een overheidsopdracht (aanbesteden) zorgt daarentegen wel voor afdwingbare resultaatsverplichtingen. Daarom lijkt een overheidsopdracht meer voor de hand te liggen om het (inburgerings)aanbod te organiseren dan een subsidie.

Het is wel mogelijk om een uitvoeringsovereenkomst aan een subsidieverlening te verbinden [1], zolang hierdoor geen wederzijds afdwingbare verplichting ontstaat. In deze uitvoeringsovereenkomst kunt u verplichtingen op­nemen voor de subsidieontvanger. Let op: als in een uitvoeringsovereenkomst bij een subsidie wederzijds afdwingbare verplichtingen worden opgenomen, dan kan er (alsnog) sprake zijn van een overheidsopdracht die aanbesteed zou moeten worden.  

Zie voor meer informatie over het verschil tussen een overheidsopdracht en een subsidie de website van PIANOo

[1] Op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht.

11. Welke gemeente ontvangt het budget voor inburgeringsvoorzieningen (SPUK) bij een verhuizing?

Ter inleiding op het antwoord is relevant dat gemeenten het volledige budget voor een gezins- en overige migrant in 1 keer ontvangen, in het eerste jaar van huisvesting. Gemeenten ontvangen het budget voor asielstatushouders verspreid over 3 jaren. Dat betekent dat gemeenten een deel van het budget ontvangen in het eerste jaar, een deel in het tweede jaar en een klein restant in het derde jaar.

Bij een verhuizing wordt de nieuwe gemeente verantwoordelijk voor het inburgeringstraject van de inburgeringsplichtige. De leerroute die de eerdere gemeente heeft vastgesteld, wordt door de nieuwe gemeente overgenomen. Het budget voor het jaar waarin de verhuizing plaatsvindt gaat naar de nieuwe gemeente. De budgetten worden namelijk uitgekeerd aan de gemeente waar de statushouder aan het einde van het jaar (op 31 december) woonachtig is.

Als een verhuizing van een asielstatushouder bijvoorbeeld plaatsvindt in het tweede jaar dan ontvangt de nieuwe gemeente het budget voor het tweede en derde jaar. Het budget voor het eerste jaar wordt verstrekt aan de oude gemeente omdat de asielstatushouder aan het einde van dat jaar nog in de oude gemeente woonde.

(update 3 mei 2021)

12. Is er rekening gehouden met de btw als het gaat om de middelen voor voorzieningen?

De specifieke uitkering voor inburgeringsvoorzieningen die gemeenten ontvangen is exclusief btw. Wanneer een gemeente btw betaalt over de inkoop van inburgeringsvoorzieningen dan kan deze, onder bepaalde voorwaarden, worden gedeclareerd bij het btw-compensatiefonds. Zie ook vraag 5 onder ‘Overige vragen financiën’.

(vraag toegevoegd 17 juni 2021)

13. Wat zijn de bestedingseisen van de SPUK Inburgering?

De middelen uit de SPUK Inburgering mogen worden ingezet voor kosten voor voorzieningen die bijdragen aan het voldoen aan de inburgeringsplicht, niet zijnde uitvoeringskosten. Het gaat hierbij in ieder geval om de kosten voor de invulling van de leerroutes, maatschappelijke begeleiding, het PVT, de MAP en de inzet van tolken. Ten behoeve van de uitvoeringskosten worden middelen beschikbaar gesteld via de Integratie Uitkering Inburgering in het Gemeentefonds. Onder uitvoeringskosten vallen kosten voor: brede intake (incl. leerbaarheidstoets) en PIP, voortgangsgesprekken, ontzorgen en overige uitvoeringskosten (zoals inkoop en beleidsondersteuning). Ten behoeve van de kosten voor ICT-implementatie is in 2021 apart budget toegevoegd aan de Integratie Uitkering Inburgering.

Het is aan gemeenten zelf om te beoordelen of een activiteit of besteding gekwalificeerd kan worden als een voorziening die bijdraagt aan het voldoen aan de inburgeringsplicht. Dit dienen zij te doen aan de hand van de kaders die zijn gesteld in de Wet inburgering 2021 en de bijbehorende lagere regelgeving (Besluit inburgering 2021 en Regeling inburgering 2021). Deze kaders geven een duidelijke richting, maar laten ook enige ruimte toe in de keuze en beoordeling of een activiteit wordt ingezet. Deze ruimte past bij de regierol die gemeenten hebben in het nieuwe stelsel. Het is om die reden voor het ministerie van SZW niet mogelijk om uitputtend en absoluut aan te geven wat wel en niet kan worden verantwoord onder de SPUK Inburgering.

(vraag toegevoegd 31 januari 2022)

14. De IND en DUO hanteren verschillende definities voor asielmigrant en gezinsmigrant. Welke definitie is leidend bij de toekenning van de SPUK-budgetten vanuit Rijk?

Voor de Wet inburgering 2021 (en ook voor de daarmee samenhangende budgetten) is de definitie van de Wet inburgering en Wet inburgering 2021 bepalend of iemand als gezinsmigrant of asielmigrant wordt beschouwd. Dat betekent concreet dat de definitie die DUO hanteert relevant is voor de toekenning van de SPUK-budgetten t.b.v. inburgeringsvoorzieningen aan gemeenten.

(vraag toegevoegd 22 augustus 2022)

15. De nieuwkomer die bij aanvang van de inburgeringsplicht binnen 6 maanden de AOW-leeftijd bereikt, hoeft niet te voldoen aan de inburgeringsplicht. Gemeenten mogen echter wel een aanbod doen. Wordt dit aanbod meegenomen in de financiering aan gemeenten, en zo ja tot hoe lang?

De gemeente mag hen altijd een aanbod doen. Voor gezins- en overige migranten krijgt de gemeente het gehele bedrag in het eerste jaar. Voor de asielmigranten is dat niet het geval. Asielmigranten die de pensioengerechtigde leeftijd bereiken worden in het jaar van pensionering nog meegeteld, maar daarna niet meer omdat hun inburgeringsplicht daarmee eindigt (vergelijkbaar met vrijstellingen en ontheffingen). Als iemand dus in jaar T inburgeringsplichtig wordt en in datzelfde jaar de pensioengerechtigde leeftijd (=AOW-leeftijd) bereikt, dan wordt deze persoon nog meegeteld in de berekening van de definitieve uitkering aan gemeenten in jaar T. NB: de gemeente waar deze persoon op peildatum 31-12 van jaar T staat ingeschreven in de BRP ontvangt deze uitkering.

In het jaar na pensionering (T+1) telt deze persoon niet meer mee bij de berekening van de uitkering aan gemeenten.

In de Regeling inburgering 2021, hoofdstuk 10, artikel 10.2 en 10.3 zijn de bedragen die een gemeente respectievelijk per gezinsmigrant en per asielstatushouder per jaar ontvangt vastgelegd.

(vraag toegevoegd 11 oktober 2022)

Contactpersoon