Overslaan en naar de inhoud gaan

Wet inburgering in vraag en antwoord

Laatste update: 01 april 2025

2 Financiën

Overige vragen financiën

1. Moeten gemeenten geld bijleggen uit de Participatiewet?

Er hoeft geen budget van de Participatiewet gebruikt worden voor de inburgering. Gemeenten kunnen zelf wel die keuze maken. Op het moment dat er budget vanuit de Participatiewet wordt ingezet (bijvoorbeeld in het kader van re-integratie) kunnen deze uren ook meetellen voor de urenverplichting in de Z-route.

De ambitie van de wet is om taal en participatie te verbinden en daar waar mogelijk duale trajecten op te zetten. Dit voorkomt dat activiteiten op verschillende leefgebieden niet geïsoleerd worden opgepakt. Te denken valt aan de inzet op of opzet van duale trajecten waarin tegelijkertijd wordt gewerkt aan taal, participatie en/of financiële zelfredzaamheid. Veel van de trajecten die gemeenten nu al in huis hebben en die beproefd zijn in de lokale context (bijvoorbeeld: participatietrajecten, jongeren coaching, trajecten ter bevordering van de financiële zelfredzaamheid) kunnen gebruikt worden om het inburgeringsaanbod rijker te maken.

(update 17 juni 2021)

2. Komt er een evaluatie over de financiën?

Onderdeel van de bestuurlijke afspraken die SZW en VNG met elkaar hebben gemaakt, is dat er drie jaar na inwerkingtreding van de wet een evaluatie naar de betaalbaarheid van het stelsel plaatsvindt. Het onderzoek naar de betaalbaarheid van het stelsel is samengevoegd met de tussenevaluatie van de Wi2021. Eind 2025 wordt de uitkomst van de tussenevaluatie verwacht.

(update 1 april 2025)

3. Hoe worden reiskosten naar inburgeringslocaties vergoed? 

Op dit moment vallen reiskosten nog niet binnen de financiële afspraken tussen gemeenten en het Rijk. Indien gewenst, kunnen gemeenten reiskosten voor inburgeraars financieren uit de bijzondere bijstand. Er is geen verplichting voor gemeenten om reiskosten te vergoeden vanuit de bijzondere bijstand. Het juridische kader waarbinnen verstrekking van bijzondere bijstand plaatsvindt, stelt dat het moet gaan om uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan die naar oordeel van de gemeente niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm (of ander inkomen). Een aanvraag voor bijzondere bijstand vraagt daarom om een individuele beoordeling. Een gemeente kan in beleidsregels vastleggen welke uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende kosten tot welk bedrag voor bijzondere bijstandsverlening in aanmerking komen.

Voor de vergoeding van reiskosten van inburgeraars die al in een opvanglocatie beginnen met het inburgeringstraject is wel budget beschikbaar. Het ministerie van JenV heeft samen met COA een werkwijze hiervoor ingericht. Statushouders die op een COA-locatie wonen kunnen vanaf 1 juli 2025 tot en met 31 december 2026 een reiskostenvergoeding ontvangen via het COA. Het gaat om een totaalbedrag van circa 5,1 miljoen euro, verdeeld over 2025 en 2026. Daarbij geldt dat als het bedrag is uitgeput voor het einde van het jaar dit niet wordt aangevuld. Aan de verplaatsingen die voor vergoeding in aanmerking komen, is geen ondergrens voor de reisafstand gesteld. Wel is er een bovengrens van een reisduur van maximaal anderhalf uur (enkele reis). 
Het budget is bedoeld voor de reiskosten die een inburgeraar maakt ná de vaststelling van het persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP) om vanuit een azc of andere COA-locatie naar de taalschool en de gekoppelde gemeente te reizen. Voorheen kon COA alleen de reiskosten voorafgaand het PIP vergoeden. Per 1 juli 2025 kan COA dat ook voor de reiskosten na vaststelling van het PIP. 

(update 1 april 2025)

4. Wanneer de gemeente een combinatietraject wil opzetten bestaande uit inburgering en entreeonderwijs, kan de entreeopleiding dan bekostigd worden vanuit de studiefinanciering en de inburgering uit de inburgeringsmiddelen? 

Ja, het is mogelijk om de inzet vanuit verschillende financiële voorzieningen te combineren. Uiteraard onder de daarvoor geldende voorwaarden, onder meer wat betreft de verantwoording over de rechtmatige besteding. Geldstromen dienen gescheiden te blijven en ieder budget vraagt een eigen administratie. Het inburgeringsbudget kan alleen worden aangewend ten behoeve van het inburgeringtraject van inburgeringsplichtigen. Daarnaast gelden voor inburgeringsplichtigen dezelfde voorwaarden als voor niet-inburgeraars om een beroep te kunnen doen op studiefinanciering. Wie na zijn 30-ste instroomt in het onderwijs, komt niet in aanmerking voor studiefinanciering. 

5. Hoe zit het met de hoogte van het inburgeringsbudget in relatie tot het btw-compensatiefonds? 

Zowel de specifieke uitkering (SPUK) voor inburgeringsvoorzieningen als het inburgeringsbudget in het gemeentefonds zijn exclusief btw. Dat wil zeggen dat wanneer gemeenten btw betalen bij bijvoorbeeld de inkoop van voorzieningen of bij het extern inhuren van personeel, deze gedeclareerd kan worden bij het btw-compensatiefonds (BCF). Of een gemeente btw betaalt over haar uitgaven is afhankelijk van of een taak extern wordt ingekocht en zo ja, bij wat voor type organisatie dit gebeurt. Gemeenten hebben binnen de kaders van de Wet inburgering de vrijheid om te bepalen hoe het inburgeringsbudget wordt besteed en of taken al dan niet worden uitbesteed, al naar gelang de lokale context.

Bij nieuwe geldstromen naar gemeenten wordt een deel van het totale budget afgestort in het btw-compensatiefonds. Zo ook bij de middelen voor de nieuwe inburgeringswet. Vooraf is uiteraard nooit met zekerheid te zeggen hoeveel compensabele btw gemeenten precies zullen claimen bij het BCF. In de praktijk betekent dit daarom dat vooraf, in afstemming met SZW, VNG en de fondsbeheerders, een zo goed mogelijke inschatting wordt gemaakt van de hoeveelheid compensabele btw waar sprake van zal zijn bij de betreffende uitkering. Indien er in een gegeven jaar op totaalniveau minder uit het BCF wordt geclaimd dan er in het fonds zit, zal het overschot in het Gemeente- en Provinciefonds worden gestort. Andersom wordt een tekort in het BCF juist uit de fondsen gevorderd. Op die manier zijn het BCF en het Gemeente- en Provinciefonds communicerende vaten.

Het BCF is bedoeld om btw weg te nemen als factor in de afweging van gemeenten (en provincies) tussen uitbesteden en inbesteden. Wanneer een gemeente een product of dienst inkoopt dan is de btw die daarbij betaald wordt onder bepaalde voorwaarden compensabel. Als er sprake is van compensabele btw dan kan de gemeente deze terugvragen bij het BCF. Het is daarbij niet van belang of het product of de dienst wordt bekostigd uit het Gemeentefonds of uit de specifieke uitkering. 

Zie ook het bericht op vng.nl (10 januari 2022)

(update 13 januari 2022)

6. Welke bestedingsvoorwaarden en verantwoordingsverplichtingen zijn er gekoppeld aan de SPUK onderwijsroute?

In artikel 3 van de Regeling specifieke uitkering onderwijsroute staan de bestedingseisen opgenomen. De incidentele middelen mogen besteed worden aan de onderwijsroute én voor voorzieningen die voor de doelgroep van de onderwijsroute benodigd zijn ter overbrugging van de periode totdat het aanbod van de onderwijsroute is gerealiseerd en daarbij worden aangeboden vanwege de vertraging die als gevolg van het ontbreken van aanbod van de onderwijsroute is ontstaan. Verantwoording zal plaatsvinden via de SiSa-systematiek als omschreven in artikel 6 van deze Regeling.

Vanaf 2026 maakt het aanvullend budget voor de onderwijsroute deel uit van de reguliere SPUK Inburgeringsvoorzieningen. Hiervoor blijven de bestedingsvoorwaarden van deze regeling gelijk, namelijk: kosten voor voorzieningen die bijdragen aan het voldoen aan de inburgeringsplicht. Ook de verantwoording vindt dan plaats via SiSa onder de SPUK Wi2021 en dient te worden opgenomen in het totaalbedrag voor lasten en baten. 

Regeling SPUK onderwijsroute

(update 1 april 2025)

7. Mag je de onderwijsroute financieren vanuit de combinatie SPUK Inburgeringsvoorzieningen en SPUK onderwijsroute?

De onderwijsroute mag bekostigd worden uit een combinatie van de middelen van de reguliere SPUK inburgering en de middelen uit de SPUK onderwijsroute. Let er bij de verantwoording wel op dat lasten maar één keer opgevoerd kunnen worden.

Vanaf 2026 maken de aanvullende middelen voor de onderwijsroute onderdeel uit van de reguliere SPUK Inburgeringsvoorzieningen en is een splitsing niet nodig. Alle bestedingen voor de onderwijsroute kunnen dan daaraan toegerekend worden.

(update 1 april 2025)

Contactpersoon