Overslaan en naar de inhoud gaan

Divosa Museum: 90 jaar sociaal domein

Laatste update: 05 juni 2024

5. Integraal werken avant la lettre (1962)

Het is 1962. Het ministerie van Maatschappelijk Werk geeft de Rijksuniversiteit Utrecht opdracht het werk van maatschappelijk werkinstellingen te onderzoeken. Welke instellingen zijn er? Welke diensten worden aangeboden? En ook: zijn er meerdere instellingen bij hetzelfde gezin betrokken? En in hoeverre is er sprake van ‘samenspel, naast elkaar werken of doorkruising van elkaars bemoeiingen’?

Wat blijkt: een middelgrote gemeente telt ruim dertig loketten waar de inwoners hulp kunnen inroepen. De onderzoekers achterhalen de mate van samenwerking tussen instellingen en daaruit blijkt dat ‘dubbele bemoeienis’ veel voorkomt. De onderzoekers concluderen dat zeker vijfenveertig tot vijftig procent van alle cliënten met meerdere instellingen contact heeft. Vaak weten maatschappelijk werkers en ambtenaren niet van elkaar dat zij zich met dezelfde persoon bezighouden. De instellingen blijken ook verschillende problemen te registreren: Dienst Sociale Zaken kent cliënt A vanwege zijn financiële problemen, maar weet niets van de huiselijke problemen, waarvoor deze contact heeft met maatschappelijk werk. 

De onderzoekers vragen zich af ‘in hoeverre het in overeenstemming is met eisen van efficiency, met een doelmatige besteding van de toch nog altijd schaarse middelen, – (beroeps)krachten, tijd, geld – dat zoveel soorten instellingen naast elkaar bestaan, elk met hun eigen werkterrein dat vanuit nogal uiteenlopende gezichtspunten bepaald is, alle bezig met voor een belangrijk deel overeenkomstige moeilijkheden op te lossen’.