Overslaan en naar de inhoud gaan

Divosa Museum: 90 jaar sociaal domein

Laatste update: 05 juni 2024

6. Met opgeheven hoofd naar de sociale dienst / Algemene Bijstandswet (1963)

In 1963 loodst Marga Klompé, minister van Maatschappelijk Werk, de Algemene Bijstandswet door het parlement. ‘Iedere burger zal beseffen dat hij met opgeheven hoofd een beroep op deze wet kan doen’, sprak zij destijds. 

Oorspronkelijk wilde Klompé – met de Armenwet als voorbeeld – één wet voor sociale zorg én maatschappelijk werk. Maar ze ziet er van af. Er is nog te veel weerstand tegen een sterke overheidsrol in maatschappelijk werk, waar het kerkelijk en particulier initiatief dominant zijn. Financiële bijstand mag niet worden gebruikt als ‘controlemiddel’ of ‘dwangmiddel’ in het kader van het maatschappelijk werk. 

De ABW beperkt zich dus tot geldelijke hulpverlening. Hoe moeten sociale diensten hiermee omgaan? Met name voor kleine gemeenten is de knip lastig, omdat daar vaak het particuliere maatschappelijk werk de intake voor de gemeente doet. Op het Divosa-congres van 1965 dreigen de pluspunten van de Algemene Bijstandswet onder te sneeuwen onder de vele uitvoeringsvragen. Hoe bepaal je de hoogte van de bijstand? Mag je bijstand verhalen wanneer iemand een erfenis krijgt of een prijs wint in de loterij? Mag je bijstand relateren aan het laatstverdiende loon, om geen onderscheid te maken met mensen die in de Rijksgroepsregelingen vallen? Daarom roept de toenmalige Divosa-voorzitter op tot een zo loyaal mogelijke toepassing van de wet: ‘Hanteer geen instelling van ‘hoe kan ik op minimale wijze aan de wettelijke opdracht voldoen?’ Het is toch bij uitstek een menselijke wet.’