Overslaan en naar de inhoud gaan

Handreiking Scenario's warme overdracht van COA naar gemeente

Laatste update:

4 Scenario 1: de snelle start

4.1 Aandachtspunten scenario 1

A. Informatie delen

Zodra de gemeente in scenario 1 start met het reguliere inburgeringstraject in het azc, maakt de inburgeraar geen gebruik (meer) van de Voorinburgering. Het COA heeft in scenario 1 dus een kleinere rol dan in scenario 2 en 3. Vanaf het moment dat de reguliere inburgering start stopt het COA immers met de modules van de Voorinburgering en ook de individuele begeleiding op het gebied van integratie en participatie vervalt. Het COA haalt hierdoor minder informatie op voor het klantprofiel dat via het TVS met de gemeente gedeeld wordt. Hiermee moeten gemeenten rekening houden bij het afnemen van de Brede intake. 

Omdat gemeenten in scenario 1 het reguliere inburgeringstraject al aanbieden terwijl de inburgeraar nog in het azc verblijft, is het nadrukkelijk van belang dat zij inburgeraars goed informeren over de planning en inhoud van het proces. De inburgeraar is dan goed op de hoogte van wat hij of zij kan verwachten.

Als de gemeente gestart is met het reguliere inburgeringstraject maakt de inburgeraar geen gebruik (meer) van het programma Voorinburgering van het COA. Toch is het belangrijk dat de regievoerder van de gemeente ook in dit scenario samenwerkt met de medewerker van het COA. Er zijn tenslotte nog steeds contactmomenten in het azc tussen medewerkers van het COA en de inburgeraar waarbij mogelijk waardevolle informatie wordt opgedaan en uitgewisseld.

B. Verhuisperiode

In scenario 1 vindt de verhuizing plaats na de start van het reguliere inburgeringstraject. De regievoerder van de gemeente moet de inburgeraar hiervoor de nodige ruimte bieden in het traject. In de weken rondom de verhuizing is de inburgeraar logischerwijs druk met allerlei zaken en gedachten die te maken hebben met de huisvesting en de nieuwe omgeving. Dit kost tijd en kan spanning en stress opleveren. Het inlassen van een rustperiode in het inburgeringstraject voor de verhuizing kan raadzaam zijn. Het is van belang dat de regievoerder van de gemeente deze afspraken helder communiceert met de medewerker van het COA, de inburgeraar en bijvoorbeeld de taalaanbieder en de organisatie die de maatschappelijke begeleiding aanbiedt. 

Intensiteit programma

De regievoerder van de gemeente moet rekening houden met de huisvestingssituatie in relatie tot de intensiteit van het inburgeringstraject. Voor een inburgeraar die voor deelname aan de inburgering van het azc naar de gemeente moet reizen, is het minder realistisch om een intensief programma te volgen dan voor iemand die al in de gemeente gehuisvest is. Zodra de verhuizing is afgerond en de rustperiode achter de rug is, kan de intensiteit van het traject weer worden aangepast. In het PIP kan een gemeente hierover heldere afspraken vastleggen, maar ook in het driegesprek voorafgaand aan de Brede intake kunnen deze verwachtingen al worden afgestemd met de inburgeraar.

Bijkomende organisatorische kosten

De keuze voor een scenario heeft invloed op de bijkomende organisatorische kosten. Scenario 1 en 2 kunnen extra reiskosten met zich meebrengen, bijvoorbeeld als een inburgeraar van het azc naar de gemeente moet reizen voor activiteiten in het kader van de Brede intake of het reguliere inburgeringstraject. Andere kosten waarmee in de keuze voor een scenario rekening moet worden gehouden, zijn onder meer de kosten voor een tolk, kinderopvang en digitale middelen zoals een laptop of mobiele telefoon.