Overslaan en naar de inhoud gaan

In-, uit- en herinstroom bijstand 2016 - 2021

Laatste update:

5 Verschillen tussen gemeenten

Introductie

In de analyse is gekeken naar eventuele verschillen tussen 4 gemeentetypen: kleinschalige gemeenten, overwegend kleinstedelijke gemeenten, universiteitssteden en welvarende woongemeenten. Bij de algemene ontwikkeling van de in-, uit- en herinstroom valt op dat universiteitssteden te maken hebben met iets lagere in- en uitstroompercentages, maar in de 1e helft van 2021 wel weer meer uitstroom dan instroom kenden. Bij herinstroom is bij alle gemeenten een stijging zichtbaar over de jaren 2017 - 2020. Bij welvarende gemeenten blijft het aandeel herinstroom van de totale instroom wel lager dan bij de andere gemeentetypen.

Waar verschillen tussen gemeentetypen op basis van de verschillende achtergrondkenmerken van bijstandsgerechtigden zichtbaar zijn, is dit veelal in lijn met de demografische kenmerken van de verschillende gemeentetypen.

  • Leeftijd: In welvarende steden stromen het minst vaak mensen uit de jongste leeftijdscategorie (17-25 jaar) in en uit de bijstand. Vergeleken met de andere gemeentetypen stromen in universiteitssteden het vaakst 27- tot 35-jarigen (opnieuw) in en uit de bijstand.
  • Geslacht: In universiteitssteden is de verdeling naar geslacht in de (her)instroom en uitstroom het meest ongelijk verdeeld: hier vormen mannen gemiddeld het grootste aandeel vergeleken met andere gemeentetypen. In kleinschalige gemeenten is deze verdeling het meest gelijk. Het verschil in uitstroomkans tussen mannen en vrouwen verschilt nauwelijks tussen de gemeentetypen. Opvallend is dat er in alle gemeentetypen meer vrouwen in de bijstand zitten dan mannen, maar dat in de verschillende stromen mannen juist meer vertegenwoordigd zijn.
  • Leefvorm: In universiteitssteden stromen gemiddeld meer alleenstaanden (opnieuw) in en uit de bijstand dan in andere gemeentetypen. In kleinschalige en welvarende gemeenten stromen weer meer (echt)paren in de bijstand in dan elders. In kleinschalige gemeenten stromen ook gemiddeld meer (echt)paren uit de bijstand. Opvallend is dat in kleinstedelijke gemeenten alleenstaande ouders de grootste uitstroomkans hebben. In andere gemeentetypen is dat de groep alleenstaanden.
  • Reden uitstroom en herinstroom: In universiteitssteden is er relatief weinig herinstroom na uitstroom vanwege verhuizing naar andere gemeenten en relatief veel herinstroom na uitstroom vanwege handhaving. In kleinstedelijke gemeenten is er relatief minder herinstroom na uitstroom naar werk.

Inhoud