Overslaan en naar de inhoud gaan

In-, uit- en herinstroom bijstand 2016 - 2021

Laatste update:

4 Herinstroom

4.7 Herinstroom na uitstroom naar werk toegenomen

Tussen januari 2017 en juli 2021 had gemiddeld 36,6% van de mensen die uit de bijstand stroomden, werk gevonden waardoor ze geen uitkering meer nodig hadden. Hoewel het grootste deel hiervan niet terugkeert in de bijstand, blijft werk gemiddeld genomen wel de meest voorkomende reden van uitstroom bij herinstromers.

Wat in onderstaande grafiek opvalt, is dat de periodieke herinstroom in januari met name veroorzaakt wordt door mensen die herinstromen nadat ze zijn uitgestroomd naar werk. Daarnaast is er een stijging geweest van het aantal personen dat herinstroomde ná uitstroom naar werk in de afgelopen jaren. Hierdoor is het aandeel uitstroom naar werk onder de herinstromers toegenomen van 36,2% in januari 2017 tot 42,5% in juni 2021.

De andere redenen van uitstroom die relatief veel terug te zien zijn bij de herinstromers, zijn ‘geen inlichtingen’, ‘andere oorzaak’ en ‘verhuizing andere gemeente’. 

Het aandeel herinstromers dat uitstroomde vanwege handhaving en andere oorzaak, is over de gehele periode enigszins afgenomen. Het aandeel herinstromers dat uitstroomde vanwege verhuizing naar een andere gemeente, is nagenoeg gelijk gebleven. Oorzaak bij partner (bijvoorbeeld omdat partner werk heeft gevonden en er sprake is van een gezamenlijke uitkering) schommelt de hele periode rond de 5%. Voor herinstroom na uitstroom naar onderwijs geldt dat het aandeel over de hele periode is toegenomen van 3,8% in de 1e helft van 2017 tot 6,6% in de 1e helft van 2021.

Voor 90% - 94% van de herinstromers geldt één van de zeven redenen voor de uitstroom. Bij de uitstromers (excl. AOW en overlijden) zijn deze redenen in 89% - 92% van de gevallen de oorzaak van beëindiging bijstand.

Wat opvalt, als de redenen voor uitstroom vergeleken worden tussen totaal uitstromers en de herinstromers, is dat er bij de herinstromers over de periode van 2017 - 2020 een verschuiving zit wat betreft de halfjaargemiddelden en bij de totaal uitstromers nauwelijks. Daarnaast komt uitstroom vanwege geen inlichtingen en detentie vaker terug bij herinstroom, en uitstroom vanwege verhuizing minder vaak. Voor werk geldt dat er in 2020 een omslag heeft plaatsgevonden, waarbij er relatief meer herinstroom was na uitstroom naar werk dan uitstroom naar werk. Het is aannemelijk dat dit heeft samengehangen met de coronamaatregelen.

Wat kan je als gemeente doen om herinstroom te voorkomen?
Begeleiding

Tip 1: Verduurzaam de begeleiding. De meeste mensen stromen uit met een tijdelijk contract. Zorg dat er voor het einde van dat contract contact is geweest met de werkgever en werknemer, zodat tijdige interventies nog mogelijk zijn.

Tip 2: Investeer, zeker in de beginperiode van een dienstverband, in goede begeleiding op de werkplek. Maak hierover afspraken met werkgevers. Betrek de werkgever bij de eventuele inzet van een jobcoach.

Investeer in een passende werkplek

Tip 3: De kortste weg naar werk is niet altijd de beste weg. Zeker bij mensen die al langer afhankelijk zijn van een uitkering is het belangrijk dat er gezocht wordt naar een plek die aansluit op de eigen mogelijkheden en vaardigheden. Een echt passende werkplek kan uitval voorkomen.

Voorkom financiële onzekerheid

Tip 4: Voorkom onzekerheid bij uitkeringsgerechtigden. Confronteer hen niet onmiddellijk met administratieve ballast bij het beëindigen van de uitkering en eventuele terugvorderingen. Help mensen met het in beeld brengen van de financiële gevolgen van werkaanvaarding en voorkom overbrugging periodes zonder inkomen.

Tip 5: Voer een uitstroomgesprek als iemand laat weten werk gevonden te hebben. Maak in dat gesprek duidelijk dat diegene contact op kan nemen als baanverlies dreigt. Mensen kunnen de stap naar werk niet durven zetten als de mogelijke stap terug het risico met zich meebrengt dat er schulden ontstaan, doordat de aanvraagprocedure opnieuw moet worden doorlopen. Veel gemeenten maken het al mogelijk dat als mensen binnen 6 maanden werkloos worden, ze zonder aanvraagprocedure hun uitkering weer kunnen hervatten.

Tip 6: Voor mensen die opnieuw een beroep op de bijstand moeten doen buiten de termijn waarin een terugkeerregeling van kracht is, kan je als gemeente gebruik maken van de toolkit Snelle aanvraag – snel besluit. Met deze toolkit kan een besluit, indien er geen bijzonderheden zijn, veel sneller worden genomen.

Tip 7: Ook ondersteuning bij parttime werk kan bijdragen aan positieve ervaringen met de stap naar werk en mensen voorbereiden op het moment dat zij volledig uitstromen naar werk. Het is goed om van te voren een gesprek te voeren met de inwoner en zo samen te onderzoeken of er gaten gaan vallen in de financiën. De gemeente kan helpen dit op te vangen. Dit kan bijvoorbeeld door middel van het Goed geregeld gesprek. In dat gesprek kunnen de voor- en nadelen van verschillende verrekenmethodes worden besproken en gekozen worden welke manier van verrekenen wordt toegepast. Surplus kan hierin (ook) een belangrijke rol spelen.

Tip 8: Zet op het moment dat iemand de stap van dagbesteding of beschut werk naar regulier werk maakt, niet direct de indicatie uit. Op het moment dat iemand toch niet het reguliere werk kan behouden, kan dit voor financiële onzekerheid zorgen, omdat iemand de indicatie kwijt is.

Onderzoek waarom mensen herinstromen in jouw gemeente

Tip 9: Maak een eigen analyse van herinstromers. Ga in een onderzoek het gesprek aan met herinstromers. Zo kan worden nagegaan of herinstroom voorkomen had kunnen worden. Cijfers die zijn gebruikt voor dit rapport, zijn ook op gemeenteniveau beschikbaar, en kunnen op aanvraag worden meegenomen in een benchmarkgesprek.

Inhoud