Overslaan en naar de inhoud gaan

In-, uit- en herinstroom bijstand 2016 - 2021

Laatste update:

5 Verschillen tussen gemeenten

5.1 Inleiding

In de vorige hoofdstukken zijn de landelijke cijfers op het vlak van instroom, uitstroom en herinstroom weergegeven. Er zijn echter verschillen tussen gemeenten op basis waarvan andere ontwikkelingen in de instroom, uitstroom en herinstroom zichtbaar kunnen zijn. Een belangrijke, bepalende component voor gemeentelijke verschillen is het inwoneraantal. Deze indeling gaat doorgaans gepaard met het onderscheid in stedelijkheid.

De indeling op inwoneraantal vertelt echter niet het hele verhaal. Zo zijn er ook gemeenten die een groot inwoneraantal hebben, maar ook een lage stedelijkheidsgraad, of gemeenten met een lager inwoneraantal en een stedelijk karakter. Ook de demografische kenmerken van de inwoners kunnen een belangrijke factor zijn bij het duiden van verschillen tussen gemeenten, zeker rondom de bijstand.

Voor een verdieping van de analyse rondom instroom, uitstroom en herinstroom, is daarom gekozen om de door het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) ontwikkelde indeling van 4 gemeentetypen te hanteren. Om tot de indeling van de 4 groepen te komen, heeft het SCP verschillende variabelen meegenomen. Er is onder andere gekeken naar leeftijd, migratieachtergrond, opleidingsniveau en inkomen.

Een volledig overzicht van de indicatoren en welke gemeenten ingedeeld zijn onder welk gemeentetype, is terug te vinden in de SCP publicatie ‘Vier typen gemeenten: Een laagdrempelig instrument om de belangrijke verschillen tussen gemeenten een plek te geven in SCP-onderzoek’.

Hieronder volgt een samenvatting van de kenmerken van de 4 gemeentetypen:

Kleinschalige gemeenten
  • Gemiddeld 30.000 inwoners
  • Meeste inwoners wonen in een huishouden met twee ouders en kinderen
  • Relatief veel inwoners hebben een laag opleidingsniveau
  • Inkomen is gemiddeld
  • Groot aandeel woningbezitters
  • Weinig inwoners met een migratieachtergrond
  • Christelijke partijen oververtegenwoordigd
  • 35% van inwoners actief als vrijwilliger
Overwegend kleinstedelijke gemeenten
  • Gemeenten met stedelijke woonmilieu maar kleinschaliger dan doorgaans in de stad
  • Woongemeenten in de nabijheid van grotere steden
  • Gemeenten met een regionale centrumfunctie
  • Veel personen met een laag opleidingsniveau
  • Laag inkomen en weinig eigen vermogen
  • PVV en SP sterk vertegenwoordigd
  • Relatief weinig inwoners doen vrijwilligerswerk (28%)
  • Hoog aandeel rokers en inwoners met overgewicht
  • Relatief veel inwoners met een lichamelijke beperking
Universiteitssteden
  • Grotere steden met universiteit of hogeschool
  • Inwoners relatief jong en wonen vaak alleen
  • Groot aandeel inwoners met laag inkomen, schulden en/of WW-uitkering
  • Groot aandeel hoogopgeleiden
  • Een derde van inwoners heeft een migratieachtergrond
  • Bij verkiezingen van 2017 D66, Groenlinks meeste kiezers en ook PvdA en PvdD oververtegenwoordigd
  • Relatief weinig inwoners doen vrijwilligerswerk (26%)
  • Hoog aandeel rokers, overgewicht komt weinig voor
Welvarende woongemeenten
  • Qua inwoneraantal vergelijkbaar met kleinschalige gemeenten, maar gelegen op gewilde locaties (zoals Gooi of Vechtstreek, langs de kust of in het groen nabij een stad)
  • Inwoners hebben een hogere leeftijd
  • Aandeel huishoudens met hoge inkomens en vermogen is hoog
  • Aandeel hogeropgeleiden nog hoger dan in universiteitssteden
  • VVD- en D66-stemmers oververtegenwoordigd
  • Laag aandeel rokers en mensen met overgewicht
  • Vrij veel inwoners doen vrijwilligerswerk (33%)

In onderstaande tabel is te zien hoeveel gemeenten in welke categorie vallen en hoe hun vertegenwoordiging is in de benchmarkcijfers die zijn gebruikt voor deze rapportage. De kleinschalige gemeenten zijn in de minste mate vertegenwoordigd vanuit de benchmark en universiteitssteden het sterkst. Dit is van belang om mee te wegen bij de interpretatie van de cijfers.

  Benchmark Totaal* % Benchmark
Kleinschalige gemeenten 90 204 gemeenten (58%)

37% van Nederlandse bevolking

37% van kleinschalige gemeenten

41% totaal inwoners kleinschalige gemeenten

Overwegend kleinstedelijke gemeenten 59 85 gemeenten (24%)

32% van Nederlandse bevolking

68% van kleinstedelijke gemeenten

76% van totaal inwoners kleinstedelijke gemeenten

Universiteits-
steden
13 16 gemeenten (5%)

24% van Nederlandse bevolking

81% van universiteitssteden

86% van totaal inwoners kleinstedelijke gemeenten

Welvarende woongemeenten 26 46 gemeenten (13%)

8% van de Nederlandse bevolking

57% van welvarende woongemeenten

67% totaal inwoners welvarende gemeenten

 

*) Vanwege gemeentelijke herindelingen in 2021 zijn de 3 gemeenten die nu Eemsdelta vormen buiten beschouwing gelaten. Deze 3 gemeenten vielen in 2 verschillende categorieën. Daarom zijn de aantallen kleinschalige en overwegend kleinstedelijke gemeenten anders dan in de SCP-publicatie.

Inhoud